Hof van Cassatie - P.13.0509.N - 3-04-2013

Samenvatting

Gezien artikel 74/13 Vw. moet minister of zijn gemachtigde rekening houden met het hoger belang van het kind, het gezins- en familieleven en de gezondheidstoestand van de betrokken persoon. Die bepaling vereist echter geen formele motivering. Het arrest dat in die zin oordeelt, is naar recht verantwoord.
 
Bij een beroep tegen een opsluiting met het oog op verwijdering controleren de onderzoeksgerechten of de maatregel tot opsluiting alsook de beslissing tot verwijdering waarop zij steunt in overeenstemming zijn met de wet. Zij mogen zich niet uitspreken over de gepastheid van de maatregel.
Dit opgedragen wettigheidstoezicht heeft betrekking op de formele wettigheid van de akte. De onderzoeksgerechten controleren dus of de akte gemotiveerd is en of zij in overeenstemming is met de internationale rechtsnormen die rechtstreeks werking hebben in de interne rechtsorde en met de Vreemdelingenwet. Het toezicht houdt ook men nagaat of de feiten zich werkelijk hebben voorgedaan en met de werkelijkheid overeenstemmen. De rechter onderzoekt daarbij of de beslissing steunt op een redengeving zonder kennelijke beoordelingsfout of feitelijke vergissing.
 
Door de overname van de redenen van de beslissing tot opsluiting, het advies van het openbaar ministerie beantwoordt het arrest eisers verweer. Zo gaat het na of de maatregel overeenkomstig artikel 62 Vw. gemotiveerd is en verantwoordt het zijn beslissing naar recht.
 
Het recht op gezinsleven bepaald bij artikel 8 EVRM is geen onbeperkt recht. Het openbaar gezag kan zich mengen in de uitoefening van dat recht, wanneer dat bij wet is bepaald, het om een maatregel gaat die noodzakelijk is in een democratische samenleving, in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid, de goede zeden of de rechten en de vrijheden van anderen.
 
Het arrest stelt vast dat de eiser hier al geruime tijd illegaal in het land verblijft, hij niet alleen in België een gezinsleven kan hebben, het niet onmogelijk zou zijn om een gezinsleven te ontwikkelen en verder te zetten in zijn land van herkomst of elders en hij niet aannemelijk maakt dat hij de daadwerkelijke vader zou zijn van het ongeboren kind. Daardoor verantwoord het arrest zijn beslissing naar recht zonder schending van artikel 8 EVRM.
 
De eiser heeft verweer gevoerd met betrekking tot de toepasselijkheid van artikel 8 EVRM. Het arrest beantwoordt het verweer van de eiser. Daaruit blijkt dat het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel zoals bepaald bij artikel 13 EVRM niet miskend werd.