Hof van Cassatie - P.14.1360.F - 3-09-2014

Samenvatting

Het arrest, dat eraan herinnert dat de maatregel van vrijheidsberoving enkel beoogt de eventuele terugdrijving van de eiser naar zijn land van herkomst te waarborgen, in afwachting van een beslissing betreffende zijn aan de grens ingediende asielaanvraag, beslist dat uit het onderzoek van het dossier blijkt dat de eiser zich daadwerkelijk in de feitelijke toestand bevindt bepaald in artikel 74-5, § 1, 2°, Vreemdelingenwet. Het voegt daaraan toe dat de eiser niet is aangehouden enkel op grond van het feit dat hij asiel vraagt, maar wegens het feit dat hij, bij zijn aankomst in de luchthaven, geen geldige reisdocumenten heeft kunnen voorleggen.
 
Uit de voormelde bepaling volgt dat de vreemdeling die tracht het Rijk binnen te komen zonder houder te zijn van de documenten vereist bij artikel 2 van de wet, in een welbepaalde plaats, gesitueerd in het grensgebied, mag worden vastgehouden, in afwachting van de machtiging om in het Rijk toegelaten te worden of zijn terugdrijving van het grondgebied.
 
Aangezien de kamer van inbeschuldigingstelling heeft vastgesteld dat de wettelijke voorwaarden voor de hechtenis hier verenigd waren, legden noch artikel 5.1, f, EVRM noch een andere internationale rechtsnorm haar op om, in het kader van het haar voorgelegde gerechtelijk toezicht, de redenen op te geven waarom, gezien de persoonlijke situatie van de eiser, zijn vasthouding op een welbepaalde plaats in het grensgebied noodzakelijk was met het oog op zijn terugdrijving.