Hof van Cassatie - S.13.0002.N - 10-03-2014

Samenvatting

Krachtens artikel 1, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 17 juli 2006 tot uitvoering van artikel 4, § 2 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, kunnen de tegemoetkomingen eveneens worden toegekend aan de personen die ingeschreven zijn als vreemdeling in het bevolkingsregister.
 
Uit deze bepalingen volgt dat de tegemoetkomingen niet worden toegekend aan de vreemdelingen die niet behoren tot de in artikel 4, § 1, 2° tot 6° Wet Tegemoetkoming Gehandicapten bepaalde categorieën en die in het vreemdelingenregister ingeschreven zijn.
 
Het Grondwettelijk Hof heeft bij zijn arresten nr. 3/2012 van 11 januari 2012, nr. 108/2012 van 9 augustus 2012 en nr. 114/2012 van 4 oktober 2012 geoordeeld dat artikel 4 Wet Tegemoetkoming Gehandicapten, in samenhang met artikel 1, eerste lid, 3° van het voormelde koninklijk besluit van 17 juli 2006, in zoverre de artikelen 10 en 11 Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 191 Grondwet, met artikel 14 EVRM en met artikel 1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM, niet schendt.
 
Het heeft hierbij overwogen dat het administratief statuut van de vreemdelingen die in het vreemdelingenregister zijn ingeschreven, aantoont dat zij een band met België hebben die de wetgever als minder sterk kon beschouwen dan die welke de personen die in het bevolkingsregister zijn ingeschreven, vertonen en dat de gevolgen van dat onderscheid niet onevenredig zijn, aangezien de vreemdeling aan wie de tegemoetkomingen worden geweigerd, in voorkomend geval nog aanspraak kan maken op maatschappelijke dienstverlening waarbij met zijn handicap rekening wordt gehouden.
 
Het arrest stelt vast dat de verweerster de Armeense nationaliteit heeft en dat zij niet ingeschreven is in het bevolkingsregister, maar wel in het vreemdelingenregister.
 
Het arrest dat oordeelt dat de verweerster aanspraak kan maken op tegemoetkomingen aan personen met een handicap, op grond dat de eiser geen zwaarwichtige redenen aanvoert noch bewijst om de discriminatie te verantwoorden die op grond van de nationaliteit bestaat tussen de personen die legaal in België verblijven en ingeschreven worden in het bevolkingsregister dan wel in het vreemdelingenregister, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht.