Hof van Cassatie - P.13.1497.F - 11-09-2013

Samenvatting

Het arrest oordeelt niet dat die motivering ontbreekt, op een kennelijke beoordelingsfout of feitelijke vergissing berust of in strijd is met de wet. Het arrest zegt evenmin dat de administratie, na de vierde poging tot repatriëring van de verweerder, nog over maatregelen beschikte die minder dwingend waren dan een nieuwe opsluiting, om hem daadwerkelijk te verwijderen. Om toch te kunnen beslissen dat de vrijheidsberovende maatregel onwettig is, stelt het arrest vast dat, enerzijds, die maatregel geen rekening houdt met het feit dat de verweerder zich niet tegen de derde repatriëringspoging heeft verzet en dat, anderzijds, die maatregel de bewering van de verweerder niet weerlegt volgens welke hij belang erbij heeft in België te blijven om er verder te worden verzorgd en in het kader van zijn klacht te worden gehoord. Noch de in het middel bedoelde wetsbepalingen noch enige andere wetsbepaling stellen de wettigheid van een vordering tot opsluiting echter afhankelijk van de verplichting voor de administratieve overheid om te vermelden dat de vreemdeling zich niet tegen een van de repatriëringspogingen heeft verzet of van de verplichting om zijn beweringen te weerleggen betreffende de redenen, al zijn ze gewettigd, die hem ertoe drijven om in het land te willen blijven waar hij illegaal is binnengekomen. De appelrechters die beslissen dat de betwiste administratieve akte onwettig is omdat de motivering ervan geen rekening houdt met “de gegevens eigen aan de zaak”, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.