Hof van Cassatie - P.13.1523.N - 17-09-2013

Samenvatting

Het eerste middel voert schending aan van artikel 72, eerste en tweede lid, Vreemdelingenwet en een motiveringsgebrek: het arrest antwoordt niet op het middel van de eiser dat een impliciete motivering van de beslissing tot vrijheidsberoving in strijd is met de artikelen 2 en 3 Wet Motivering Bestuurshandelingen, aldus kan het Hof zijn wettigheidscontrole niet uitoefenen en inzonderheid niet nagaan of het arrest heeft onderzocht of de dienst die de beslissing tot vrijheidsberoving heeft genomen, heeft nagegaan of er andere afdoende maar minder dwingende maatregelen doeltreffend hadden kunnen worden toegepast. 
Wanneer de minister in de beslissing tot vrijheidsberoving op concrete wijze de omstandigheden vermeldt die de maatregel verantwoorden in het licht van de bij artikel 7, derde lid Vreemdelingenwet vereiste strikte noodzakelijkheid, omkleedt de minister die beslissing met redenen overeenkomstig artikel 62 van die wet. Geen enkele bepaling legt hem bovendien de verplichting op om de redenen uiteen te zetten waarom hij van oordeel is dat een minder dwingende maatregel ongeschikt zou zijn om dat doel te bereiken.
Het advies van het openbaar ministerie aan de appelrechters, verwijst naar het oordeel van de beslissing tot vrijheidsberoving dat luidt als volgt: "Gezien [de eiser vatbaar is om de openbare orde te schaden is het derhalve noodzakelijk hem op te sluiten tel' beschikking van de Dienst  Vreemdelingenzaken ten einde zijn effectieve repatriëring te verzekeren." 
Door overname van die reden beantwoordt het arrest het in het middel bedoelde verweer, stelt het vast dat de dienst Vreemdelingenzaken heeft nagegaan of er andere afdoende maar minder dwingende maatregelen doeltreffend hadden kunnen worden toegepast en verantwoordt het de beslissing naar recht. Het middel kan niet worden aangenomen.
Het tweede middel voert schending aan van artikel 8.2 EVRM: het arrest voert bij de beoordeling van de aangevoerde schending van het gezins- en privéleven, geen voldoende onderzoek naar de pertinente gegevens of gaat niet na of de beslissing tot verwijdering dit onderzoek grondig heeft gevoerd. het Hof kan aldus zijn wettigheidscontrole niet uitoefenen en nagaan of het arrest een juiste afweging heeft gemaakt tussen de belangen van de Staat en deze van de eiser en of de verwijdering nodig is in een democratische samenleving.
Met de redenen die het arrest vermeldt en die het Hof toelaten zijn wettigheidscontrole uit te oefenen, beantwoordt het arrest het in het middel vermelde verweer en voert het het in het middel bedoelde onderzoek uit.