Hof van Cassatie - C.05.0238.F - 18-12-2008

Samenvatting

Wanneer de minister tot wiens bevoegdheid de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen behoort, of zijn gemachtigde uitspraak doet over een aanvraag om langer dan drie maanden in het Rijk te verblijven en die aanvraag uitgaat van de buitenlandse echtgenoot van een vreemdeling die toegelaten of gemachtigd is om in het Rijk te verblijven of er zich te vestigen, is zijn bevoegdheid niet volledig gebonden maar beschikt hij over beoordelingsvrijheid; de echtgenoot, eiser, beschikt bijgevolg niet over een subjectief recht op verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk.