Hof van Cassatie - P.09.1457.F - 23-06-2009

Samenvatting

Wanneer de kamer van inbeschuldigingstelling oordeelt dat een dergelijke maatregel tot vrijheidsberoving regelmatig is genomen en zij niettemin beslist tot opheffing van die maatregel op grond van schending van artikel 6 EVRM wegens de mogelijke weerslag ervan op een andere rechtspleging, gaat zij uit van een loutere onderstelling en beoordeelt zij in werkelijkheid de opportuniteit van de maatregel tot vrijheidsberoving. In zoverre het arrest vaststelt dat de maatregel van administratieve vrijheidsberoving overeenkomstig de wet is gewezen, maar daarbij eveneens oordeelt dat artikel 6 EVRM “desalniettemin” is geschonden, op grond dat de verweerder “het voorwerp uitmaakt van een strafonderzoek waarin hij bij arrest van 6 april 2009 in vrijheid werd gesteld mits betaling van een borgsom en het naleven van voorwaarden”, is het niet naar recht verantwoord.