Hof van Cassatie - C.13.0157.N - 23-01-2015

Samenvatting

De appelrechters stellen vast dat de eiser op 21 juni 2002 huwde met een Belgische vrouw en op 6 juli 2006 door een verklaring op grond van artikel 16 WBN de Belgische nationaliteit verkreeg.
 
Zij oordelen dat dit huwelijk manifest een schijnhuwelijk is, aangezien de eiser en zijn Belgische echtgenote “nooit de intentie hebben gehad om een duurzame levensgemeenschap tussen hen tot stand te brengen” en het instituut van het huwelijk hebben misbruikt om een verblijfsrecht in België te bezorgen aan de eiser en het mogelijk te maken dat de eerste echtgenote van de eiser en hun drie kinderen zich hier zouden kunnen vestigen.
 
Zij oordelen voorts dat de nietigverklaring van dit huwelijk terugwerkende kracht heeft en moet geacht worden er nooit te zijn geweest, zodat de eiser “aan dat huwelijk geen recht kan ontlenen op het verkrijgen c.q. behoud van de Belgische nationaliteit”.
 
De appelrechters die aldus oordelen verantwoorden hun beslissing naar recht.