Hof van Cassatie - C.19.0281.N - 24-01-2022

Samenvatting

Krachtens het internationaal gewoonterecht zoals dit onder meer is neergelegd in artikel 1 van het Verdrag van Montevideo van 26 december 1993, is er sprake van een Staat wanneer de volgende elementen aanwezig zijn: een bevolking, een welbepaald grondgebied en een regering die daadwerkelijk en effectief gezag uitoefent en de bekwaamheid heeft betrekkingen met andere Staten te onderhouden. De totstandkoming van een Staat is, in beginsel, niet afhankelijk van zijn erkenning door andere Staten.
 
Het onderdeel dat geheel ervan uitgaat dat de appelrechters de eisers ten onrechte als Palestijnse staatsburgers beschouwen omdat Palestina niet als een Staat is erkend door België, kan niet worden aangenomen.
 
De appelrechters zetten uiteen dat Palestina aan de in het eerste onderdeel bedoelde voorwaarden voldoet. Met betrekking tot de voorwaarde van de uitoefening van staatsgezag stellen zij vast en oordelen zij dat Palestina beschikt over een regering die het gezag uitoefent over het grondgebied en dat de beperkingen aan de uitoefening van de soevereiniteit van het Palestijns staatsgezag en het feit dat een gedeelte van het grondgebied gecontroleerd wordt door een andere staat daaraan niet afdingen.
 
Door op die gronden te oordelen dat Palestina als een staat moet worden beschouwd, oordelen zij zonder de aangevoerde tegenstrijdigheid en verantwoorden zij hun beslissing naar recht.