Hof van Justitie
C-829/21 en C-129/22
(TE, RU, wettelijk vertegenwoordigd door TE t. Stad Frankfurt am Main (C 829/21) en EF t. Stad Offenbach am Main (C 129/22)) Prejudiciële verwijzing – Immigratiebeleid – Status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen – Richtlijn 2003/109/EG – Artikel 9, lid 4, tweede alinea, artikel 14, lid 1, artikel 15, lid 4, tweede alinea, artikel 19, lid 2, en artikel 22 – Recht van onderdanen van derde landen op de status van langdurig ingezetene in een lidstaat – Toekenning door de eerste lidstaat van een ‚EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen’ voor onbepaalde tijd – Onderdaan van een derde land die meer dan zes jaar afwezig was van het grondgebied van de eerste lidstaat – Daaropvolgend verlies van het recht op de status van langdurig ingezetene – Aanvraag tot verlenging van een verblijfsvergunning die op grond van de bepalingen van hoofdstuk III van richtlijn 2003/109/EG door de tweede lidstaat is afgegeven – Afwijzing van de aanvraag door de tweede lidstaat wegens het verlies van dit recht – Voorwaarden