Hof van Justitie - C-575/12 - 4-09-2014

Samenvatting

De verzoeker in deze zaak was een Indiaas staatsburger die via een vlucht uit Moskou in Riga landde. Bij de grenscontrole op de luchthaven bleek dat hij een geldig Indiaas paspoort zonder eenvormig visum bezat, en ook een nietig verklaard Indiaas paspoort met een geldig door Italië afgegeven meervoudig eenvormig visum. In het nietig verklaarde paspoort was het volgende aangetekend: “Nietig verklaard paspoort. De geldige visa in het paspoort zijn niet nietig verklaard”.
 
De verzoeker werd de toegang tot het Letse grondgebied geweigerd omdat hij niet over een geldig visum beschikte. De luchtvaartmaatschappij die hem vervoerd had kreeg een administratieve geldboete wegens het vervoeren van een persoon die niet over de vereiste reisdocumenten beschikte.
 
De verwijzende rechter vraagt het Hof in de eerste plaats of de nietigverklaring van een reisdocument door een autoriteit van een derde land, van rechtswege leidt tot ongeldigheid van een in dat document aangebracht eenvormig visum.
 
Het Hof merkt op dat, overeenkomstig artikel 24, lid 1 van de visumcode[1], de bevoegde autoriteit de geldigheidsduur van het eenvormig visum bij de afgifte bepaalt. Een visum wordt overeenkomstig artikel 34, leden 1 en 2, van die code echter nietig verklaard indien blijkt dat op het moment van afgifte niet aan de afgiftevoorwaarden was voldaan en wordt ingetrokken indien blijkt dat niet langer aan die voorwaarden wordt voldaan. Een eenvormig visum blijft bijgevolg op zijn minst geldig tot het verstrijken van de vastgestelde geldigheidsperiode, tenzij het voordien wordt nietig verklaard of ingetrokken.
 
Het Hof benadrukt dat enkel de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van afgifte of van een andere lidstaat de nietigverklaring of intrekking van een eenvormig visum kunnen vaststellen. Een autoriteit van een derde land is bijgevolg niet bevoegd om een eenvormig visum nietig te verklaren. De door een dergelijke autoriteit genomen beslissing om een reisdocument met een eenvormig visum nietig te verklaren kan dan ook niet worden geacht van rechtswege te leiden tot nietigverklaring of intrekking van dat visum.
 
Verder benadrukt het Hof dat, overeenkomstig artikel 34 van de visumcode, een eenvormig visum slechts nietig kan worden verklaard om redenen die stroken met de in de artikelen 32, lid 1, en 35, lid 6, van die code bedoelde weigeringsgronden. De nietigverklaring van het reisdocument waarop het visum wordt aangebracht, behoort evenwel niet tot deze gronden.
 
In de tweede plaats vraagt de verwijzende rechter of de Schengengrenscode[2] vereist dat een visum in een geldig reisdocument is aangebracht. Het Hof beantwoordt ook deze vraag ontkennend.
 
Het Hof stelt vast dat de Schengengrenscode twee onderscheiden toegangsvoorwaarden stelt: ten eerste, het bezit van één of meer geldige reisdocumenten en, ten tweede, voor zover vereist, het bezit van een geldig visum.
 
Het Hof merkt ook op dat het standaardformulier in bijlage V, deel B van de code, dat de gronden voor weigering van toegang opsomt, geen vakje voorziet om te motiveren dat het overgelegde geldige visum op de datum van de grensoverschrijding niet in een geldig reisdocument is aangebracht. Verder voorziet artikel 29, lid 2 van de visumcode uitdrukkelijk de mogelijkheid om een visum aan te brengen op een afzonderlijk blad wanneer de lidstaat van afgifte het overgelegde reisdocument niet erkent.
 
In de derde plaats vraagt de verwijzende rechter of de Schengengrenscode in de weg staat aan een nationale regeling zoals de Letse, die de toegang tot het grondgebied van de betrokken lidstaat afhankelijk stelt van de voorwaarde dat het overgelegde geldige visum bij de grenscontrole in een geldig reisdocument is aangebracht.
 
Het Hof oordeelt dat een dergelijke regeling in strijd is met de Schengengrenscode. Het stelt vast dat geen enkele bepaling uit de Schengengrenscode de autoriteiten toelaat om grenscontroles uit te breiden door te vereisen dat aan andere toegangsvoorwaarden wordt voldaan dan die welke in de code zijn vermeld. De Schengengrenscode bepaalt ook de specifieke weigeringsgronden, die moeten worden meegedeeld door middel van het standaardformulier.
 
Verder zou het in strijd zijn met het doel van de code indien het lidstaten toegelaten was om extra voorwaarden te stellen voor grenscontroles. De code beoogt immers de voorwaarden, de criteria en de nadere regels vast te stellen voor het toezicht aan de buitengrenzen van de Unie. Het grenstoezicht is in het belang van alle lidstaten die het grenstoezicht aan hun binnengrenzen hebben afgeschaft, wat een gemeenschappelijke definitie van de toegangsvoorwaarden impliceert.


[1] Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (PB L 243, blz. 1).


[2] Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (PB L 105, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 265/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2010 (PB L 85, blz. 1).