Hoe lang duurt de materiële opvang voor een verzoeker om internationale bescherming?

Algemeen principe

De opvang kan enkel stopgezet worden als er een bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) is afgeleverd en er geen schorsend beroep meer mogelijk is.

Tijdens de volledige asielprocedure

Je hebt recht op materiële opvang vanaf het doen van je verzoek om internationale bescherming en tijdens de hele asielprocedure.

“Tijdens de hele asielprocedure” houdt volgens de prakrijk van Fedasil in dat je opvang hebt:

  • vanaf je verzoek om internationale bescherming bij DVZ, tenzij bij Unieburgers en bij de meeste volgende verzoeken (tweede, derde,… verzoek om internationale bescherming)
  • tijdens de behandeling van je verzoek om internationale bescherming door het CGVS
  • tijdens de beroepstermijn en de behandeling van schorsende beroepen bij de RVV
  • tijdens de behandeling van het cassatieberoep bij de RVS eens het toelaatbaar is verklaard

Niet-schorsende beroepen geven volgens Fedasil geen recht op opvang. Dit zijn de volgende beroepen:

  • tegen beslissingen van DVZ: negatieve Dublinbeslissing (bijlage 26quater), of andere bevelen om het grondgebied te verlaten (BGV) afgeleverd in de asielprocedure
  • tegen een beslissing ten gronde van de RVV, bij de RVS (cassatieberoep)

Er ontstaat een nieuw recht op opvang als:

  • een beroep ingediend bij de RVV leidt tot een schorsing of annulatie van de beslissing van DVZ
  • een cassatieberoep ingediend bij de RVS tegen een beslissing ten gronde van de RVV toelaatbaar werd verklaard.
  • je volgend verzoek in overweging wordt genomen door het CGVS

Na een negatieve afsluiting van de asielprocedure

Wanneer je als verzoeker om internationale bescherming uitgeprocedeerd bent, wijst Fedasil je doorgaans toe aan een open terugkeerplaats (OTP). Dit maakt deel uit van de laatste fase van het terugkeertraject. 

Uiterlijk binnen de vijf werkdagen na de toewijzing van de nieuwe code 207 moet je je aanmelden bij de OTP. Zo niet, eindigt de opvang in de bestaande structuur en krijg je een code 207 ‘no show’.

Terugkeerplaatsen zijn voorzien in enkele van de federale opvangcentra van Fedasil. Alle rechten en plichten uit de Opvangwet blijven gelden. Het gaat om open centra waar uitgeprocedeerde verzoekers samen met verzoekers in procedure worden opgevangen. Zij kunnen dus het centrum verlaten als zij dat willen. Tijdens de termijn van hun BGV is gedwongen verwijdering niet toegelaten.

Je kan in principe maximum 30 dagen in deze opvang blijven. De termijn van het BGV en eventuele verlengingen die daarop worden toegestaan zijn bepalend. Van belang is hoe de terugkeerbegeleiding verloopt en jouw houding. Fedasil kan je opvang verlengen als je wil tot vrijwillige terugkeer volgens de OTP realistisch is en er meer tijd nodig is om je vrijwillige terugkeer te organiseren.

Als je vrijwillige terugkeer volgens de OTP niet realistisch is, zal de focus verschuiven naar gedwongen terugkeer. Wanneer de termijn van het bevel en eventuele verlengingen aflopen zal Fedasil de opvang stop zetten.

Als je weigert de opvang te verlaten, kan DVZ de lokale politie inschakelen. Je zal een convocatie ontvangen om je aan te melden bij de politie. Als je blijft weigeren, zal de politie je in het centrum komen ophalen. In zo een situatie zullen zij eerst de directeur van het centrum moeten contacteren om afspraken te maken, zodat de rust in het centrum zoveel mogelijk bewaard blijft.

De verbindingsambtenaar van DVZ is verantwoordelijk voor het organiseren van de gedwongen terugkeer en kan aan het einde van het recht op opvang hieraan werken.

Opgelet:

  • Bij een familie in onwettig verblijf die Fedasil opvangt onder KB 2004 komt er geen einde aan de opvang in de open terugkeerplaatsen, zolang er geen toewijzing is aan een terugkeercentrum beheerd door DVZ, met het oog op gedwongen verwijdering.
  • De indiening van een aanvraag verlenging materiële opvang op basis van artikel 7 van de Opvangwet vanuit de oude opvangstructuur wijzigt de toewijzing aan een OTP niet! In bepaalde situaties kan je wel een uitzondering aanvragen om niet naar de OTP te moeten gaan. Fedasil stelt dan de toewijzing aan de terugkeerplaats uit voor een bepaalde termijn.

Je kan wel steeds vanuit de OTP een verlenging van de opvang aanvragen, vb. om medische redenen, zoals voorzien in artikel 7 van de Opvangwet.

Aan het einde van je recht op opvang, meestal vanaf aankomst in de OTP, kan je een verlenging vragen van het recht van opvang (art.7 Opvangwet). Hiervoor moet je aantonen dat je je in een bepaalde situatie bevindt, en moet je aan bepaalde (ontvankelijkheids-)voorwaarden voldoen.

Voorwaarden

Om de aanvraag tot verlenging in te dienen, moet aan een aantal cumulatieve voorwaarden voldaan zijn:

  • je verblijft in een opvangstructuur wanneer de noodzaak om het verlengd recht op opvang in te roepen zich voordoet. Als je 'no show' bent, ben je hierdoor uitgesloten.
  • de voorwaarden verbonden aan het verlengd verblijf, zijn voldaan de dag voordat je als asielzoeker de opvangstructuur zou moeten verlaten. 
  • het BGV dat een einde maakt aan het recht op materiële opvang is betekend .
  • je dient tijdig een aanvraag verlenging in aan de hand van een volledig ingevuld aanvraagformulier bijlage 4B, samen met alle stukken die de ingeroepen redenen bewijzen. Je advocaat of de opvangstructuur die over je de volmacht beschikt, kan de aanvraag ook indienen.

Uitzondering aanvraag verlengd recht op opvang:

  • DVZ beslist dat een andere EU-lidstaat bevoegd is voor de behandeling van de asielaanvraag (Dublin-verordening – met een bijlage 26quater). In dat geval kan je enkel een aanvraag tot uitzonderlijke verlenging van het recht op opvang op grond van menselijke waardigheid indienen bij Fedasil. (artikel 7, §3 Opvangwet).

Wanneer je de aanvraag tot verlenging correct indient, heb je recht op opvang tot het antwoord van Fedasil. Let op, indien Fedasil de aanvraag tot verlenging afwijst, zijn de termijnen voor het verlaten van de opvang zeer kort (drie werkdagen).

Wanneer je een verblijfsrecht van meer dan drie maanden krijgt, nadat Fedasil je een verlengd recht op opvang toestond, moet je binnen de twee maanden de opvangstructuur verlaten. Lees meer onder “Positieve afsluiting van de asielprocedure”.

Situaties van verlengd recht op opvang

Als er meerdere situaties van toepassing zijn, moeten ze allemaal in hetzelfde aanvraagformulier aangeduid worden. De bewoner kan zich nadien niet meer op andere gronden beroepen, tenzij deze gronden nieuw zijn en voordien niet konden worden ingeroepen.

Familiale eenheid

Verblijf je in de opvang en heb je een familielid of een persoon die over jou het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent met recht op materiële opvang? Dan heb je automatisch een verlengd recht op opvang, zolang dat familielid of die persoon recht heeft op materiële opvang.

Deze familieleden komen in aanmerking:

  • je echtgenoot of partner waarmee je een duurzame relatie hebt
  • je (klein)kinderen: minderjarig of ongehuwd en ten laste
  • je (groot)ouders en de persoon die de voogdij of het ouderlijk gezag over je uitoefent

Je moet met het familielid of de persoon die nog een recht op materiële opvang heeft:

  • samenwonen of
  • er een effectieve relatie mee hebben (hoederecht, bezoekrecht, huisvestingsrecht)

Als je een ander familielid dan een echtgenoot, kind of (groot)ouder bent, kan je bij Fedasil een aanvraag tot uitzonderlijke verlenging op grond van menselijke waardigheid indienen (artikel 7 §3 Opvangwet).

Beëindigen schooljaar

Als je in de opvang verblijft en je hebt de verlenging van het aan jou betekende BGV gevraagd om het schooljaar te kunnen afmaken, kom je in aanmerking voor een verlengd recht op opvang. Het bewijs van deze aanvraag tot verlenging van het BGV moet worden voorgelegd bij de aanvraag verlenging aan Fedasil. Fedasil kan beslissen om toch je opvang te verlengen, ook als DVZ weigert het BGV te verlengen.

Dit kan je op zijn vroegst drie maanden voor het einde van het schooljaar inroepen (vanaf april en ten laatste eind juni).
Onder 'schooljaar' wordt een schooljaar van het basisonderwijs of middelbaar onderwijs verstaan. Dus enkel verplicht onderwijs.

Onmogelijke terugkeer

Als je in de opvang verblijft en een verlenging van het je betekende BGV gevraagd hebt omdat je onmogelijk kunt terugkeren naar je herkomstland wegens redenen buiten je wil, kom je in aanmerking voor een verlengd recht op opvang. Dit kan bijvoorbeeld bij een weigering van de nationale overheid om documenten af te leveren of staatloosheid.
Je moet het bewijs van deze aanvraag tot verlenging van het BGV voorleggen, samen met het recent bewijs van de ingeroepen onmogelijkheid om terug te keren naar je herkomstland wegens redenen buiten je wil. Je kan het bewijs met alle rechtsmiddelen leveren.

Ouder van een Belgisch kind

Als je in de opvang verblijft en als ouder van een Belgisch kind (jonger dan 18 jaar) een regularisatieaanvraag op grond van artikel 9bis Verblijfswet (Vw) of een aanvraag tot gezinshereniging hebt ingediend, kom je in aanmerking voor een verlengd recht op opvang.

Je moet het bewijs van deze aanvraag (kopie van de aanvraag 9bis en het ontvangstbewijs van het aangetekend schrijven of het bewijs van de aanvraag gezinshereniging bijlage 19 of 19ter) voorleggen, samen met het bewijs dat je kind de Belgische nationaliteit heeft.

Deze mogelijkheid voor ouders van Belgische kinderen bestaat in de Opvangwet niet voor ouders van kinderen die de nationaliteit van een ander EU-lidstaat hebben. Het Grondwettelijk Hof besliste in een arrest van 19 maart 2015 dat de Opvangwet op dit punt niet discrimineert. Ouders van kinderen met een andere Europese nationaliteit kunnen wel een aanvraag tot uitzonderlijke verlenging op grond van menselijke waardigheid indienen (artikel 7 §3 Opvangwet) . Bijvoorbeeld als zij omstandig motiveren dat de band tussen ouder en kind verbroken dreigt te worden.

Medische redenen, inclusief zwangerschap - pasgeborene

Als je recht op opvang afloopt en je hebt medische redenen waarom je de opvang niet kan verlaten, kan je een verlenging aanvragen bij Fedasil. De Opvangwet voorziet drie mogelijkheden om dit te doen (artikel 7 §2 en 7 §3 Opvangwet):

  • Zwangerschap: 2 maanden voor de geboorte tot 2 maanden erna (artikel 7 §2 2° Opvangwet).
  • Medische redenen met aanvraag 9ter (artikel 7 §2 6° Opvangwet).
  • Medische redenen zonder aanvraag 9ter (artikel 7 §3 Opvangwet).

Je moet bij de aanvraag de volgende bewijzen voorleggen:

  • Een attest met de vermoedelijke bevallingsdatum of je geboorteakte.
  • Een recent medisch attest, dat de onmogelijkheid om de opvang te verlaten aantoont. Fedasil geeft aan bij voorkeur attesten van maximum twee maand oud te ontvangen.
  • Als de aanvraag steunt op een aanvraag 9ter is er een bewijs van de indiening van de aanvraag 9ter nodig (verzendingsbewijs aan DVZ). Fedasil zal nagaan of er effectief een medische onmogelijkheid is om de opvang te verlaten. Dit staat in principe los van het verloop van een eventuele 9ter-procedure. Wordt de 9ter ontvankelijk tijdens een hangende aanvraag verlenging of tijdens de termijn van een toegestane verlenging? Dan moet je volgens de instructies van Fedasil de opvang verlaten binnen de twee maanden na de betekening van de beslissing van DVZ. Omdat je recht op opvang als asielzoeker afgelopen is, verplicht Fedasil je dus van zodra je een ontvankelijke 9ter hebt naar financiële steun van het OCMW over te gaan en een eigen woning te zoeken. Zie verder hieronder bij “Positieve afsluiting van de asielprocedure”, dezelfde regels zijn dan van toepassing.

Noot: Bij zwangerschap zal DVZ ook een verlenging van het bevel geven vanaf 2 maanden voor de geboorte tot 2 maanden erna. Hiervoor moet je een aparte aanvraag indienen bij DVZ. Hiermee krijg je een tijdelijke verlenging van het verblijf. De verlenging bij Fedasil heeft enkel gevolgen voor opvang.

Redenen van menselijke waardigheid

Je kan elke andere situatie die de menselijke waardigheid in het gedrang brengt aan Fedasil voorleggen. Dit kan via een uitzonderlijke aanvraag verlenging op basis van artikel 7 § 3 Opvangwet.

Bijvoorbeeld: Dien je na een negatieve beslissing van het CGVS geen beroep in bij de RvV, maar kies je voor vrijwillige terugkeer? Dan moet de terugkeer plaatsvinden tijdens de termijn van het bevel om het grondgebied te verlaten (BGV). Bij overmacht kan je een verlenging van het BGV aanvragen bij DVZ. Is er nog geen antwoord van DVZ op je aanvraag tot verlenging van het BGV voor het aflopen van de termijn? Dan kan je ook een aanvraag verlenging indienen bij Fedasil op basis van artikel 7 §3 van de Opvangwet. DVZ verlengt het BGV en de opvang als het in overleg met de Cel Vrijwillige Terugkeer van Fedasil vaststelt dat de terugkeer realistisch is. Ze houden daarbij rekening met:

  • het feit dat je een aanvraag hebt ingediend voor vrijwillige terugkeer en
  • of je de nodige reisdocumenten hebt.

Procedure

Je kan een aanvraag tot verlenging per e-mail indienen ten laatste op de dag dat het recht op opvang eindigt. Dit kan door het formulier 'Aanvraag verlenging materiële opvang bij Fedasil' te mailen naar art7-nl@fedasil.be of art7-fr@fedasil.be, samen met de nodige bewijzen.

Als het om een aanvraag om medische redenen gaat, bezorg je de medische attesten ook aan med_doc@fedasil.be.

Opgelet! Vanaf mei 2019 moeten deze aanvragen, wanneer zij door een derde (voogd, advocaat,...) worden ingediend, ingediend worden bij de opvangstructuur zelf. Die stuurt de aanvraag door naar Fedasil.

Beroep

Tegen een weigering van Fedasil op een aanvraag verlenging kan je binnen de drie maanden vanaf de betekening van de beslissing beroep instellen bij de arbeidsrechtbank. Een beroep is niet schorsend. Pas wanneer er een (voorlopige) veroordeling is, eventueel bij beschikking na een eenzijdig verzoekschrift, kan je weer opvang vragen.

Arbeidsrechters veroordeelden Fedasil bijvoorbeeld omdat na meerdere toekenningen van verlenging om medische redenen er alsnog een weigering kwam, terwijl de medische redenen niet veranderd waren (Arbeidshof Luik, 22 mei 2015; Arbeidsrechtbank Gent, 27 oktober 2015; Arbeidsrechtbank Gent, 19 oktober 2015). Andere voorbeelden zijn situaties waarbij de arbeidsrechters Fedasil veroordeelden omwille van weigeringen van verlenging om redenen van menselijke waardigheid. Zoals bijvoorbeeld in situaties van gezinshereniging met een kind met een Europese nationaliteit (Arbeidsrechtbank Antwerpen, 10 maart 2016) en in situaties van uitgeprocedeerde families met minderjarige kinderen (Arbeidsrechtbank, 16 juni 2016; Arbeidshof Luik, 22 mei 2015).

Na een positieve afsluiting van de asielprocedure

Wanneer je een verblijfsrecht van meer dan drie maanden bekomt, moet je in principe de opvang binnen de twee maanden verlaten. Je hebt immers recht op financiële steun van het OCMW indien je behoeftig bent.

Een instructie van Fedasil van 10 april 2020 legt de termijnen en procedures vast over deze transitie vanuit collectieve opvang.

Deze instructie is van toepassing op:

  • Bewoners in de collectieve centra die een verblijf van meer dan drie maanden bekomen, namelijk:
    • een erkenning als vluchteling
    • een toekenning van subsidiaire bescherming
    • een regularisatie (ten gronde) op basis van medische of humanitaire redenen (artikel 9ter of 9bis Verblijfswet)
    • een toekenning van een A, E of F kaart op basis van gezinshereniging
  • Bewoners die worden opgevangen in het kader van het hervestigingsprogramma en die minimum 3 tot 6 weken in collectieve opvang hebben verbleven.

De instructie is niet van toepassing op niet-begeleide minderjarigen. Voor hen is nog steeds de specifieke instructie van 23 juli 2015 van toepassing. Lees meer over materiële opvang voor niet-begeleide minderjarigen.

De instructie is niet van toepassing op begeleide minderjarigen die een verblijfsvergunning van meer dan 3 maanden of de Belgische nationaliteit verkrijgen, en wiens ouders nog geen verblijfsvergunning hebben verkregen. Voor hen is de specifieke instructie van 18 oktober 2021 van toepassing. Zie hieronder bij 'positieve afsluiting asielprocedure als begeleide minderjarige met ouders zonder verblijfsvergunning'.

Deze instructie geeft de keuze tussen twee opties.

  • ofwel de opvang op zeer korte termijn te verlaten indien je een eigen oplossing hebt gevonden. In dit geval ontvang je maaltijdcheques.(“hulp bij vervroegd vertrek”)
  • ofwel opvang en begeleiding te krijgen in een Lokaal Opvanginitiatief (LOI), of in geval van een specifieke kwetsbaarheid in opvangplaatsen van NGO’s zoals Ciré (“transitie in de individuele opvang”) voor een periode van twee maanden (en 6 maanden voor hervestigde vluchtelingen).

Ten laatste de derde werkdag na het bekomen van de machtiging tot verblijf, nodigt een sociaal assistent van Fedasil je uit voor een gesprek. Hier kan je aangeven welke optie je voorkeur geniet.

Binnen de drie werkdagen na dit eerste gesprek moet je kiezen.

Wanneer je terecht kan bij vrienden of familie en het centrum snel kan verlaten, kent het centrum maaltijdcheques toe. Dit voor een éénmalig bedrag van 560 euro per volwassene en 240 euro per minderjarig kind. Dit dient om voeding aan te kunnen kopen gedurende de maand die het OCMW heeft om te beslissen over de steunaanvraag. De POD Maatschappelijke Integratie (POD MI) stelt dat deze maaltijdcheques geen impact hebben op de toekomstige toekenning van financiële steun of de steun die de persoon bij wie je zal verblijven, ontvangt.

Binnen de drie werkdagen nadat je de cheques ontvangen hebt, moet je de opvang verlaten en zet Fedasil de materiële steun stop. De sociaal assistent heeft de taak je te informeren over de verdere stappen die je moet ondernemen (documenten CGVS, contact OCMW, ziekenfonds, enz.)

Wanneer je deze optie kiest, word je achteraf niet terug opgenomen in het opvangnetwerk. De keuze is dus definitief.

Wanneer je ervoor kiest om de overgangsperiode in individuele opvang door te brengen, dient de sociaal assistent hiervoor een aanvraag in bij Fedasil. De sociaal assistent moet aangeven wat de taal is waarin de kinderen onderwijs volgen, of er medische problemen zijn en of er een arbeidscontract is. Met deze zaken houdt Fedasil rekening, tenzij je zelf aangeeft dat deze aspecten niet van doorslaggevend belang zijn. Fedasil houdt enkel rekening met het arbeidscontract als je hiervoor regelmatig bijdragen betaalt aan Fedasil.

De aspecten taal, medische problematiek en arbeidscontract zijn imperatief. Dit betekent dat als Fedasil geen plaats vindt die aan deze criteria voldoet, de verhuis niet zal doorgaan en de transitie zal plaatsvinden vanuit het bestaande centrum. Je kan ook andere bezorgdheden opnemen in de aanvraag maar daar kan Fedasil niet steeds rekening mee houden.

Vanaf 1 april 2016 moet de sociaal assistent in de aanvraag ook aangeven waar de kinderen school volgen en of de ouders wensen dat hun kinderen hun schooljaar daar kunnen afwerken. Fedasil gaat dan op zoek naar een LOI in de buurt van de school. Indien de ouders dit zelf niet doorslaggevend vinden, houdt Fedasil rekening met de taal, tenzij de ouders expliciet een voorkeur uiten voor een andere taalregio.

In het aanvraagformulier kan de sociaal assistent tot slot bepaalde criteria van kwetsbaarheid aanduiden. Op basis daarvan kan Fedasil beslissen om een toewijzing aan één van de NGO’s te doen.

Binnen maximum vijf werkdagen na de aanvraag stuurt Fedasil een beslissing, die binnen één werkdag moet betekend worden aan jou. Binnen maximum drie werkdagen moet je dan verhuizen naar de toegewezen individuele opvang. Vanaf dan kan je enkel nog opvang genieten op die plaats. Indien je medicatie moet nemen, moet het centrum een voorraad meegeven voor vijf dagen. Het centrum brengt de nieuwe opvangstructuur ook op de hoogte van eventuele medische afspraken en draagt je sociale en medische dossier over.

Wanneer Fedasil geen geschikte individuele opvang vindt, vangt de transitieperiode in het bestaande centrum aan vanaf de beslissing van Fedasil. Bij deze beslissing van ‘onmogelijkheid om individuele plaats toe te wijzen, kan je alsnog de procedure ‘hulp bij vervroegd vertrek’ starten. Om van deze maatregel gebruik te kunnen maken, moet je hiervoor kiezen binnen 3 werkdagen na de beslissing.

Indien je de toewijzing aan de individuele plaats weigert, wordt dit vermeld op het toewijzingsdocument en moet je dit ondertekenen. Bij weigering kan je geen gebruik meer maken van de procedure ‘hulp bij vervroegd vertrek’ en moet je het opvangcentrum verlaten. Indien de toewijzing aan de individuele plaats op een vergissing berust (bv. bewoner in een rolstoel, toegewezen aan een verdieping zonder lift) dan neemt de opvangstructuur contact op met de regio. Als deze vergissing wordt bevestigd, dan annuleert men de toewijzing en behandelt de regio de transfer aanvraag opnieuw.

De termijn voor transitie is twee maanden. Na deze termijn eindigt dus het recht op materiële opvang. Deze termijn gaat in op:

  • de datum van de toekenning van de individuele plaats
  • de vaststelling van de onmogelijkheid tot toekenning van de individuele plaats (de negatieve beslissing over de transfer): de transitie vindt plaats in de bestaande collectieve opvang, of
  • de betekening van de machtiging tot verblijf wanneer je reeds in de individuele opvang verblijft: de transitie vindt plaats in dezelfde individuele opvang.

Voor bewoners in het kader van het hervestigingsprogramma bedraagt de termijn zes maanden vanaf de toewijzing aan de individuele opvang.

Tijdens de transitiefase moet de sociaal assistent van de individuele opvang jou bijstaan in het bekomen van de verblijfsdocumenten, de zoektocht naar een woning (vb. het voorzien van tickets voor openbaar vervoer) en de installatie in de nieuwe woning (ziekenfonds, contact OCMW, verhuis, …).

Wanneer de overgang naar financiële OCMW-steun niet lukt binnen de voorziene termijn van twee maanden (of 6 maanden) kan je een aanvraag uitstel van vertrek indienen bij Fedasil via een ingevuld aanvraagformulier bijlage D .

Dit moet je ten laatste 5 werkdagen voor het aflopen van de termijn aanvragen. Fedasil zal in de praktijk één maand uitstel toestaan, tenzij er een specifieke reden is om meteen meer dan één maand toe te staan.

Je moet de aanvraag anders formuleren naargelang het om een eerste, tweede of derde aanvraag tot uitstel gaat:

  • bij de eerste aanvraag tot uitstel moet je weergegeven welke eerste stappen je ondernam in het kader van de zoektocht naar huisvesting
  • bij de tweede aanvraag tot uitstel moet je op gedetailleerde wijze aantonen dat je effectief zocht naar een woning (lijst van gecontacteerde eigenaars, data van afspraken, enz.). De tweede aanvraag mag je indienen tot de laatste dag van het eerste toegekende uitstel.
  • een derde aanvraag tot uitstel kent Fedasil alleen toe bij uitzonderlijke omstandigheden gelinkt aan de menselijke waardigheid. Deze aanvraag moet vergezeld zijn van bewijzen die aantonen dat een transitie naar steun van het OCMW niet mogelijk was. Je mag deze aanvraag indienen tot de laatste dag van het tweede toegekende uitstel.

Op het einde van het verkregen uitstel moet je de opvang verlaten.

Opgelet! Vanaf mei 2019 moeten deze aanvragen, wanneer zij door een derde (voogd, advocaat,...) worden ingediend, ingediend worden bij de opvangstructuur zelf. Die stuurt de aanvraag door naar Fedasil.

Beroep

Tegen een weigering van uitstel van vertrek kan je binnen de drie maanden vanaf de betekening van de beslissing beroep instellen bij de arbeidsrechtbank. Een beroep is niet schorsend. Pas wanneer er een (voorlopige) veroordeling is, eventueel bij beschikking na een eenzijdig verzoekschrift, kan je weer opvang vragen.

Fedasil werd in het verleden reeds veroordeeld omwille van het weigeren van een uitstel van vertrek: Arbeidsrechtbank, 7 januari 2016.

Na een positieve afsluiting van de asielprocedure als begeleide minderjarige met ouders zonder verblijfsrecht

Wanneer je een verblijfsrecht van meer dan drie maanden verkrijgt, moet je in principe de opvang binnen twee maanden verlaten. Je hebt dan immers recht op financiële steun van het OCMW als je behoeftig bent. Dit is echter niet het geval als een begeleide minderjarige een verblijfsvergunning verkrijgt en de ouders en/of broers en zussen niet. Fedasil verduidelijkt in een specifieke instructie dat je als begeleide minderjarige uitstel van vertrek kan krijgen zodat je familie samen kan blijven op basis van de familiale eenheid. De duur van het uitstel is afhankelijk van de verblijfprocedure van je ouders, broers of zussen.

De instructie is van toepassing op families die in het opvangnetwerk verblijven waarvan een of meerdere kinderen een verblijfsvergunning verkrijgen van meer dan 3 maanden. In het kader van deze instructie beschouwt Fedasil ouders (of een andere verantwoordelijke voor het kind) en minderjarige kinderen ten laste als deel van de familie.

Voor families waarvan één van de ouders wel een verblijfsvergunning van meer dan 3 maanden heeft is de instructie ‘transitie van materiële hulp naar maatschappelijke dienstverlening’ van toepassing. De familie kan niet beslissen om in de opvangstructuur te blijven omdat de andere ouder/zus/broer nog geen verblijfsvergunning heeft.

Van zodra de maatschappelijk werker kennis heeft genomen van de verblijfsvergunning of de Belgische nationaliteit van het kind gaat de maatschappelijk werker hierover in gesprek met de familie. Hij informeert de familie over de impact van deze beslissing op het recht op opvang:

  • Het kind heeft recht op sociale bijstand van het OCMW, de overige gezinsleden niet.
  • Het kind heeft recht op kinderbijslag

Daarnaast moedigt hij het gezin aan om hun situatie te regulariseren door een aanvraag voor een verblijfsvergunning op te starten op grond van de administratieve situatie van het kind.

Vanaf de beslissing tot toekenning van een verblijfsvergunning aan het kind, heeft de familie 2 maanden de tijd om hun situatie te regulariseren. Net voor het verstrijken van de termijn van 2 maanden stelt de maatschappelijk werker een stand van zaken op over de reeds ondernomen stappen.

Hierna dient hij een aanvraag tot uitstel van vertrek in naam van het kind in met volgende informatie:

  • Onmogelijkheid om het kind te laten vertrekken als gevolg van de verblijfsstatus van de ouders/ verantwoordelijke persoon
  • Alle stappen die de ouders reeds hebben ondernomen met het nodige bewijs hiervan

Vervolgens neemt Fedasil een beslissing naargelang de staat van de procedure van de ouders:

  • Indien de ouders een lopende verblijfsaanvraag hebben, verleent Fedasil uitstel aan het kind tot aan de beslissing van de bevoegde instanties hierover.
  • Indien de ouders geen lopende verblijfsaanvraag hebben, verleent Fedasil uitstel aan het kind met een expliciete vermelding van een termijn van 2 maanden. Indien de familie tijdens deze periode de nodige stappen zet voor de regularisatie van haar situatie, kan een nieuw verzoek tot uitstel ingediend worden met deze elementen.
  • Indien de ouders geen stappen ondernemen om hun situatie te regulariseren, kan Fedasil beslissen om geen uitstel te verlenen en moet de familie de opvangstructuur verlaten.

Voor de volledigheid vermeldt de instructie dat het kind met de Belgische nationaliteit enkel in de opvang kan verblijven indien één van de ouders begunstigde van materiële hulp is.

De Belgische nationaliteit geeft het kind recht op sociale bijstand van het OCMW ingediend in diens naam.

Opheffing code 207 om uitzonderlijke redenen

Indien de familie de opvang wenst te verlaten, kan de verblijfsvergunning of de Belgische nationaliteit van het kind op zich een uitzonderlijk element vormen ter rechtvaardiging van de opheffing van de code 207 om uitzonderlijke redenen. Toch moet de familie nog andere indicatoren voorleggen ter ondersteuning van deze aanvraag.

De familie dient deze aanvraag in bij je maatschappelijk werker, samen met alle nodige informatie en bewijzen die de aanvraag ondersteunen. De maatschappelijk werker informeert de familie binnen de 2 werkdagen over de beslissing.

  • In geval van een gunstige beslissing heft Fedasil de code 207 op, en beschikt de familie over een periode van 2 maanden vanaf de betekening van deze beslissing om de opvangstructuur te verlaten. Het is niet mogelijk om tijdens deze periode een transferaanvraag naar een LOI in te dienen in het kader van transitie.

Indien het onmogelijk is om de opvangstructuur te verlaten binnen deze termijn, kan de familie een aanvraag tot uitstel van vertrek indienen.

  • In geval van een negatieve beslissing kan de familie in de opvangstructuur blijven op basis van je lopende procedure om internationale bescherming.