Asielzoekers uit Bagdad krijgen niet meer automatisch subsidiaire bescherming

Op 14 oktober 2015 maakte het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) bekend dat asielzoekers uit Bagdad niet langer enkel en alleen omwille van het feit dat ze afkomstig zijn uit Bagdad een status van subsidiaire bescherming krijgen.

Hiermee heft het CGVS de tijdelijke beslissingsstop op die sinds 3 september 2015 van kracht was. Die beslissingsstop was er gekomen omdat het CGVS had vastgesteld dat veel asielzoekers, afkomstig uit Bagdad, gelijkaardige feiten op eerder stereotiepe wijze hadden aangehaald. Zij voerden hierbij vaak onvoldoende elementen aan die konden wijzen op een reëel risico bij terugkeer. Een aantal bronnen zouden ook aangetoond hebben dat de actuele veiligheidssituatie in Bagdad verschilt van die in 2014.

Het CGVS onderzocht de actuele situatie grondig, en besliste dat de situatie in Bagdad niet van die aard is dat er voor elke persoon afkomstig uit Bagdad een reëel risico bestaat slachtoffer te worden van willekeurig geweld.

Het CGVS benadrukt echter dat de situatie in Bagdad nog steeds problematisch is en dat er voor heel wat personen nog steeds een nood aan bescherming bestaat. Net zoals voor personen afkomstig uit Zuid-Irak of Noord-Irak, onderzoekt het CGVS dus wel nog steeds op individuele basis of er indicaties zijn voor een gegronde vrees van vervolging of een reëel risico bij terugkeer. Als deze er zijn, wordt de status van vluchteling of van subsidiaire bescherming toegekend. Als dergelijke indicaties niet aanwezig zijn, neemt het CGVS een weigeringsbeslissing.

Enkele puntjes op de i

Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken bezorgde eind september 2015 een brief aan alle Irakese asielzoekers in opvang. Daarin legde hij onder andere uit dat de beslissing in hun dossier was opgeschort omdat de situatie in Bagdad niet voor elke Irakese vluchteling onveilig was. Op dat moment had het CGVS echter nog geen beslissing genomen in verband met de situatie in de regio Bagdad. De beslissing van het CGVS dateert van 14 oktober 2015, en stelt een einde aan de opschorting van asielbeslissingen.

De brief van de Staatssecretaris van eind september geeft onvolledige informatie over de Dublin-procedure: hij verwijst alleen naar de vingerafdrukken (EURODAC) als hij het heeft over het bepalen van de verantwoordelijke lidstaat. Criteria zoals familiebanden worden niet genoemd, maar gelden evenzeer.

Het nieuwe beleid vanaf 14-10-2015 houdt in dat CGVS zal niet langer automatisch subsidiaire bescherming toekent aan Irakese asielzoekers uit Bagdad. Als er op individuele basis indicaties zijn voor een gegronde vrees van vervolging of een reëel risico bij terugkeer, kent het CGVS de status van vluchteling of van subsidiaire bescherming toe.

De meest recente richtlijnen van het UNHCR over terugkeer naar Irak (oktober 2014) zijn nog steeds geldig. Hierin raadt het UNHCR terugkeer naar Irak af.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen