20 januari 2020
Als een familielid een F kaart heeft kan hij toch zijn belang behouden bij een beroep tegen een weigering van een eerdere aanvraag gezinshereniging. Dat bevestigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in een arrest van 23 augustus 2019 (RvV nr. 225.152). Het beroep kan ertoe leiden dat het familielid sneller een onvoorwaardelijk verblijfsrecht krijgt gezien de eerste aanvraagdatum. De RvV herhaalt in dit arrest ook dat ascendenten van Unieburgers niet op algemene wijze uitgesloten kunnen worden als ‘ander familielid´ van een Unieburger.
Feiten
Een Congolese vader diende een aanvraag gezinshereniging in als ‘ander familielid’ van een Unieburger, omdat hij in Polen deel uitmaakte van hetzelfde gezin als zijn Poolse zoon. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) weigerde de aanvraag als ‘ander familielid’ te onderzoeken (op basis van artikel 47/1 Verblijfswet), omdat bloedverwanten in opgaande lijn van een Unieburger uitgesloten zouden zijn van het toepassingsgebied van artikel 47/1 Verblijfswet. Vervolgens onderzocht DVZ de aanvraag als gewone ascendent van een Unieburger op grond van artikel 40bis Verblijfswet. DVZ weigerde de aanvraag omdat niet bewezen was dat de ouder ten laste was van zijn zoon.
Een Congolese vader diende een aanvraag gezinshereniging in als ‘ander familielid’ van een Unieburger, omdat hij in Polen deel uitmaakte van hetzelfde gezin als zijn Poolse zoon. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) weigerde de aanvraag als ‘ander familielid’ te onderzoeken (op basis van artikel 47/1 Verblijfswet), omdat bloedverwanten in opgaande lijn van een Unieburger uitgesloten zouden zijn van het toepassingsgebied van artikel 47/1 Verblijfswet. Vervolgens onderzocht DVZ de aanvraag als gewone ascendent van een Unieburger op grond van artikel 40bis Verblijfswet. DVZ weigerde de aanvraag omdat niet bewezen was dat de ouder ten laste was van zijn zoon.
RvV
Na het indienen van het RvV-beroep besliste DVZ positief over een volgende aanvraag gezinshereniging, ingediend door dezelfde verzoeker op dezelfde basis (= ‘ander familielid’ van een Unieburger). Deze keer kreeg de man wel een F kaart. Volgens de Belgische staat had dit tot gevolg dat de verzoeker geen belang meer had bij het verderzetten van zijn beroepsprocedure.
Na het indienen van het RvV-beroep besliste DVZ positief over een volgende aanvraag gezinshereniging, ingediend door dezelfde verzoeker op dezelfde basis (= ‘ander familielid’ van een Unieburger). Deze keer kreeg de man wel een F kaart. Volgens de Belgische staat had dit tot gevolg dat de verzoeker geen belang meer had bij het verderzetten van zijn beroepsprocedure.
Maar volgens de RvV behoudt de verzoeker wel degelijk een belang bij zijn beroep. Mocht het beroep immers leiden tot de vernietiging van de vorige weigering, dan is DVZ verplicht om de eerste aanvraag opnieuw te onderzoeken. Bij een positieve beslissing kan de verzoeker een verblijfsrecht in België doen gelden als ‘ander familielid’ van een Unieburger, te rekenen vanaf de datum van de eerste aanvraag. Hierdoor kan de verzoeker sneller een onvoorwaardelijk verblijfsrecht bekomen.
Ten gronde herhaalt de RvV zijn rechtspraak dat ascendenten van Unieburgers niet op algemene wijze uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van artikel 47/1 Verblijfswet. We bespraken deze rechtspraak in een apart nieuwsbericht. Onderaan dit bericht vind je een link. Als ascendenten in het herkomstland niet ten laste zijn van de Unieburger, maar wel deel uitmaakten van zijn gezin, komen zij wel degelijk in aanmerking als ‘ander familielid´ van een Unieburger. De eerste weigering van DVZ is volgens de RvV dan ook onvoldoende gemotiveerd en wordt om die reden vernietigd.
- RvV nr. 225.152 van 23 augustus 2019
-
Lees ons nieuwsbericht van 12-12-2017 Ook ascendenten van Unieburgers kunnen gezinshereniging vragen als ‘ander familielid’