Beroepsprocedure inzake frauduleuze erkenningen wettelijk verankerd

De wet van 31 juli 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie regelt de beroepsmogelijkheid van de persoon die een kind wil erkennen tegen de weigering van de ambtenaar van burgerlijke stand om een erkenningsakte op te maken. De wet van 19 september 2017 die tot doel had om frauduleuze erkenningen te bestrijden, voorzag niet in een specifieke beroepsprocedure tegen deze weigering en verwees naar de procedure tot vaststelling van vaderschap. Dat deel van de wet van 19 september 2017 werd echter vernietigd door een arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 mei 2020.

Het door de wet van 31 juli 2020 aangevulde artikel 330/2 van het Burgerlijk Wetboek voorziet nu in een beroepsprocedure bij de familierechtbank tegen de weigeringsbeslissing van de ambtenaar van burgerlijke stand. De persoon die het kind wil erkennen kan binnen de maand na deze weigeringsbeslissing beroep aantekenen bij de familierechtbank. De familierechter zal in de eerste plaats moeten rekening houden met het belang van het kind.