De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen beveelt grote voorzichtigheid aan bij de beoordeling van asielaanvragen van asielzoekers uit Burundi

In een arrest van 23 november 2017 geveld door drie rechters besluit de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) dat asielaanvragen van Burundese asielzoekers met de nodige voorzichtigheid moeten behandeld worden.

In een later arrest van 8 januari 2018 vestigt de RvV de aandacht op een verslag van de onderzoekscommissie inzake Burundi van de Raad voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties. Dit verslag werd bekend gemaakt op 18 september 2017 en beschrijft de situatie in Burundi sinds 2015. De commissie beveelt de lidstaten om prima facie de vluchtelingenstatus te erkennen van Burundese asielzoekers en om strikt het non-refoulementbeginsel te respecteren.

De RvV zegt zich aan te sluiten bij de aanbevelingen van dit rapport.

Achtergrond

Beide arresten gaan over asielzoekers die stelden dat zij louter door hun passage in Europa en in het bijzonder hun asielaanvraag in België problemen zouden krijgen bij de terugkeer. De ene was Hutu, de andere Tutsi.

Het CGVS vond beide vluchtverhalen niet geloofwaardig en oordeelde dat er geen enkel concreet element is dat een risico voor vervolging aantoont louter omwille van de asielaanvraag in België. Het CGVS stelt dat in landeninformatie geen enkele concrete case te vinden is van Burundezen die aangehouden zijn of die een slechte behandeling gehad hebben louter omwille van het feit dat ze in Europa hebben verbleven. Verschillende bronnen getuigen van de aanwezigheid van overheidsagenten in België en bevestigen dat personen die in België zijn geweest verdacht kunnen lijken voor het regime. Volgens het CGVS geldt dit enkel voor personen waarvan het regime aanneemt dat ze tot de oppositie behoren of er sympathisant van zijn. Aangezien de asielzoekers hun betrokkenheid bij de oppositie niet aannemelijk is, is er volgens het CGVS ook niet aangetoond dat ze daardoor individueel zouden geviseerd worden in geval van terugkeer. Het CGVS stelt verder dat er op dit moment geen vervolging louter op basis van etnie plaatsvindt in Burundi.

Met betrekking tot subsidiaire bescherming erkende het CGVS dat er actueel een problematische veiligheidssituatie is, maar dat het geweld voornamelijk gericht is op specifieke groepen zoals manifestanten, oppositieleden, journalisten en bewoners van wijken waarvan aangenomen wordt dat ze de oppositie steunen. Dit geweld speelt zich volgens het CGVS bovendien af in specifieke zones in het land. Hoewel daar burgerslachtoffers bij vallen en er een algemene verhoging van criminaliteit is, is er geen sprake van een veralgemeend en systematisch geweld waardoor een persoon louter omwille van zijn aanwezigheid op het grondgebied een reëel gevaar voor zijn leven zou lopen.

Beslissingen RvV

De asielzoekers brachten voornamelijk nieuwe landenrapporten aan voor de RvV, onder andere van Amnesty International, Human Rights Watch en Crisisgroup. Ook het CGVS bezorgde updates van de eigen landeninfo. Enerzijds blijkt daaruit dat het openlijk geweld is afgenomen in 2016 en 2017, maar anderzijds dat de overheid een subtieler, maar repressief beleid voert door middel van systematische verdwijningen, arrestaties, foltering en executies. Hoewel de RvV de vluchtverhalen net zoals het CGVS niet aannemelijk acht, merkt de Raad op dat in dergelijke politieke context een grote voorzichtigheid nodig is bij de behandeling van de asielaanvraag. De RvV meent dat hierbij verschillende elementen aandacht verdienen:

  • De verharding van het regime

President Nkurunziza heeft elke dissidente stem uitgesloten uit zijn entourage en creëert sinds zijn herverkiezing en de poging tot staatsgreep een angstklimaat met verdwijningen, arrestaties en foltering. De president besliste onder meer de samenwerking met de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens van de VN stop te zetten en kondigde aan uit het Internationaal Strafhof te stappen. Verschillende Burundese mensenrechtenorganisaties werden ontbonden.

Het rapport van de onderzoekscommissie van de Raad voor de Mensenrechten van de VN van september 2017 toont veelvuldige getuigenissen over buitengerechtelijke executies, foltering, willekeurige detentie, verdwijningen, ... De commissie geeft aan dat er objectieve redenen zijn om aan te nemen dat er sprake is van misdaden tegen de mensheid. Deze daden gebeuren binnen het kader van een algemene en systematische aanval op een deel van de burgerbevolking, ingegeven door een onderliggende politiek die elke oppositie wil doen verdwijnen. Een dergelijk klimaat van angst en de ernstige schendingen van mensenrechten die zijn vastgesteld maken dat het aangewezen is om het principe van non-refoulement strikt te respecteren, aldus de Commissie.

  • De verslechtering van de diplomatieke relaties tussen België en Burundi

Op verschillende momenten beschuldigde het Burundese regime België ervan een hand te hebben in de poging tot staatsgreep en dissidente stemmen te steunen. In 2015 verloor de Belgische ambassadeur zijn accreditatie. In december 2016 werden onder het mom van openbare orde huiszoekingen gedaan bij een aantal Belgen in Burundi.

De voornaamste oorzaak van dit alles is volgens bronnen dat België vele opposanten, waaronder enkele bekende personen, opvangt in eigen land.

  • De problematiek van Burundese vluchtelingen in het algemeen

Uit de landeninformatie van het CGVS blijkt dat er ongeveer 500.000 Burundezen gevlucht zijn naar de buurlanden. Agenten van het Burundese regime zouden geïnfiltreerd zijn in de vluchtelingenkampen en in de humanitaire organisaties daar. Het Burundese regime zou burgers verhinderen het land te verlaten en arresteert en ondervraagt regelmatig terugkeerders uit buurlanden omdat zij ervan verdacht worden zich bij een rebellengroep aangesloten te hebben. Een rapport van International Crisis Group stelt dat de grenzen en checkpoints “filters voor opposanten” zijn geworden. Rapporten van de VN uit 2016 en 2017 getuigen van massale arrestaties van gewone burgers omdat ze verdacht worden een gevaar voor de nationale veiligheid te zijn of gewoon omdat ze zich verplaatst hebben binnen of buiten het land. Verschillende bronnen menen dan ook dat een Burundees die in het buitenland, en in het bijzonder België en Rwanda, is geweest een reëel risico loopt aangehouden, ondervraagd en mogelijks vervolgd te worden.

Conclusie RvV

Hoewel geen enkele bron specifieke cases meldt van Burundezen die louter omwille van hun terugkeer uit België zouden vervolgd zijn, staat het op basis van de landeninformatie wel vast dat een verblijf in België een persoon verdacht maakt in de ogen van het regime. Gezien iemand die door het regime verdacht wordt van rebellie of dissidentie een ernstig risico loopt om vervolgd te worden, concludeert de RvV dat door de actuele situatie in Burundi het enkele feit dat de verzoekers in België hebben verbleven en er asiel hebben aangevraagd volstaat om een gegronde vrees voor vervolging omwille van politieke voorkeur vast te stellen. Dit gegeven wordt nog versterkt door het feit dat uit de landeninformatie blijkt dat alle elementen voor een genocide aanwezig zijn. Uit geen enkel element blijkt dat de betrokkenen zouden kunnen ontsnappen aan dit gevaar. Ze worden daarom beiden erkend als vluchteling.

Toekomstig beleid CGVS?

Op de contactvergadering asiel van februari 2018 liet het CGVS weten op de hoogte te zijn van deze rechtspraak. Het CGVS zal onderzoeken wat de gevolgen van deze rechtspraak kan zijn op hun beleid.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen