Sinds begin 2014 geldt de Dublin III-verordening om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is om een asielaanvraag te behandelen. Op 10 februari 2014 is ook een Uitvoeringsverordening in werking getreden.
De Dublin III-verordening (EU) nr. 604/2013 is sinds 1 januari 2014 van kracht op nieuwe asielaanvragen en op alle nieuwe overname- of terugnameverzoeken van lopende asielprocedures. Deze Verordening is verbindend en rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten ervan. Maar mogelijk is België niet helemaal in orde. Zo suggereert Dublin III een beroep met volle rechtsmacht tegen een Dublinoverdracht, terwijl de Belgische Verblijfswet enkel een schorsings- en annulatieberoep voorziet. Ook het recht op opvang zou moeten verlengd worden, terwijl dat nu in België niet voorzien is:
- Artikel 27 Dublin III-verordening zegt dat een asielzoeker die voor de behandeling van zijn asielaanvraag naar een andere lidstaat wordt doorverwezen het recht heeft tegen het overdrachtsbesluit bij een rechterlijke instantie een daadwerkelijk rechtsmiddel in te stellen, in de vorm van een beroep of een bezwaar ten aanzien van de feiten en het recht.
- Artikel 27§3 Dublin III-verordening zegt ook dat de asielzoeker “de gelegenheid heeft om binnen een redelijke termijn een rechterlijke instantie te verzoeken de uitvoering van het overdrachtsbesluit op te schorten in afwachting van de uitkomst van het beroep”. Dit heeft gevolgen voor het recht op opvang van asielzoekers onder de Dublinprocedure. De Belgische Opvangwet voorziet immers niet in de verlenging van de opvang van een asielzoeker wanneer een schorsings- en annulatieberoep tegen de Dublinoverdracht wordt ingediend. Maar als men besluit dat art. 27 Dublin III-verordening een beroep met volle rechtsmacht met zich mee brengt, met een schorsend effect, dan moet de materiële hulp wel verlengd worden totdat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen een beslissing genomen heeft.
- Zie ook "Grondwettelijk Hof vindt annulatieberoep bij RvV geen effectief beroep en vernietigt het voor asielzoekers uit veilige herkomstlanden"
Uitvoeringsverordening nr. 118/2014 is sinds 10 februari 2014 in werking getreden. Deze Uitvoeringsverordening bevat een aantal aanvullingen en wijzigingen van de regels voor de indiening en de behandeling van overname- en terugnameverzoeken, voor de verzoeken om informatie, voor de samenwerking inzake de hereniging van gezinsleden en andere familieleden in het geval van niet-begeleide minderjarigen en andere afhankelijke personen, en voor het verrichten van overdrachten.
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen
- Dublin III-verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend
- Uitvoeringsverordening (EU) n° 118/2014 van de Commissie van 30 januari 2014 tot wijziging van Verordening (EG) n° 1560/2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) n° 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend