DVZ bevoegd voor visum gezinshereniging met Belg of Unieburger

Het "Delegatiebesluit" van 18 maart 2009 is aangepast op 19 december 2014. Dit ministerieel besluit delegeert bepaalde bevoegdheden van de minister of staatssecretaris over het verblijfsrecht van vreemdelingen aan de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Daardoor is DVZ sinds 8 januari 2015 bevoegd om een beslissing te nemen over elke visumaanvraag lang verblijf. Dat verhelpt een lacune in verband met visumaanvragen voor gezinshereniging met een Belg of Unieburger. Voor verblijfsaanvragen die in België ingediend worden door "andere familieleden" van een Unieburger (artikel 47/1 Verblijfswet) lijkt de lacune nog niet opgelost te zijn.

Het Delegatiebesluit vermeldde tot voor kort niet dat de DVZ bevoegd is om beslissingen te nemen over visumaanvragen lang verblijf ingediend door familieleden van een Belg (artikel 40ter Verblijfswet) of door familieleden van een Unieburger (artikel 40bis en 47/1 Verblijfswet). Ook de Verblijfswet zelf vermeldt geen bevoegdheid van de gemachtigde van de minister voor dergelijke visumaanvragen. Voor artikel 40bis- of 40ter-verblijfsaanvragen die in België ingediend worden, vermeldt de verblijfswetgeving wél zo'n bevoegdheid van de gemachtigde van de minister. Voor artikel 47/1 verblijfsaanvragen echter niet.

  • De Raad van State bevestigde dat een beslissing van de DVZ over een visumaanvraag op basis van artikel 40ter Verblijfswet onwettelijk is en vernietigd kan worden (RvS arrest nr. 226.914 van 27 maart 2014).
  • De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen stelde een gelijkaardig probleem vast met beslissingen van DVZ over de gezinshereniging van “andere familieleden" van een Unieburger, op basis van artikel 47/1 Verblijfswet (RvV arrest nr. 130.817 van 3 oktober 2014).

De aanpassing van het Delegatiebesluit verhelpt de lacune in verband met visumaanvragen. Voor artikel 47/1 verblijfsaanvragen die in België ingediend worden, is er mogelijk wel nog een probleem.