EHRM veroordeelt detentie moeder met kinderen in aangepast centrum: alternatieven en risico op onderduiken onvoldoende onderzocht

In het arrest Bistieva tegen Polen van 10 april 2018 veroordeelt het Europees Hof voor de Rechten van de mens (EHRM) Polen wegens een schending van artikel 8 EVRM (recht op gezinsleven) voor de opsluiting van een moeder met 3 kinderen in een gesloten centrum aangepast voor gezinnen met kinderen. De detentie duurde 5 maanden en 20 dagen en in de loop daarvan vervoegde de vader hen. Het risico op onderduiken werd niet opnieuw onderzocht, en alternatieven voor detentie werden niet overwogen.

Feiten

Een Russische moeder, haar echtgenoot en hun twee kinderen vragen asiel aan in Polen in 2012. Dit wordt geweigerd en het gezin vlucht verder naar Duitsland waar ze opnieuw asiel aanvragen en hun derde kind geboren wordt. De Duitse autoriteiten dragen de vrouw en haar 3 kinderen in januari 2014 terug over aan Polen in het kader van de Dublin Verordening. Daar worden ze opgesloten in een gesloten centrum, aangepast voor gezinnen met minderjarige kinderen. Er is specifieke aandacht voor minderjarigen zowel wat betreft infrastructuur als op het vlak van activiteiten. De vader vervoegt hen pas later omdat hij op het ogenblik van de overdracht nog in een ziekenhuis in Duitsland verblijft. De familie meent dat deze detentie een schending van art. 8 EVRM inhoudt.

EHRM: hoger belang van het kind en alternatieven voor detentie primeert

De Poolse regering betwist dat er sprake is van een inmenging in het gezinsleven omdat de moeder nooit van haar kinderen werd gescheiden. Maar het EHRM herhaalt dat het loutere feit dat de gezinseenheid behouden blijft, niet volstaat om te beweren dat het recht op gezinsleven nageleefd wordt, in het bijzonder als het gezin opgesloten wordt. In vroegere zaken besliste het EHRM al dat een detentie van zes maanden moet beschouwd worden als een inmenging in het gezinsleven.

Het EHRM kijkt vervolgens of de inmenging in het gezinsleven aan de drie voorwaarden van artikel 8 § 2 EVRM voldoet:

  • voorzien door de wet
  • een legitiem doel nastreven
  • noodzakelijk zijn in een democratische samenleving.

Het ERHM stelt dat de eerste twee voorwaarden voldaan zijn. De evenredigheidstoets vormt dus de kern van de analyse. Het EHRM benadrukt dat de overheid rekening moet houden met het VN-Kinderrechtenverdrag en het hoger belang van het kind. Het EHRM herhaalt dat er in het internationaal recht ruime consensus bestaat dat in alle beslissingen betreffende kinderen, het hoger belang van het kind moet primeren. Bovendien beperkt het hoger belang van het kind zich niet tot het behouden van de gezinseenheid. De autoriteiten moeten alle nodige maatregelen nemen om, in de mate van het mogelijke, de detentie van gezinnen te beperken. Het ERHM uit ernstige twijfel dat er voldoende rekening werd gehouden met het hoger belang van het kind.

In deze zaak oordeelt het EHRM dat er een duidelijk risico op onderduiken bestond in hoofde van het gezin omdat ze eerder naar Duitsland waren gevlucht. Toch had de overheid dat risico opnieuw moeten onderzoeken wanneer de vader de rest van het gezin vervoegd had. Bovendien stelt het EHRM vast dat de Poolse autoriteiten geen alternatieven voor detentie hebben overwogen, zelfs niet na de hereniging van de vader met zijn gezin. De detentie van het gezin Bistieva is dus niet toegepast als een uiterste maatregel. Het EHRM noteert ook de duur van de detentie: 5 maanden en 20 dagen, wat veel langer is dan in andere zaken waarin Frankrijk is veroordeeld.

Rekening houdend met die elementen besluit het EHRM dat, zelfs indien er een risico op onderduiken was, de Poolse overheid geen voldoende redenen kon voorleggen om een detentie van 5 maanden en 20 dagen te rechtvaardigen. Adus is de schending van artikel 8 EVRM aangetoond.

Belang voor België?

Vanaf juli 2018 zou België een gesloten centrum voor gezinnen met minderjarige kinderen (gesloten family units) openen. Dat kondigde de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie aan op 15 maart 2018. Eind 2017 startte de bouw van 5 gesloten family units naast Brussels Airport.

Bovenstaande rechtspraak van het EHRM verplicht België bij de opsluiting van gezinnen met minderjarige kinderen, alternieven voor detentie te onderzoeken. De detentie kan enkel als uiterste maatregel worden toegepast waarbij het hoger belang van het kind primeert.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen