Erfgenamen kunnen procedure voor RvV hervatten na overlijden verzoeker

In arrest nr. 162.436 van 19 februari 2016 stelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV), dat de erfgenamen van een overleden partij de mogelijkheid hebben om de procedure te hervatten. De Raad verwijst hiervoor naar artikel 24 van het Koninklijk Besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de RvV en stelt hiervoor een duidelijke termijn van drie maanden en veertig dagen vast.

Feiten

De verzoeker, een Albanese man, had op 16 juli 2015 een beroep ingesteld bij de RvV tegen een weigering tot herinschrijving. De man overleed echter op 21 september 2015. Op de terechtzitting op 13 november 2015 bevestigde zijn advocaat het overlijden en stelde hij zich te gedragen naar de wijsheid van de RvV. De Belgische staat meende dat er geen belang meer was bij het verderzetten van de procedure door het overlijden van de verzoeker.

Termijn voor hervatting

De RvV volgt de Belgische staat hierin echter niet. In toepassing van artikel 24 van het Koninklijk Besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen stelt de RvV vast dat de erfgenamen van de overleden verzoeker wel degelijk over een mogelijkheid tot hervatting van de procedure beschikken. Dit moet gebeuren door een verzoekschrift dat, naast enkele procedurele voorwaarden, de redenen van de hervatting bevat. Noch de Verblijfswet, noch het procedurereglement van de RvV, bevatten een bepaling die de termijn voor de hervatting vastlegt.

De RvV baseert zich bijgevolg op artikel 55, tweede lid van het procedurereglement van de Raad van State. Dat bepaalt dat de rechtspleging in geval van overlijden geschorst wordt gedurende de termijn die aan erfgenamen wordt toegekend om de inventaris te maken en te beraadslagen. De erfgenamen kunnen tijdens deze termijn beslissen of zij de procedure wensen te hervatten. Deze termijn bedraagt volgens artikel 795 van het Burgerlijk Wetboek drie maanden en veertig dagen na het openvallen van de nalatenschap.

Conclusie

De RvV oordeelde dus dat er geen automatisch verlies van belang is wanneer de verzoeker overlijdt. Erfgenamen kunnen de verderzetting van de procedure vragen in een gemotiveerd verzoekschrift binnen een termijn van drie maanden en veertig dagen na het openvallen van de nalatenschap van de overleden verzoeker.