Fedasil moet opvang voorzien aangepast aan kwetsbaarheid van homoseksuele VIB slachtoffer van verkrachting

In een vonnis van 18 augustus 2022 veroordeelt de Arbeidsrechtbank van Brussel Fedasil om aangepaste opvang te voorzien voor een verzoeker om internationale bescherming (VIB) die het slachtoffer werd van verkrachting in het opvangcentrum. Deze opvang moet aangepast zijn aan de kwetsbaarheid van deze VIB zoals voorzien in de Opvangwet.

Verkracht in opvangcentrum

Verzoeker, van Tunesische nationaliteit, ontvluchtte zijn land omdat hij belaagd werd omwille van zijn homoseksualiteit. Via Frankrijk reisde hij naar Duitsland waar hij een eerste verzoek tot internationale bescherming deed. Omwille van de slechte behandeling in het opvangcentrum in Duitsland, besloot hij echter naar België te reizen om opnieuw een verzoek tot internationale bescherming te doen. In het opvangcentrum in België werd hij echter verkracht door een andere bewoner. Verzoeker wenst een aangepaste accommodatie, zoals bijvoorbeeld een éénpersoonskamer in een LOI.

Precaire toestand

Verzoeker bevindt zich feitelijk op straat. Er heeft namelijk geen transfer plaatsgehad van het collectief opvangcentrum in Alsemberg naar een LOI. In plaats daarvan heeft hij een andere verplichte plaats van inschrijving gekregen, met name het centrum Westakkers. Gelet op zijn actuele medische toestand, is het voor verzoeker onmogelijk om daar te verblijven. Op het moment van dit verzoekschrift bevindt verzoeker zich naar aanleiding van een angstaanval in het ziekenhuis. Wanneer hij het ziekenhuis zal verlaten, zal hij zich opnieuw op straat bevinden omdat hij niet terecht kan in een aangepast opvangcentrum. Het opvangcentrum geeft in feite toe dat het onaangepast is want het geeft verzoeker de toestemming om het centrum te verlaten met behoud van inschrijving. Meneer is een verzoeker om internationale bescherming met een grote kwetsbaarheid. Deze kwetsbare personen op straat laten vormt een schending van artikel 3 EVRM (EHRM 21 januari 2011, MSS vs België en Griekenland).

Op doktersadvies

Een dokter heeft verzoeker onderzocht en vastgesteld dat zijn verklaringen overeenkomen met zijn littekens. Hieruit werd tevens afgeleid dat verzoeker mentaal gezien bijzonder fragiel en kwetsbaar is. De dokter contacteerde het collectief opvangcentrum in Alsemberg dan ook om te vragen voor een individuele kamer of een opvangcentrum dat aangepast is aan LGBTQI-personen.

Recht op opvang

De rechtbank stelt duidelijk dat het feit dat verzoeker het collectief opvangcentrum wenst te verlaten niet betekent dat hij geen recht meer zou hebben op opvang. De toewijzing aan het collectief opvangcentrum in Westakkers houdt geen rekening met verzoekers’ fysieke en mentale fragiliteit.

Ook al is het opvangnetwerk verzadigd, dit betekent niet dat Fedasil niet langer gehouden is zijn verplichtingen krachtens de Opvangwet na te komen. Dit geldt ook ten aanzien van personen die reeds in een ander land (in casu Duitsland) een verzoek om internationale bescherming indienden.

Aangepaste hulp

De beschikking van 19 januari 2022 van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel verplicht de Belgische staat en Fedasil, op straffe van een dwangsom, om íedere verzoeker om internationale bescherming materiële hulp te verlenen vanaf het doen van het verzoek en dit zonder enige voorwaarde en zonder vertraging. In casu is deze regel geschonden, aangezien er geen aangepaste materiële hulp werd verleend aan een verzoeker om internationale bescherming die bijzonder fragiel is. Verzoeker heeft recht op opvang aangepast aan zijn kwetsbaarheid conform de wet van 12 januari 2007.

Op straffe van een dwangsom

De rechtbank acht het verzoek gegrond. Fedasil moet samen met verzoeker en een dokter op zoek gaan naar een opvangplaats dat tegemoet komt aan de fysieke en mentale fragiliteit van verzoeker. Op straffe van een dwangsom van 100 euro per dag moet Fedasil voorzien in een aangepaste accommodatie voor verzoeker gelet op zijn grote kwetsbaarheid.