RvV arrest nr. 219.732 van 12-04-2019 vernietigt een niet-ontvankelijkheidsbeslissing door CGVS van een volgend verzoek om internationale bescherming. CGVS houdt onder meer onvoldoende rekening met een medisch attest dat gedetailleerd en conform het Istanbul-protocol elk letsel en de graad van consistentie omschrijft tussen de letsels en de verklaringen van verzoekster.
Volgens RvV arrest nr. 226.086 van 13-09-2019 mag DVZ de betekenis van het begrip ‘buitengewone omstandigheden’ in artikel 9bis Verblijfswet niet verengen tot omstandigheden die een gevaar voor het leven of een schending van artikel 3 EVRM uitmaken.
Op 11-09-2019 vernietigde de RvS twee KB's over de administratieve bijdrage voor verblijfaanvragen. Zowel de originele als de verhoogde bedragen van de retributie zijn nietig verklaard omdat ze onvoldoende onderbouwd zijn. Ook de bevoegdheid van DVZ, gemeenten en consulaire posten om een onontvankelijkheidsbeslissing te nemen, was vernietigd. DVZ betaalde sommige bedragen terug, maar stelde dat de andere retributie-KB's die niet vernietigd zijn, bleven gelden. Nochtans ging de reden van nietigverklaring ook op voor deze andere KB's, en waren er geen voldoende uitvoeringsregels meer voor een retributie. Het koninklijk besluit van 9 februari 2022 vervangt het oorspronkelijke artikel 1/1/1 Verblijfsbesluit. Hiermee brengt de Belgische Staat de retributies in verhouding tot de effectieve kost van een aanvraag en komt hij tegemoet aan de bovenvermelde rechtspraak van de Raad van State (RvS): lees hierover ons nieuwsbericht.
Sinds 2-09-2019 moeten hooggeschoolde werknemers die een Europese blauwe kaart aanvragen, en seizoenarbeiders die voor meer dan 90 dagen tewerkgesteld worden, de gecombineerde vergunningsprocedure volgen. Er bestaan daarvoor wel afwijkende termijnen.
De standaardvermelding op de bijlage 19ter dat “voor zover de bestaansmiddelen niet ter waarde zijn van 120% van het leefloon voor een persoon met gezinslast […] de bewijzen van bestaansmiddelen vergezeld [dienen] te zijn van bewijzen van de vaste en variabele kosten van de Belg en zijn gezinsleden”, voldoet volgens RvV arrest nr. 220.295 van 25-04-2019 niet aan de onderzoeksplicht van DVZ zoals opgelegd door artikel 42 §1, tweede lid Verblijfswet.
RvV arrest nr. 220.509 van 30-04-2019 oordeelt dat een vreemdeling die een attest van immatriculatie kreeg in het kader van een gezinsherenigingsaanvraag nog steeds een belang heeft bij een eerder ingesteld annulatie- en schorsingsberoep tegen een uitwijzingsbevel (BGV).
RvV arrest nr. 221.504 van 21-05-2019 oordeelde dat de DVZ niet op wettige wijze een inreisverbod kan opleggen wegens het niet uitvoeren van een eerder afgeleverd uitwijzingsbevel zolang de termijn voor vrijwillig vertrek die voorzien was in dat uitwijzingsbevel niet verstreken is.
Een voorbereidend (taal)jaar kan enkel leiden tot een verblijfsrecht als derdelands student wanneer een bewijs van toelating voorligt voor het volgen van een opleiding aan een hogere onderwijsinstelling waarvoor het de voorbereiding is. Dat stelt RvV arrest nr. 222.049 van 28-05-2019.
Het arbeidshof veroordeelde in een arrest van 25-06-2019 het OCMW tot tussenkomst in de medische kosten van een spoedbevalling van een Marokkaanse vrouw die tijdens haar toeristisch verblijf beviel van een premature baby.
RvV arrest nr. 217.481 van 2-02-2019 vernietigt een beslissing van het CGVS omdat de notities van het persoonlijk onderhoud pas samen met de beslissing waren overgemaakt aan de verzoeker om internationale bescherming, waardoor deze geen kans kreeg om nog opmerkingen te geven. Ook RvV arrest nr. 217.479 van 26-02-2019 vernietigt een beslissing van CGVS wegens onvoldoende toegang tot het administratief dossier.
Vanaf 26 augustus 2019 komen asielzoekers uit El Salvador, Eritrea, Libië en Syrië in aanmerking voor transfer naar een individuele opvangplaats. Dit zijn de actuele landen van herkomst met een beschermingsgraad van meer dan 80%
Met het oog op de zomervakantie brengen we enkele regels in herinnering ingeval een vreemdeling met wettig verblijf wenst te reizen naar het buitenland.
HvJ arrest nr. C-391/16, C-77/17 en C-78/17 van 14 mei 2019 verduidelijkt dat de intrekkings- en weigeringsgronden wegens gevaar voor de samenleving (na definitieve veroordeling voor een bijzonder ernstig misdrijf) of veiligheid van de staat (artikel 14, leden 4 en 5, van de Kwalificatierichtlijn 2011/95) in lijn zijn met artikel 18 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat uitdrukkelijk verwijst naar het VN-Vluchtelingenverdrag.
Raad van State arrest nr. 244.688 van 4 juni 2019 bevestigt dat een legaal verblijf op basis van een ontvankelijke 9ter-aanvraag een buitengewone omstandigheid uitmaakt in de zin van artikel 9bis Vw. Dat geldt ook voor een ontvankelijke 9ter-aanvraag die retroactief van toepassing was op het moment van de 9bis-onontvankelijkheidsbeslissing, omdat de RvV de 9ter-ongegrondheidsbeslissing van DVZ vernietigde.
De FOD Buitenlandse Zaken laat weten dat vreemdelingen niet langer een bijzonder Belgisch reisdocument kunnen krijgen op basis van een individuele onmogelijkheid om aan een nationaal paspoort te geraken.
Op 3 januari 2019 werd de Single Permit-richtlijn omgezet in Belgische regelgeving. Arbeidsmigranten die meer dan 90 dagen willen werken in België moeten sindsdien een gecombineerde vergunning aanvragen. Het Vlaamse gewest voerde begin 2019 meteen al een eigen arbeidsmarktbeleid in. Sinds 1 juni 2019 heeft ook het Waals gewest een eigen arbeidsmarktbeleid.
Sinds 17 juni 2019 levert de Vlaamse Dienst Economische Migratie onder bepaalde voorwaarden ambtshalve een nieuwe arbeidskaart en arbeidsvergunning af aan arbeidsmigranten wiens bestaande arbeidskaart B verstrijkt maar wiens verblijfskaart nog geldig is, in afwachting van het toekennen van een gecombineerde vergunning door DVZ.
DVZ bevestigde aan het AgII: DVZ stelt vreemdelingen met een verblijfsmachtiging op basis van artikel 9ter Vw opnieuw vrij van de materiële voorwaarden voor gezinshereniging tijdens het eerste jaar na hun verblijfsmachtiging.
Sinds voorjaar 2019 weigert het CGVS internationale bescherming aan ouders die geen persoonlijke vrees voor vervolging of risico op ernstige schade hebben, ook al is hun kind erkende vluchteling omdat het vrouwelijke genitale verminking vreest. De ouders kunnen slechts een 9bis regularisatieaanvraag indienen. Fedasil zou dan wel de opvang verlengen.
RvV arrest nr. 220.190 van 24-04-2019 stelt vast dat er in Marokko een repressief beleid en een extreem vijandig sociaal klimaat heerst ten aanzien van homoseksuelen. Het voordeel van de twijfel moet ruim worden toegekend vooral omdat de man minderjarig was toen hij vluchtte en het verzoek om internationale bescherming deed.
Hof van Cassatie arrest nr. S.18.0065 van 12-10-2020 stelt dat vreemdelingen enkel aanspraak kunnen maken op een referentieadres bij een OCMW indien zij toegelaten of gemachtigd zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden, gemachtigd zijn om zich te vestigen of overeenkomstig de Verblijfswet om een andere reden zijn ingeschreven. Hiermee verbreekt het HvC een arrest nr. 2018/1698 van 13-6-2018 van Arbeidshof Brussel. Daarin oordeelde de arbeidsrechter op grond van een alternatieve interpretatie van artikel 1 van de wet van 19 juli 1991 dat ook onwettig verblijvende vreemdelingen beroep kunnen doen op een referentieadres bij een OCMW.