Nieuws

Het willekeurig geweld in Afghanistan is aanzienlijk gedaald sinds de machtsovername van de Taliban. Er zijn geen ernstige redenen om aan te nemen dat een burger die naar Afghanistan terugkeert een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan een ernstige bedreiging van zijn leven of persoon. Om in aanmerking te komen voor subsidiaire bescherming moeten verzoekers aantonen hoe hun persoonlijke omstandigheden het risico om het slachtoffer te worden van willekeurig geweld verhogen. Dit oordeelde de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in twee arresten op 13 oktober 2022.
In twee arresten van 16 januari 2023 en 19 januari 2023 geeft de Raad voor Vreemelingenbetwistingen (RvV) meer duiding over "verwestering". Eerder stelde de RvV op 12 en 13 oktober 2022 dat verwesterde Afghanen die vanuit Europa terugkeren naar Afghanistan geen sociale groep in de zin van artikel 48/3, § 4, d) van de Verblijfswet. Zij kunnen wel worden erkend als vluchteling op basis van hun politieke of religieuze overtuiging als na individueel onderzoek blijkt dat zij zich westerse waarden en normen of kenmerken of gedragingen zodanig eigen hebben gemaakt dat niet kan worden verwacht dat zij deze opgeven. Een verzoeker moet bewijzen dat hij in die zin is verwesterd of als verwesterd kan worden beschouwd.
De socio-economische situatie in Afghanistan is geen “onmenselijke behandeling” in de zin van artikel 48/4, § 2, b) van de Verblijfswet. De onmenselijke behandeling moet worden veroorzaakt door een opzettelijke handeling of nalaten van een actor en moet gericht zijn tegen de betrokkene. De socio-economische situatie is na de machtsovername door de taliban in augustus 2021 is het gevolg van een complexe crisis waarvoor niet één specifieke actor verantwoordelijk is. Dit oordeelde de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in twee arresten op 12 en 13 oktober 2022. De RvV beklemtoont wel dat de huidige socio-economische situatie een schending van artikel 3 van het EVRM kan uitmaken en mee moet worden onderzocht bij de afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten.
Verzoekers om internationale bescherming uit Afghanistan moeten kunnen duiden wat de invloed is van de machtsovername door de taliban op hun persoonlijke situatie. Een nieuw persoonlijk onderhoud met het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (CGVS) of het invullen van een nieuwe vragenlijst is niet altijd vereist. Verzoekers kunnen dat ook duiden in hun verzoekschrift, bij aanvullende nota of ter terechtzitting bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV). Dit oordeelt de RvV op 13-10-2022.
In een arrest van 11-2-2022 stelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) dat er in de Gazastrook sprake is van een gewapend conflict. Voor de toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus moet het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen (CGVS) de persoonlijke omstandigheden onderzoeken. De RvV vernietigt de weigering van het CGVS omdat deze de verscherpte lokale vatbaarheid te weinig heeft onderzocht. De familiewoning van verzoekster licht immers dichtbij doelwitlocaties.
Het Grondwettelijk Hof stelt in een arrest van 24-11-2022 een discriminatie vast in de woonplaatsvoorwaarde van de Brusselse ordonnantie van 25-4-2019 voor kinderen die vóór 1-1-2020 recht hadden op de ‘oude’ federale gezinsbijslagen ook als hun hoofdverblijfplaats niet geregistreerd staat in het Rijksregister in een Brusselse gemeente maar ze er wel daadwerkelijk verblijven. Volgens de letter van de ordonnantie voldeden deze kinderen wel nog aan de verblijfsvoorwaarde van de nieuwe Brusselse gezinsbijslag, maar niet aan de woonplaatsvoorwaarde. Dat is ongrondwettig ook omdat het niet strookt met de wens van de Brusselse regelgever om kinderen zonder wettig verblijf het recht op kinderbijslag niet te ontnemen als zij hier voor 1-1-2020 recht op hadden.
Op 1-1-2023 wordt richtlijn (EU) 2016/801 gedeeltelijk omgezet. Vanaf dan is het mogelijk om voor vrijwilligers in het kader van Europese vrijwilligersprojecten een gecombineerde vergunning of arbeidskaart aan te vragen. Daarnaast veranderen de regels voor gecombineerde vergunningen en arbeidskaarten voor stagiairs. Ook onderzoekers stappen binnenkort in het gecombineerde vergunningen- en arbeidskaartensysteem, maar die regels treden pas op 1-3-2023 in werking. Vanaf 1-1-2023 kunnen onderzoekers die hun onderzoek voltooid hebben wel een zoekjaar aanvragen. Het koninklijk besluit van 27 november 2022 dat deze regels in werking laat treden werd op 23-12-2022 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Het hof van beroep van Bergen onderzoekt in dit arrest van 18-7-2022 nogmaals de vraag die al tot zoveel controverse leidde: zijn Palestijnen staatloos? Het hof concludeert, zoals het Hof van Cassatie op 19-11-2021, dat Palestina een staat is volgens de criteria van de Conventie van Montevideo. Maar het hof van beroep van Bergen stelt wel dat twee categorieën Palestijnen staatloos zijn: deze geregistreerd bij UNRWA die niet in UNRWA-gebied verblijven en deze niet-geregistreerd bij UNRWA die niet in UNRWA-gebied én ook niet in Palestijns bezet gebied verblijven.
Vanaf 14-11-2022 tot 1-4-2023 kunnen asielzoekers die werken verplicht of vrijwillig een opheffing van hun toewijzing aan een opvangplaats (code 207) krijgen. Vanaf december 2022 wordt in het Rijksregister IT141 een nieuwe code (LOG) 7 gecreëerd voor deze asielzoekers maar ook voor sinds minder dan 6 maanden erkende vluchtelingen of subsidiair beschermden die bij familie of vrienden verblijven. Als de gemeente die code aanduidt, heeft dergelijke samenwoonst geen negatieve impact op belastingen en op eventuele steun of uitkering van alle betrokkenen. Deze tijdelijke maatregelen staan in een nieuwe instructie van Fedasil en worden nog verder toegelicht.
Op 29 april 2022 kent de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de vluchtelingenstatus toe aan een Salvadoraanse vrouw die het slachtoffer is van huiselijk geweld. De RvV acht het namelijk niet redelijk om aan te nemen dat de Salvadoraanse autoriteiten haar konden beschermen. “Getrouwde vrouwen in El Salvador die niet in staat zijn om hun relatie te verlaten” zijn een herkenbare, specifieke sociale groep. Dit kan de basis kan zijn voor een nood aan internationale bescherming.
De Nederlandstalige kamer van het Hof van Cassatie (HvC) verliet in zijn arrest van 27-9-2022 de traditionele “zonder voorwerp”-rechtspraak van het Hof bij beroepen tegen administratieve detentie als de vreemdeling intussen in vrijheid is gesteld. De rechter moet zich dan toch nog uitspreken over het beroep. Dit is in lijn met rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), onder andere het arrest Saqawat van 30 juni 2020. Opmerkelijk, de Franstalige kamer van het HvC blijkt in arresten van 9 november 2022, 15 december 2022 en 22 maart 2023 toch nog terughoudend om de koerswijziging helemaal door te voeren in de eigen rechtspraak.
Volgens een RvV-arrest van 31-5-2022 staat het beperkt omgangsrecht bij pleegzorg de vereiste gezinscel voor gezinshereniging tussen ouder en kind niet in de weg. DVZ schendt de materiële motiveringsplicht en artikel 8 EVRM wanneer hij met een bijlage 21 het verblijfsrecht op basis van gezinshereniging met een Belgisch minderjarig kind beëindigt zonder voldoende rekening te houden met het hoger belang van het kind.
De Belgische Staat moet de uitspraak van de arbeidsrechtbank van Brussel uitvoeren en de verzoeker van internationale bescherming (VIB) onderdak en materiële bijstand verlenen om in zijn basisbehoeften te voorzien. Dat beslist het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op 31 oktober 2022. Op 15 november legt het EHRM in een andere vergelijkbare zaak van verschillende VIB opnieuw voorlopige maatregelen op.
Raad van State arrest nr. 253.942 van 9-6-2022 (Franstalig) oordeelt dat de DVZ een bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) uitdrukkelijk moet motiveren. De formele motiveringsplicht van bestuurshandelingen vereist dat de DVZ de feitelijke en juridische gronden uiteenzet waarop deze is gebaseerd. Wanneer DVZ beveelt het grondgebied te verlaten, moet hij daarbij in het bijzonder rekening houden met de grondrechten van de vreemdeling en uitleggen hoe hij rekening heeft gehouden met de vereisten uit artikel 74/13 Vw nl. het hoger belang van het kind, het gezins- en familieleven en de gezondheidstoestand. De RvS oordeelde in arrest nr. 253.374 van 28-3-2022 (Nederlandstalig) in andere zin. De rechtspraak lijkt verdeeld op dit punt.
Hof van Justitie arrest nr. C-673/20 van 9-6-2022 bevestigt dat Britten vanaf 1-2-2020 niet langer EU-burgers zijn. Zij genieten bijgevolg niet meer van de rechten die voortvloeien uit het Unieburgerschap die niet beschermd worden door het Terugtrekkingsakkoord, zoals het actief en passief gemeentekiesrecht in de lidstaat waar zij verblijven. Britten die in België verblijven moeten voortaan dus, net zoals andere derdelanders, vijf jaar onafgebroken hun hoofdverblijfplaats in België hebben gehad om zich te kunnen laten registreren voor het gemeentekiesrecht.
In twee arresten van 6 juli 2022 concludeert de Nederlandse Raad van State dat er een evident en fundamenteel verschil is tussen het beschermingsbeleid van Nederland enerzijds en Denemarken en Zweden anderzijds. De RvS nam aan dat er een risico was op indirect refoulement bij overdracht aan Denemarken van een Syrische asielzoeker die alle Deense rechtsmiddelen had uitgeput. Een andere asielzoeker die eerder een verzoek om internationale bescherming (VIB) in Zweden had ingediend kon niet bewijzen dat alle Zweedse rechtsmiddelen waren uitgeput. De bevindingen van de Nederlandse Raad van State kunnen nuttig zijn voor de Belgische praktijk rond VIB van Syriërs die eerder een aanvraag hebben ingediend in Zweden of Denemarken.
RvV arrest nr. 269.049 van 25-2-2022 kent de vluchtelingenstatus toe aan een verzoeker die voor de achtste keer om internationale bescherming vroeg. Hoewel de bekering van de verzoeker tot het christendom eerder als weinig oprecht en opportunistisch gezien werd, duiden zijn consistente verklaringen en neergelegde documenten op een volgehouden en werkelijk engagement als christen. Minstens leidt zijn betrokkenheid bij de christelijke gemeenschap ertoe dat hij in Irak als bekeerd kan worden gepercipieerd. De RvV kent hem de vluchtelingenstatus toe.
RvV arrest nr. 264.018 van 22-11-2021 beoordeelt de geloofwaardigheid van een bekering tot het christendom van een Iraanse verzoekster om internationale bescherming aan de hand van de drie elementen van HvJ arrest Fathi van 4-10-2018: de motieven van het bekeringsproces, de kennis en de beleving van het nieuwe geloof. De RvV oordeelt dat de verzoekster geen oprechte bekering tot het christendom aannemelijk maakt en verwerpt het beroep.
De mogelijkheid voor lidstaten om tijdelijk terug grenscontroles in te voeren is een uitzondering op het vrij verkeer in de Europese Unie. Volgens een Hof van Justitie arrest van 26 april 2022 is de termijn van 6 maanden uit artikel 25 Schengengrenscode een dwingende termijn die lidstaten alleen kunnen verlengen als er een nieuwe ernstige bedreiging is voor de openbare orde of binnenlandse veiligheid.