Nieuws

Beroepssporters en -trainers die een gecombineerde vergunning aanvragen in het Brussels Hoofdstedelijk gewest of de Duitstalige gemeenschap zijn vanaf 1-7-2023 tot 30-6-2024 vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek als zij minimaal 88.320 euro bruto per jaar verdienen. Dat is hetzelfde bedrag als in de periode van 1-7-2022 tot 30-6-2023. In het Vlaams gewest en het Waals gewest (buiten Duitstalig gebied) moeten zij in 2023 minimaal 92.225 euro bruto per jaar verdienen. Dit bedrag zal worden geïndexeerd op 1-1-2024.
In een arrest van 27-4-2023 erkent de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een ex-lid van de Turkse Hezbollah als vluchteling. Ondanks het feit dat veel Hezbollah-leden zijn vrijgelaten uit de gevangenis in Turkije, blijft de Turkse staat de Hezbollah wel nog altijd als terroristische organisatie beschouwen. Turkije vervolgt personen met dit of een soortgelijk profiel ook nog altijd.
Op 25-4-2023 concludeerde de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) met drie rechters dat de schending van fundamentele basisrechten in de Gazastrook niet van die aard is dat er sprake is van gegronde vrees voor vervolging voor elke Palestijn uit de Gazastrook. In een arrest van 11-1-2023 had een rechter van de RvV zich in andere zin uitgesproken.
In een arrest van 20-10-2022 verduidelijkt de Raad van State (RvS) dat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) bij gezinshereniging met een Belg rekening kan houden met inkomsten die de Belg op regelmatige en stabiele wijze ontvangt van een familielid, bv. via een domiciliëringsopdracht. Volgens de RvS gaat het dan kennelijk om ‘eigen’ bestaansmiddelen van de Belg ook al zijn ze ontvangen van een familielid. Uit recente rechtspraak van het Hof van Justitie (HvJ) over langdurig ingezeten derdelanders volgt dat lidstaten inkomsten die door een derde ter beschikking gesteld worden, in principe in aanmerking kunnen nemen, óók zonder geldstortingen.
Volgens een decreet van 21-4-2023 moeten tijdelijk beschermden uit Oekraïne zich vanaf 16-5-2023 inschrijven bij de VDAB als zij ingeschreven zijn in een gemeente in het Vlaamse Gewest, op beroepsactieve leeftijd zijn en niet werken. VDAB biedt aangepaste begeleiding aan. Deze tijdelijk beschermden moeten hieraan hun medewerking verlenen.
De bijlage 15 is een document dat wordt afgeleverd in verschillende verblijfssituaties. Recent werd er een nieuwe verblijfssituatie (vakje 6) op de bijlage 15 toegevoegd, nl. het zoekjaar na voltooiing van een onderzoek. In 2021 werd ook al een vakje toegevoegd voor zoekjaar na studies. Daardoor is de nummering gewijzigd en zijn er nu 9 vakjes op de bijlage 15. De gewijzigde vakjes van de bijlage 15 hebben een impact in verschillende domeinen: Doelgroep van inburgering, OCMW-steun en publiek ziekteverzekering. In dit artikel gaan we in op de concrete gevolgen.
In verschillende arrresten op 29-11-2022 en 23-12-2022 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de verlengingen van overdrachtstermijn in het kader van een Dublinprocedure. Medewerking weigeren aan vrijwillige terugkeer mag niet automatisch leiden tot een verlengingsbeslissing. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) moet aantonen dat een verzoeker om internationale bescherming zich doelbewust onttrekt aan de procedure zodat de uitvoering van de overdracht materieel onmogelijk wordt. Dit is bijvoorbeeld als een verzoeker zijn laatst gekende woonplaats verlaten heeft en geen nieuw adres laat weten. Een asielzoeker is echter niet verplicht om een Dublin-beslissing vrijwillig uit te voeren bijvoorbeeld wanneer hij hierdoor zijn belang bij een hangende beroepsprocedure zou verliezen.
RvV arrest nr. 283.023 van 11-1-2023 oordeelt dat de schending of beperking van verschillende fundamentele basisrechten in de Gazastrook zo’n hoog niveau heeft bereikt dat elke Palestijn uit deze regio een gegronde vrees voor vervolging kan hebben. Deze vrees volgt uit de nationaliteit in de zin van artikel 10, §1, c) van de Kwalificatierichtlijn. In latere rechtspraak van 25-4-2023 nuanceerde de RvV deze uitspraak.
In drie vonnissen van 17-3-2023 en in twee vonnissen van 17 mei 2023 stelt de arbeidsrechtbank van Gent dat Fedasil de toewijzing aan een materiële opvangplaats alleen mag opheffen (wegens eigen inkomen of wegens bijzondere omstandigheden) als het gaat om zelfredzame verzoekers om internationale bescherming. Zelfs als een persoon strikt genomen in aanmerking komt voor een opheffing, moet Fedasil de gevolgen van deze beslissing uitgebreid onderzoeken. Als Fedasil de zelfredzaamheid en menselijke waardigheid niet kan waarborgen, is een opheffing niet aan de orde volgens de arbeidsrechtbank.
De Arbeidsrechtbank van Turnhout oordeelde op 16-3-2023 dat een niet-Belgische vrouw ouder dan 25 jaar met een verblijfskaart F niet voldeed aan de nationaliteitsvoorwaarde van het Koninklijk Besluit van 17-7-2006 (KB) voor de tegemoetkoming voor personen met een handicap. Reden: ze is niet ingeschreven in het bevolkingsregister (wel in het vreemdelingenregister) en ze wordt niet als ten laste van haar Belgische moeder beschouwd (waar ze wel feitelijk inwoont). Het KB verwijst immers naar de regels uit de verplichte ziekteverzekering die inschrijving als kind ten laste maar toestaat voor kinderen jonger dan 25 jaar. Bedenking: het KB verwijst echter ook naar Verordening nr. 1408/71 die voor kinderen ten laste geen leeftijdsbeperking oplegt. Een te enge interpretatie van 'kind ten laste' staat mogelijk op gespannen voet met artikel 1, f van Verordening nr. 1408/71.
Hof van Justitie oordeelt in het arrest Afrin van 18-04-2023 dat de Belgische wet en praktijk niet altijd mag eisen dat een gezinslid van een derdelander zich persoonlijk aanbiedt bij de bevoegde diplomatieke of consulaire post in het buitenland om gezinshereniging aan te vragen. Richtlijn 2003/86/EG (Gezinsherenigingsrichtlijn) vereist alternatieven in situaties waarin het onmogelijk of bijzonder moeilijk is voor het gezinslid om zich te verplaatsen naar de bevoegde post. Dit geldt in het bijzonder, maar niet uitsluitend, voor familie van een erkend vluchteling. Lidstaten mogen wel vragen dat het gezinslid persoonlijk verschijnt in een latere fase van de aanvraagprocedure, op voorwaarde dat ze de persoonlijke verschijning van het gezinslid faciliteren. Ook moeten lidstaten het aantal persoonlijke verschijningen beperken tot het strikt noodzakelijke. Indien mogelijk moet het gezinslid zich alleen persoonlijk aanbieden wanneer het visum wordt afgeven.
In vier Franstalige arresten van 28-10-2022 oordeelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) over de actuele veiligheidssituatie in het zuiden van Mali. De RvV maakt een onderscheid tussen de districten Bamako, Kayes, Sikasso en Koulikoro. Alleen in de regio’s Sikasso en Koulikoro is er volgens de RvV sprake van een situatie van willekeurig geweld in de zin van artikel 48/4, § 2, c) Vw. Deze situatie is niet van die aard dat elke burger in geval van terugkeer louter door zijn aanwezigheid een reëel risico loopt op ernstige bedreiging van zijn leven of zijn persoon. Verzoekers moeten bijgevolg persoonlijke elementen aanvoeren die specifiek voor hen het risico verhogen om slachtoffer te worden van het willekeurige geweld.
De Arbeidsrechtbank van Gent vernietigt op 8-2-2023 een beperking van materiële hulp. Fedasil nam de beslissing omdat de verzoeker om internationale bescherming (VIB) niet kwam opdagen voor een tweede gesprek bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Dit gesprek had als doel om een Dublin-overdracht naar Duitsland te organiseren. De VIB werkte nog altijd mee aan de asielprocedure en was niet ondergedoken. Als de VIB opgedaagd zou zijn voor het gesprek, was er een reëel risico op vasthouding in strijd met artikel 27 en 28 van de Dublin-III Verordening. Er liep nog een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) tegen het overdrachtsbesluit (bijlage 26quater). Een vasthouding zou de effectiviteit van dit beroep schaden. De opvang stop zetten is volgens de rechter hier niet evenredig aan het doel. Zolang het beroep bij de RvV in behandeling is, is er geen plicht om (een onrechtmatige) vasthouding te riskeren in een gesloten centrum.
Om Belg te worden moet je in de meeste gevallen een bewijs van talenkennis voorleggen. Het Wetboek van de Belgische nationaliteit (WBN) vereist een bewijs van talenkennis van niveau A2 van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK), en dat houdt zowel een mondeling als een schriftelijk luik in. Voor analfabeten bestaat geen uitzondering op deze voorwaarde. Ook zij moeten bewijzen dat ze ook schriftelijk het niveau A2 hebben. Dit is in strijd met de artikels 10 en 11 van de Grondwet (Gw) zo stelt het Grondwettelijk Hof. Die artikels waarborgen het gelijkheidsbeginsel. Dat beginsel houdt in dat categorieën van personen die zich in verschillende situaties bevinden ten aanzien van een maatregel, in dit geval al dan niet analfabeet zijn, niet op gelijke wijze behandeld mogen worden. Dat wil zeggen dat er voor analfabete vreemdelingen een uitzondering moet bestaan op de voorwaarde om ook schriftelijk het niveau A2 te bewijzen.
Door de asielopvangcrisis en na meer dan 600 voorlopige maatregelen van het EHRM tegenover België, is het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet langer zonder meer van toepassing op België. De toegang tot het opvangnetwerk is voor volwassen verzoekers om internationale bescherming namelijk niet langer gegarandeerd. Daarnaast lijkt er niet langer sprake van een effectief rechtsmiddel. Bijgevolg moeten de Nederlandse asieldiensten bij een Dublin-overdracht naar België nader onderzoeken of er sprake is van een mogelijke schending van artikel 3 EVRM en artikel 4 Handvest Grondrechten EU. Dat besliste de Nederlandse Rechtbank van eerste aanleg van Den Haag in een vonnis van 20-2-2023.
Op 17-3-2022 oordeelde de Raad van State (Franstalig) dat een geboorteakte en rijbewijs een voldoende bewijs van identiteit vormen bij een aanvraag tot medische regularisatie op grond van artikel 9ter Verblijfswet (Vw). Volgens artikel 9ter Vw is het immers voldoende dat één van de voorgelegde alternatieve bewijsmiddelen toelaat de fysieke band tussen de houder ervan en de aanvrager vast te stellen.
Op 22-4-2022 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een weigering door het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en staatlozen (CGVS) van de vluchtelingenstatus en subsidiaire bescherming aan een niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) op basis van tegenstrijdige verklaringen in de NBMV-signalementsfiche en bij het CGVS-interview. Dit is onzorgvuldig omdat in de signalementsfiche niet uitdrukkelijk werd gevraagd naar de redenen voor het verzoek om internationale bescherming (VIB). Bovendien confronteerde het CGVS verzoekster nooit met de tegenstrijdigheden.
Een minderjarige die de Belgische nationaliteit heeft omdat een van zijn ouders Belg is, verliest de Belgische nationaliteit wanneer de afstammingsband met die ouder niet langer vaststaat. Dit bepaalt artikel 8, §4 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit. De Belgische nationaliteit wordt wel behouden als het kind ondertussen achttien jaar is of ontvoogd voor die leeftijd. Het Grondwettelijk Hof vindt het in strijd met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie dat er geen beroepsmogelijkheid voorzien is tegen het verlies van de Belgische nationaliteit als minderjarige, voor het geval dat de concrete gevolgen van dat verlies buitensporig zijn.
In een arrest van 22-12-2022 met 3 rechters kent de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de vluchtelingenstatus toe aan een Burundese verzoeker om internationale bescherming. Er werd geen geloof gehecht aan de verklaringen van de vrouw. Toch vindt de RvV een langdurig verblijf en een verzoek om internationale bescherming in België voldoende om een gegronde vrees voor vervolging aan te tonen. Het Burundese regime beschouwt personen in deze situatie als opposanten. Uit landeninformatie blijkt dat opposanten risico lopen op vervolging in Burundi. In eerdere arresten van augustus 2022 had de RvV in andere zin geoordeeld.