Nieuws

Artikel 14, lid 4, b van Kwalificatierichtlijn 2011/95/EU staat toe om de vluchtelingenstatus in te trekken wanneer de persoon een gevaar vormt voor de samenleving van die lidstaat, omdat hij definitief is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf. Hof van Justitie arrest C-402/22 van 6-7-2023 stelt dat de vluchtelingenstatus intrekken als maatregel evenredig moet zijn aan de bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving. En, de daarvoor bevoegde autoriteit moet vaststellen dat die bedreiging reëel, actueel en voldoende ernstig is.
Het Hof van Justitie (HvJ) stelt in een arrest van 21-9-2023 dat een opvatting, gedachte of mening die nog niet negatief in de belangstelling staat van potentiële vervolgingsactoren in het herkomstland een politieke overtuiging kan inhouden in de zin van artikel 10, lid 1 (e) van de kwalificatierichtlijn (richtlijn 2011/95/EU). De verzoeker om internationale bescherming (VIB) moet die overtuiging minstens hebben of geuit hebben. Het is niet vereist dat deze overtuiging zo diepgeworteld is dat de VIB bij terugkeer naar zijn herkomstland het uiten ervan niet achterwege zou kunnen laten en zo het risico loopt slachtoffer te worden van daden van vervolging. De sterkte van de overtuiging is wel een relevant element voor individuele beoordeling van de vrees voor vervolging.
Een nieuwe ordonnantie van 20-7-2023 en een uitvoeringsbesluit van 18-1-2024 vervangen de ordonnantie van 11-5-2017 en het uitvoeringsbesluit van 19-7-2018. Ze zijn op 26-1-2024 in het Belgisch staatsblad gepubliceerd en treden met terugwerkende kracht in werking op 1-1-2024. Deze regelgeving verplicht sinds 1 juni 2022 bepaalde nieuwkomers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Brussel) tot inburgering. Er zijn volgende nieuwigheden vanaf 2024: De ordonnantie roept een Brussels inburgeringstraject in het leven, creeërt een vrijwillige doelgroep en legt strengere taalvoorwaarden op voor niet- of anders-gealfabetiseerden.
Zowel arbeidsrechtbank Antwerpen (Mechelen) op 21-6-2023, als arbeidsrechtbank Brussel (Franstalige kamer) op 18-9-2023, oordelen dat een verzoeker om internationale bescherming (VIB) die door de opvangcrisis geen opvangplaats kreeg van Fedasil maar wel een oneigenlijke code 207 no show, recht heeft op equivalent leefloon van het OCMW. De VIB valt immers niet onder een van de categoriën die volgens artikel 57ter OCMW-wet worden uitgesloten van maatschappelijke dienstverlening.
Het Hof van Cassatie stelt op 22-11-2023 dat een gevangenisstraf wegens onwettig verblijf enkel mogelijk is onder een driedubbele voorwaarde: 1) als er ook een veroordeling is voor andere strafbare feiten, en 2) als de vreemdeling ook een terugkeerprocedure met dwangmaatregelen heeft doorlopen in de zin van de Terugkeerrichtlijn, en 3) daarna aanwezig is gebleven op het grondgebied zonder gegronde reden.
Een omzendbrief (OB) van 15-6-2023, in werking sinds 9-12-2023, moet slachtoffers van intrafamiliaal geweld (IFG) in een procedure gezinshereniging beter informeren over de bestaande verblijfsrechtelijke bescherming. Ook verduidelijkt de OB de gevolgen van een arrest van het Grondwettelijk Hof van 7-2-2019, in afwachting van een wetswijziging. We hebben echter ook kritische opmerkingen: de OB voegt een aantal voorwaarden toe aan de wet, bevat een aantal onnauwkeurigheden en fouten en komt niet tegemoet aan een aantal bezorgdheden van GREVIO, het onafhankelijk expertencomité van de Raad van Europa.
Op 7-11-2023 stelde het Hof van Cassatie dat iemand die een terugkeermaatregel met inreisverbod nooit uitvoerde en sindsdien onwettig verblijft, niet kan schuldig verklaard worden aan artikel 76 Vw. De rechter die het bovenstaande vaststelt en toch schuldig bevindt op deze basis, motiveert niet naar recht. Het constitutief bestanddeel van dat artikel is immers binnenkomst of verblijf nadat de vreemdeling het land heeft verlaten ter uitvoering van een terugkeermaatregel. Er kan maar een inbreuk op een inreisverbod zijn nadat men eerst België heeft verlaten.
In brochure voor garanten van 3-1-2024 over de tenlasteneming van een vreemdeling voor een kort verblijf in België lezen we een nieuwe beleidswijziging. Dienst Vreemdelingenzaken aanvaardt niet meer dat 'eenzelfde persoon meerdere verbintenissen tot tenlasteneming kan ondertekenen, als hij over voldoende inkomsten beschikt.' zoals beschreven in de brochure van 1-12-2023. Als algemene regel wordt maar één "actieve" verbintenis per garant aanvaard. Als afwijking op die regel kan een garant wel meerdere verbintenissen ondertekenen voor familieleden in de eerste graad (in rechte lijn of door huwelijk). Dan moet de garant deze gelijktijdig ondertekenen. Het is onduidelijk sinds wanneer de DVZ dit beleid toepast. Het wettelijk kader is niet veranderd. Artikel 3bis Verblijfswet en artikel 17/2 Verblijfsbesluit vermelden dat de garant 'persoonlijk over voldoende middelen van bestaan moet beschikken'. Deze artikelen leggen geen beperking op qua aantal tenlastenemingen per garant of qua begunstigden.
Een kind geboren in België dat op gelijk welk ogenblik voor de leeftijd van achttien jaar of voor de ontvoogding voor die leeftijd, geen andere nationaliteit bezit, is Belg op basis van artikel 10 van het Wetboek van de Belgische Nationaliteit (WBN). Alleen de ambtenaren van de burgerlijke stand (ABS) van de gemeente van geboorteplaats van het kind en eventueel de rechtbanken zijn bevoegd voor de toepassing van dit artikel. In de praktijk stellen we vast dat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) adviezen en instructies geeft aan de ABS, bijvoorbeeld om de registratie van de Belgische nationaliteit ongedaan te maken bij kinderen van Palestijnse origine die geboren zijn in België. Nochtans kent het WBN hierover op geen enkele manier een bevoegdheid toe aan de DVZ. Deze adviezen en instructies zijn dan ook onwettig. De federale ombudsman beveelt in zijn 'Aanbeveling 2023/06 aan de Dienst Vreemdelingenzaken' van 31-1-2024 aan om onmiddellijk met deze praktijk te stoppen.
Oproepnummer 02-2050055 van de juridische helpdesk van Agentschap Integratie en Inburgering blijft hetzelfde, maar onze keuzetoetsen zijn gewijzigd: toets 1 is voor vragen over vreemdelingenrecht (elke werkdag van 9.00 tot 12.30 uur), toets 2 is voor vragen over internationaal familierecht (dinsdag en vrijdag van 9.00 tot 12.30 uur). Vluchtelingenwerk Vlaanderen geeft nu juridisch advies over asielprocedure en asielopvang op hun eigen Infolijn 02-2254411 (dinsdag en vrijdag van 9.00 tot 12.30 uur).
Op 1-11-2023 werd het gewaarborgde gemiddeld maandelijks minimuminkomen (GMMI) geïndexeerd naar 1.994,18 euro. Voor categorieën arbeidsmigranten waarvoor geen specifieke loonvoorwaarde voorzien is, geldt het GMMI als algemene voorwaarde om een gecombineerde vergunning of arbeidskaart te verkrijgen. Dit is een ondergrens: als er in een bepaalde sector andere barema’s gelden, zijn deze van toepassing.
Op 1-11-2023 is het leefloon geïndexeerd. Op 1-1-2023 en 1-7-2023 waren er ook indexeringen van de leefloonbedragen. De POD MI kondigde op 1-10-2023 een indexering aan maar deze werd uiteindelijk niet doorgevoerd. Soms is het voor gezinshereniging een voorwaarde dat men ‘stabiele en toereikende bestaansmiddelen’ heeft. Een inkomen van 120% van het leefloon voor persoon met gezin ten laste volstaat hiervoor. Vanaf 1-11-2023 is dat 2.048,53 euro.
De derdelands echtgenoot van een Oekraïense die niet ontheemd is, kan ook geen afgeleide tijdelijke beschermingsstatus op die grond krijgen. De man had ook geen internationale bescherming of gelijkwaardige nationale bescherming, noch een geldige permanente verblijfsvergunning naar Oekraïens recht, en valt niet onder de categorieën van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) verwerpt op 28-7-2023 het beroep tegen een weigeringsbeslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Bepaalde categorieën van arbeidsmigranten zijn vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek voor een gecombineerde vergunning of een arbeidskaart, wanneer hun bruto jaarloon een bepaald minimumbedrag overschrijdt. Deze minimumbedragen worden jaarlijks aangepast. De berekeningswijze verschilt per gewest. Vanaf 1-1-2024 gelden nieuwe bedragen. Deze nieuwe lonen gelden voor elke aanvraag voor een gecombineerde vergunning of arbeidskaart waarbij de tewerkstelling start op of na 1-1-2024
De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) vernietigt in een arrest van 7-4-2022 de weigering van een verblijfsaanvraag artikel 10 §1, 2° Verblijfswet. Dat artikel voorziet een verblijfsrecht voor vreemdelingen die de Belgische nationaliteit verloren, maar kunnen ‘herkrijgen’. Volgens Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) is niet aan de voorwaarden voor herkrijging uit artikel 24 Wetboek Belgische nationaliteit (WBN) voldaan. De RvV verduidelijkt dat de DVZ alleen de voorwaarden die de Verblijfswet oplegt mag controleren. Dit impliceert dat het niet aan DVZ is om de voorwaarden van het WBN te onderzoeken.
Op 27-2-2023 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten. De RvV wijst op een reëel risico op detentie en de tekortkomingen van detentiecentra in Malta. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) moet garanties vragen aan de Maltese autoriteiten om te voorkomen dat de verzoeker om internationale bescherming (VIB) bij overdracht wordt onderworpen aan onmenselijke of vernederende behandeling.
Op 29 juni 2023 veroordeelt de Rechtbank van eerste aanleg van Brussel (Franstalig) de Belgische staat en Fedasil ten gronde voor fouten in het kader van de asiel- en opvangcrisis. Eerder, in een beschikking van 19 januari 2022, veroordeelde dezelfde rechtbank de Belgische staat en Fedasil al in kort geding. De rechtbank stelt dat het recht op asiel en het recht op opvang sinds die beschikking verder geschonden werd. Daarnaast brengen de Belgische staat en Fedasil de fundamenten van de rechtsstaat in gevaar door rechterlijke uitspraken niet te respecteren. Zo begaat België een fout in de zin van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek.