23 november 2021
In arrest X t. Belgische staat, C-930/19 van 2-09-2021 oordeelt het HvJ dat derdelands echtgenoten van Unieburgers en van derdelanders, die slachtoffer waren van huiselijk geweld, zich ten aanzien van het behoud van hun verblijfsrecht in een EU-lidstaat niet in een vergelijkbare situatie bevinden; herinnert het HvJ eraan dat een derdelands echtgenoot van een Unieburger zijn afgeleid verblijfsrecht in het gastland behoudt zolang hij gehuwd is, ongeacht een feitelijke scheiding; komt het HvJ terug op eerdere rechtspraak en stelt het nu dat een derdelands echtgenoot van een Unieburger als slachtoffer van huiselijk geweld zijn verblijfsrecht krachtens artikel 13, lid 2, eerste alinea, sub c) Burgerschapsrichtlijn ook nog kan behouden na vertrek van de Unieburger uit het gastland, op voorwaarde dat het slachtoffer een echtscheidingsprocedure opstart binnen een ‘redelijke termijn’ na het vertrek.