Garanderen verblijfsrecht als één van de motieven, sluit adoptie niet uit

Het Hof van Beroep van Antwerpen bevestigt een verzoek tot adoptie. Dat het garanderen van een verblijfsrecht voor de geadopteerde één van de drijfveren was om de adoptie aan te vragen, sluit niet uit dat adoptie op wettige redenen gesteund is, zolang dit maar niet het enige oogmerk is.

De feiten

De adoptant is een Belgische dame die de geadopteerde leerde kennen tijdens zijn asielprocedure. Beiden vormen een gezin, de vrouw beschouwt de geadopteerde als haar zoon terwijl hij in haar een moederfiguur ziet. Ook haar kinderen hebben geen bezwaar tegen de adoptie.

Wettige redenen

Het Hof van Beroep herinnert eraan dat elke adoptie moet gesteund zijn op wettige redenen (artikel 344 Burgerlijk Wetboek). Dat houdt in dat de voorgenomen adoptie niet strijdig mag zijn met de openbare orde of met andere bepalingen van dwingend recht. De adoptie mag niet worden afgewend van haar eigenlijke doelstelling, namelijk een afstammingsband creëren die overeenstemt met de socio-affectieve realiteit. Het staat vast dat het instituut van de adoptieve afstamming de openbare orde raakt als aspect van de staat van persoon. Er is dus een algemeen belang dat verder gaat dan de private belangen van de betrokkenen.

Schijnadoptie

Het Hof van Beroep sluit zich aan bij de uitvoerige motivering van de rechter in eerste aanleg. Deze haalde aan dat bij gebrek aan een wettelijke definitie van de notie wettige reden en naar analogie met het schijnhuwelijk of de schijnsamenwoonst, er sprake is van een legitiem verblijfsrechtelijk voordeel als de kandidaat-adoptant en de kandidaat-geadopteerde daarnaast ook de bedoeling hebben om een afstammingsband te creëren die overeenstemt met de socio-affectieve realiteit.

Het Hof voegt aan de motivering van de eerste rechter toe dat om te besluiten dat het om een schijnadoptie gaat, het aan het openbaar ministerie toekomt om te bewijzen dat het enige oogmerk van de adoptie er in bestaat om aan de geadopteerde verblijfsrechten toe te kennen .

In casu is niet voldoende aangetoond dat het garanderen van een verblijfsrecht voor de geadopteerde de enige drijfveer zou zijn voor de adoptie. Bovendien heeft meneer het statuut van subsidiaire bescherming, wat een rechtstreeks motief van verblijfsrechtelijk voordeel wegneemt.