Gewaarborgde gezinsbijslag: problematiek niet-geregistreerde afstammingsband in het Rijksregister

Update: dit nieuwsbericht is niet meer relevant sinds de federalisering van de gezinsbijslag. Zowel de Vlaamse als Brusselse gezinsbijslag voorziet dat de gezinsbijslag ook kan uitbetaald worden aan een niet-verwante 'werkelijke opvoeder'.

Agentschap Integratie en Inburgering (AgII) ontving verschillende signalen uit het werkveld dat er onduidelijkheid bestaat over het recht op gewaarborgde gezinsbijslag van derdelanders bij wie de afstammingsband tussen ouder en kind niet geregistreerd is in het Rijksregister (RR). De niet-registratie kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van afwezigheid van authentieke aktes, het gebrek aan legalisatie van authentieke aktes,…

In verschillende situaties kunnen deze vreemdelingen toch recht hebben op gewaarborgde gezinsbijslag. We zetten hieronder de verblijfsrechtelijke voorwaarden van het recht op gewaarborgde gezinsbijslag op een rijtje.

1) Voorwaarde van 4 jaar ononderbroken verblijf in België voor de aanvrager

De aanvrager van het recht op gewaarborgde gezinsbijslag moet minstens 4 jaar ononderbroken in België verblijven.

De wet vereist niet dat het om een periode van wettig verblijf gaat. Het bewijs van 4 jaar verblijf moet dus niet uit het RR blijken, maar kan ook aangetoond worden op basis van feitelijke bewijsstukken. FAMIFED aanvaardt hiervoor attesten van ‘officiële instanties’ zoals OCMW’s, hulporganisaties,…

Deze voorwaarde vervalt indien de aanvrager of het kind:

  • de Belgische nationaliteit heeft
  • de status van erkend vluchteling of subsidiair beschermde heeft
  • staatloos is
  • onderdaan is van een Staat die het (Herziene) Europees Sociaal Handvest heeft geratificeerd*
  • onder de toepassing valt van de EU-Verordening nr. 1408/71 van 14 juni 1971**

Deze voorwaarde vervalt ook indien de aanvrager :

  • geboren is in België
  • nog onderworpen is aan de Belgische leerplicht
  • een machtiging tot verblijf kreeg op basis van de Regularisatiewet van 22 december 1999

Indien de aanvrager niet voldoet aan deze voorwaarde en noch de aanvrager of het kind zich bevinden in één van de situaties waardoor de voorwaarde vervalt, kan steeds een individuele afwijking van deze voorwaarde aangevraagd worden via de FOD Sociale Zekerheid aan de bevoegde minister.

2) Voorwaarde van 5 jaar verblijf voor het kind

Het rechtgevend kind moet effectief in België verblijven en aantonen voorafgaand aan de aanvraag minstens 5 jaar ononderbroken in België verbleven te hebben.

Deze voorwaarde vervalt indien het kind:

  • verwant is met de aanvrager tot de 3e graad
  • het kind is van de echtgenoot of de ex-echtgenoot van de aanvrager
  • het kind is van de persoon met wie de aanvrager een gezin vormt
  • jonger is dan 12 jaar wanneer het in het gezin van de aanvrager komt wonen
  • ouder is dan 12 jaar wanneer het in het gezin van de aanvrager komt wonen, op voorwaarde dat het verwant is met de aanvrager tot de 4e graad
  • de Belgische nationaliteit heeft
  • de status van erkend vluchteling of subsidiair beschermde heeft
  • staatloos is
  • onderdaan is van een Staat die het (Herziene) Europees Sociaal Handvest heeft geratificeerd*
  • onder de toepassing valt van de EU-Verordening nr. 1408/71 van 14 juni 1971**

Derdelands kinderen ouder dan 12 jaar voldoen NIET aan deze voorwaarde indien zij:

  • op basis van gezinshereniging naar België kwamen en
  • geen beschermingsstatuut toegekend kregen en
  • hun afstammingsband met de ouder niet blijkt uit het RR

FAMIFED stelt zich in de praktijk soms soepeler op dan bepaalde gemeentes. Het loont dus om aan te dringen bij FAMIFED rekening te houden met de niet-gelegaliseerde documenten als bewijs van de afstammingsband indien:

  • deze documenten omwille van ingewikkelde legalisatieprocedures niet kunnen gelegaliseerd worden, en
  • er een beëdigde vertaling van de documenten wordt toegevoegd. Indien er geen vermoeden van valsheid is, zal FAMIFED zich vaak soepel opstellen.

Indien er geen documenten zijn of FAMIFED ze niet aanvaardt, kan steeds een individuele afwijking van deze voorwaarde aangevraagd worden via de FOD Sociale Zekerheid aan de bevoegde minister.

Afhankelijk van de individuele situatie kan volgende actie een oplossing bieden voor deze doelgroep:

  • Indienen van een asielaanvraag zodat de kinderen een beschermingsstatuut toegewezen krijgen:
    • Bij een erkenning als vluchteling zal door de retroactieve werking van de erkenning, het kind vrijgesteld zijn van de verblijfsvoorwaarde vanaf de dag van de asielaanvraag.
    • Bij een toekenning van het statuut van subsidiair beschermde zal de verblijfsvoorwaarde vervallen vanaf het moment van de toekenning.

3) Voorwaarde van toelating of machtiging tot verblijf: voor aanvrager en kind

Zowel het rechtgevend kind als de aanvrager van het recht op gewaarborgde gezinsbijslag moeten toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de bepalingen van de Verblijfswet. Hieronder vallen in ieder geval alle elektronische vreemdelingenkaarten.

De inhoud van de voorwaarde van ‘toelating of machtiging tot verblijf’ blijft aanleiding geven tot discussie wat betreft de verschillende proceduredocumenten, zoals de attesten van immatriculatie (AI). Sinds 2014 krijgen vreemdelingen met een AI geen gewaarborgde gezinsbijslag meer. Dat is het gevolg van een gewijzigde interpretatie van de Wet gewaarborgde gezinsbijslag door FAMIFED.

Ondertussen is er echter tegenstrijdige rechtspraak van het Brusselse Arbeidshof rond de vraag of vreemdelingen met een AI al dan niet ‘toegelaten of gemachtigd zijn tot verblijf’.

Het AgII onderstreept dat de Wet Gewaarborgde Gezinsbijslag niet vereist dat de vreemdeling ‘toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van meer dan drie maanden’. Door te vereisen dat de toelating of machtiging tot verblijf er één van meer dan drie maanden moet zijn, voegt FAMIFED volgens het AgII een voorwaarde toe aan de wet. Vreemdelingen met een proceduredocument zoals een AI verblijven legaal en regelmatig in België en voldoen zo wel degelijk aan de voorwaarde van ‘toelating of machtiging tot verblijf’.

Zie ook het recente Nieuwsbericht ‘Gewaarborgde kinderbijslag met attest van immatriculatie? Tegenstrijdige rechtspraak Brussels Arbeidshof’.

4) Voorwaarde kind ten laste van de aanvrager

De aanvrager moet voor meer dan de helft bijdragen in het onderhoud van het kind.

Er wordt vermoed aan deze voorwaarde voldaan te zijn indien uit het RR blijkt dat het kind deel uitmaakt van het gezin van de aanvrager. Dit kan bewezen worden door een attest samenstelling gezin.

Opgelet, deze voorwaarde is NIET vervuld volgens FAMIFED bij:

  • asielzoekers en kinderen die in het kader van hun recht op materiële steun in een opvangcentrum of LOI verblijven tijdens de behandeling van hun asielaanvraag

Uitzondering : de ouder-asielzoeker die werkt (vanaf 4 maanden in asielprocedure) heeft recht volgens het Algemene ‘Gewone’ Kinderbijslagstelsel.

Noten * en **

* Derdelanden die het (Herziene) Europees Sociaal Handvest hebben geratificeerd zijn: Turkije, Kroatië, Macedonië, Albanië, Andorra, Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne, Bosnië-Herzegonia, Servië, Rusland, Montenegro.

**EU- Verordening nr. 1408/71 werd voor verschillende EU-landen vervangen door EU-Verordening nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels