Grondwettelijk Hof vernietigt verblijfsduurvoorwaarde voor tegemoetkoming personen met handicap

In arrest nummer 41/2020 van 12 maart 2020 vernietigt het Grondwettelijk Hof (GwH) de verblijfsduurvoorwaarde voor de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap (IVT). De wet van 26 maart 2018 betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie voerde bovenop de nationaliteitsvoorwaarde en de vereiste een hoofdverblijfplaats in België te hebben, een voorwaarde in met betrekking tot de duur van het werkelijke verblijf in België. Om recht te hebben op de IVT moest de betrokkene:

  • gedurende minstens tien jaar een werkelijk verblijf gehad hebben in België
  • van deze tien jaar moet minstens vijf jaar ononderbroken zijn

Analyse Grondwettelijk Hof

Het GwH oordeelt dat de verblijfsduurvoorwaarde niet verenigbaar is met het standstill-beginsel uit artikel 23 Grondwet. Dat beginsel verbiedt de bevoegde wetgever het beschermingsniveau aanzienlijk te verminderen zonder dat daartoe redenen van algemeen belang bestaan.

De wetgever voerde de verblijfsduurvoorwaarde in met als doel:

  • de band die de gerechtigde met België en het stelsel van maatschappelijke dienstverlening heeft, te versterken
  • de kostenevolutie van de tegemoetkoming onder controle te houden
  • komaf te maken met misbruiken en welvaartstoerisme

De verblijfsduurvoorwaarde houdt volgens het GwH een aanzienlijke achteruitgang in van het beschermingsniveau inzake maatschappelijke dienstverlening. Bovendien ziet het GwH niet in op welke manier de verblijfsduurvoorwaarde een voldoende band met België en zijn sociaal stelsel aantoont, toelaat ´sociale shopping´ tegen te gaan of aantoont dat de gerechtigde heeft bijgedragen aan de financiering van de sociale zekerheid.

Het GwH oordeelt dat de bijkomende verblijfsduurvoorwaarde ook strijdig is met verordening 883/2004/EU betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels. Volgens artikel 6 van die verordening moet de tijd die men in een andere EU-lidstaat heeft verbleven ook in aanmerking genomen worden wanneer de toekenning van een recht op een prestatie afhankelijk wordt gemaakt van het vervullen van bepaalde tijdvakken van wonen. De verblijfsduurvoorwaarde neemt die tijdvakken niet in aanmerking zonder onderscheid naar gelang van de gerechtigden.

Eenzelfde arrest over IGO

Het GwH oordeelde in dezelfde zin in arrest nr. 6/2019 over de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). Ook daar had de wetgever (in dat geval op 27 januari 2017) eenzelfde verblijfsduurvoorwaarden ingevoerd, om gelijkaardige redenen. Het GwH vernietigde op 23 januari 2019 ook die voorwaarden wegens dezelfde schendingen.

Gevolgen arrest Grondwettelijk Hof

Van zodra het vernietigingsarrest gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad, wordt de verblijfsduurvoorwaarde geacht nooit te hebben bestaan. De verblijfsduurvoorwaarde mag vanaf dan niet meer toegepast worden. De administratie zal zijn praktijk moeten aanpassen aan de inhoud van het arrest.

Ook in lopende beroepen tegen een beslissing gebaseerd op de vernietigde verblijfsduurvoorwaarde, kan het arrest van het GwH als middel worden ingeroepen. De Directie-Generaal Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid zal in die gevallen een nieuw onderzoek naar het recht op IVT opstarten waarbij de vernietigde voorwaarde niet wordt toegepast.

De reeds genomen beslissingen tot afwijzing van de IVT en vonnissen en arresten die op de vernietigde bepaling gesteund zijn, blijven in principe bestaan. Maar er is wel een beroep mogelijk:

  • Als de beroepstermijn nog niet verstreken is, kan tegen deze beslissingen of gerechtelijke beslissingen een beroep worden ingesteld bij het bevoegde rechtscollege, waarbij het arrest van het GwH als middel kan worden ingeroepen.
  • Als de gewone beroepstermijn verstreken is, kan bovendien tot zes maanden na publicatie van het arrest in het Belgisch Staatsblad een bijzonder beroep ingediend worden tegen deze beslissingen of gerechtelijke beslissingen.

Wanneer binnen een termijn van zes maanden na de publicatie in het Belgisch Staatsblad een nieuwe aanvraag voor een IVT wordt gedaan in gevallen waar eerder een beslissing tot afwijzing van de IVT is genomen op basis van de vernietigde verblijfsduurvoorwaarde, zal dit leiden tot een retroactieve toekenning. Bij een nieuwe aanvraag buiten die termijn is er geen retroactieve werking.