GwH: woonplaatsvoorwaarde Brusselse gezinsbijslag discrimineert kinderen met ambtelijke schrapping

Laatst bijgewerkt 24-1-2024

De woonplaatsvoorwaarde voor de Brusselse gezinsbijslag schendt het gelijkheidsbeginsel voor kinderen die feitelijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, maar er niet ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters. Het Grondwettelijk Hof kwam tot deze conclusie in haar arrest nr. 7/23 van 19 januari 2023 bij het beantwoorden van een prejudiciële vraag van de Franstalige Arbeidsrechtbank van Brussel.

Het Grondwettelijk Hof sprak zich eind 2023 opnieuw uit over de woonplaatsvoorwaarde. Lees hierover 'GwH: woonplaatsvoorwaarde Brusselse gezinsbijslag discrimineert kinderen zonder inschrijving in de bevolkingsregisters'.

Voorwaarden voor de Brusselse gezinsbijslag

Eén van de voorwaarden om recht te hebben op gezinsbijslagen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dat het kind in dit gewest zijn woonplaats heeft. Dit bepaalt artikel 4 van de Ordonnantie van 25 april 2019 (Ordonnantie). Dit wordt geïnterpreteerd als een inschrijving in het rijksregister in een Brusselse gemeente (artikel 3, 4° Ordonnantie). De achterliggende reden is dat er een criterium vereist is om te verzekeren dat een kind geen recht op gezinsbijslagen opent in meerdere gewesten.

De zaak voor de Franstalige arbeidsrechtbank Brussel betrof kinderen met de Belgische nationaliteit, die door een ambtelijke schrapping gedurende 10 maanden niet ingeschreven waren in de bevolkingsregisters. Ze verbleven feitelijk wel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze kregen geen gezinsbijslagen voor deze periode, omdat ze niet voldeden aan de voorwaarden van artikel 4 Ordonnantie.

Niet-inschrijving in registers geen redelijke verantwoording voor stopzetting

Het Grondwettelijk Hof stelt vast dat deze kinderen anders behandeld werden dan andere kinderen die feitelijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven en er wel ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters. Het verschil is dus louter gebaseerd op de inschrijving in de bevolkingsregisters. Volgens het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel is zo’n verschil in behandeling enkel toegestaan als het gebaseerd is op een objectief criterium en redelijk verantwoord is. Er moet een evenredig verband bestaan tussen de maatregel en het doel.

Het Hof merkt op dat het recht op gezinsbijslagen is opgenomen in artikel 23 van de Grondwet. Het doel van de sociale en economische rechten in deze bepaling is om iedere burger een menswaardig leven te garanderen. Een kind dat daadwerkelijk en hoofdzakelijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijft en dat ook niet gekoppeld kan worden aan gezinsbijslagstelsels van toepassing in de andere gewesten, zou zijn grondwettelijk recht op gezinsbijslag ontnomen worden. Het Hof besluit dat er geen redelijke verantwoording is voor het ontnemen van gezinsbijslagen louter omdat een kind niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters van de gemeente waar het feitelijk verblijft.

Eerdere rechtspraak van het GwH over de woonplaatsvoorwaarde

In een arrest van 24 november 2022 concludeerde het Grondwettelijk Hof al dat deze woonplaatsvoorwaarde het gelijkheidsbeginsel schendt voor kinderen die feitelijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, maar er niet ingeschreven staan in de bevolkingsregisters. Dit arrest betrof kinderen zonder wettig verblijf die onder de federale kinderbijslagregeling voor 1 januari 2020 wel recht hadden op gezinsbijslag. Dit arrest werd besproken in ons nieuwsbericht van 19 december 2022.