Hof van Cassatie: attest van immatriculatie moet aanvaard worden voor gewaarborgde gezinsbijslag

Vanaf 30 juni 2014 krijgen vreemdelingen met een attest van immatriculatie geen gewaarborgde gezinsbijslag meer. Dat is het gevolg van een gewijzigde interpretatie van de Wet gewaarborgde gezinsbijslag door FAMIFED.

FAMIFED of het Federaal agentschap voor de Kinderbijslag is sinds 1 juli 2014 de nieuwe naam van de vroegere RKW of Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers.

Deze info staat in nieuwsbrief ‘e-cho’ van juli 2014 van de POD Maatschappelijke Integratie. In plaats van gewaarborgde gezinsbijslag kunnen de betrokkenen verhoogde OCMW-steun vragen.

Update: Het Hof van Cassatie oordeelde in arrest nr. S.17.0086.F dat het attest van immatriculatie wel voldoet aan de voorwaarde van toelating of machtiging tot verblijf volgens de Verblijfswet.

Gewijzigde interpretatie van de wet

Om recht te hebben op gewaarborgde gezinsbijslag , vereist de Wet gewaarborgde gezinsbijslag onder meer dat vreemdelingen:

  • voorafgaand aan de aanvraag, een aantal jaren werkelijk en ononderbroken verbleven hebben in België (de wet vereist vijf jaar, maar een omzendbrief bracht dat terug tot vier jaar);
  • en op het moment van de aanvraag, toegelaten of gemachtigd zijn om in België te verblijven of zich er te vestigen.

Volgens FAMIFED levert een immatriculatieattest niet het bewijs van een “toelating of machtiging tot verblijf” in de zin van de Verblijfswet. FAMIFED komt hiermee terug op haar eerder standpunt (als RKW), waarbij een immatriculatieattest wel aanvaard werd als bewijs van toelating of machtiging tot verblijf.

Gevolgen van de wijziging

Deze interpretatiewijziging heeft tot gevolg dat:

  • nieuwe aanvragen vanaf 30 juni 2014 van vreemdelingen met een immatriculatieattest zullen worden geweigerd.
  • vóór 30 juni 2014 toegekende gewaarborgde gezinsbijslag aan vreemdelingen met een immatriculatieattest zal worden ingetrokken. Deze intrekking zou gebeuren binnen een termijn van drie maanden die vanaf 30 juni 2014 begint te lopen.

Vreemdelingen die geen recht hebben op gewaarborgde kinderbijslag kunnen een verhoogde bijstand van het OCMW vragen als zij in aanmerking komen voor maatschappelijke dienstverlening en niet alleen voor dringende medische hulp. De POD Maatschappelijke Integratie zegt in zijn nieuwsbrief ‘e-cho’ van juli 2014 dat het OCMW dan eerst een sociaal onderzoek moet doen, omdat slechts bepaalde categorieën van personen met een attest van immatriculatie recht hebben op (financiële) maatschappelijke dienstverlening.

Kritische analyse van Kruispunt M-I

Volgens FAMIFED levert een immatriculatieattest niet het bewijs van een “toelating of machtiging tot verblijf” in de zin van de Verblijfswet. FAMIFED geeft daar geen verdere uitleg voor. Hierna volgt een analyse van het Kruispunt M-I.

Wat is een toelating tot verblijf volgens de Verblijfswet?

De Verblijfswet bevat nergens een algemene definitie van de begrippen “toelating of machtiging tot verblijf”. In de Verblijfswet slaan de begrippen “toelating of machtiging tot verblijf” op verschillende situaties:

  • De toelatingen of machtigingen tot verblijf “van meer dan drie maanden” zijn beslissingen van de bevoegde overheid, meestal de Dienst Vreemdelingenzaken. Bij een toelating tot verblijf van meer dan drie maanden erkent de DVZ dat de voorwaarden voor een verblijfsrecht van rechtswege voldaan zijn. Bij een machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden kent de DVZ zelf een verblijf toe, al dan niet volgens wettelijk bepaalde criteria. Deze beslissingen geven recht op een elektronische vreemdelingenkaart. In afwachting van die kaart krijgen vreemdelingen een bijlage 15 waarop vak 7 aangekruist is.
  • Het attest van immatriculatie wordt volgens de verblijfswetgeving afgegeven in bepaalde situaties tijdens een verblijfsprocedure, waarbij er nog een beslissing over een toelating of machtiging tot verblijf van meer dan drie maanden moet genomen worden. Met het attest van immatriculatie wordt het verblijf in België toegelaten tot wanneer die beslissing is genomen. Het verblijf is dan “voorlopig toegelaten en gedekt”. Dat zegt ook het Hof van Cassatie, in arresten C.08.0115.N en C.07.0641.N van 20 februari 2009.
  • De Wet gewaarborgde gezinsbijslag sluit deze situaties niet uit, aangezien deze wet niet specifiek bepaalt dat alleen een toelating of machtiging voor meer dan drie maanden in aanmerking zou komen.

Wat is de bedoeling van de wetgever?

  • In de voorbereidende werken bij artikel 1 van de Wet gewaarborgde gezinsbijslag wordt volstaan met de vereiste dat het verblijf van de aanvrager van vreemde nationaliteit “regelmatig” moet zijn (Verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit nr. 242 tot wijziging van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde kinderbijslag, BS 13 januari 1984, 379).
  • Verblijf met een attest van immatriculatie is zeker regelmatig, aangezien de gemeente dat attest afgeeft in duidelijk omschreven en gecontroleerde situaties, waarbij de vreemdeling wordt ingeschreven in het rijksregister, en waarbij het attest van immatriculatie dient om het verblijf voorlopig toe te laten en te dekken.
  • De meeste vreemdelingen met attest van immatriculatie verblijven nog geen vier jaar in België en komen daarom al niet in aanmerking voor gewaarborgde gezinsbijslag.

Analyse van het Hof van Cassatie

Het Hof van Cassatie oordeelde op 8 april 2019 dat de houder van een attest van immatriculatie voldoet aan de voorwaarde van "toelating of machtiging tot verblijf" volgens de Verblijfswet. Het Hof van Cassatie verduidelijkt dat dit een tijdelijk en precair verblijf is, maar geeft aan dat dit geen uitstaans heeft met het feit dat de betrokkene aan de voorwaarde van "toelating of machtiging" voldoet.