Hof van Cassatie over verdeling overlevingspensioen bij polygamie

Het Hof van Cassatie sprak zich op 15 december 2014 uit over een Belgisch-Marokkaanse situatie van overlevingspensioen bij een polygaam huwelijk. Het Hof van Cassatie verbrak een arrest van het Arbeidshof dat de Rijksdienst voor Pensioenen veroordeelde tot het betalen van het gehele overlevingspensioen aan de eerste echtgenote van een polygame echtgenoot. Volgens het Hof van Cassatie motiveerde het Arbeidshof onvoldoende waarom de erkenning van de gevolgen van het tweede huwelijk van de polygame echtgenoot, de internationale openbare orde zou schenden. Het Hof van Cassatie wijst ook op het Verdrag tussen België en Marokko over de sociale zekerheid van 1968.

Feiten

Een Marokkaanse man was in 1950 gehuwd met een Marokkaanse vrouw. Deze echtgenote woont sinds 1971 onafgebroken in België. In 1987 huwde de man een tweede Marokkaanse vrouw in Marokko. De eerste echtgenote verkreeg de Belgische nationaliteit in 2001. De man, titularis van een pensioenuitkering, overleed in 2009. De eerste echtgenote kreeg een overlevingspensioen toegekend. De tweede echtgenote vroeg echter ook de toekenning van het overlevingspensioen. De Rijksdienst voor Pensioenen (RvP) kende aan elk van de echtgenotes de helft van het bedrag van het overlevingspensioen toe. De eerste echtgenote ging in beroep tegen deze beslissing van de RvP en kreeg gelijk bij de Arbeidsrechtbank en het Arbeidshof.

Juridisch kader

Bepaalde gevolgen van een polygaam huwelijk dat geldig werd afgesloten in het buitenland, kunnen in België erkend worden.

Artikel 24 van het Algemeen Verdrag tussen België en Marokko betreffende de sociale zekerheid bepaalt dat het weduwenpensioen eventueel gelijk wordt verdeeld tussen de gerechtigden, in de voorwaarden die bepaald zijn in het personeel statuut van de verzekerde. De geldigheidsvoorwaarden van een huwelijk worden in principe bepaald door het recht van het land waarvan elk van de echtgenoten de nationaliteit heeft op het moment van het huwelijk. Deze regel wordt omschreven in artikel 46 van het wetboek IPR en voor 1 oktober 2004 in het oude artikel 3, alinea 3 van het Burgerlijk Wetboek.

In geval van polygamie zal het overlevingspensioen worden verdeeld tussen de echtgenoten van de overledene, behalve als de exceptie van openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de situatie van polygamie.

Het is aan de rechter om concreet te beoordelen of de Belgische internationale openbare orde zich verzet tegen de erkenning van bepaalde gevolgen van een polygaam huwelijk.

Beslissing van het Hof van Cassatie

De concrete uitwerking in België van bepaalde gevolgen van een recht dat geldig werd bekomen in het buitenland, is een gevolg van de verzachtende werking van de openbare orde. De Belgische internationale openbare orde verzet zich in regel niet tegen de erkenning van de gevolgen van een geldig in het buitenland gesloten huwelijk volgens het nationale recht van de echtgenoten.

Op het moment van het tweede huwelijk had de eerste echtgenote alleen de nationaliteit van een land dat polygamie toestaat. Daarom kunnen de gevolgen van het tweede huwelijk erkend worden.

Het criterium van nabijheid waarmee men moet rekening houden, is dus het nationale recht van de eerste echtgenote op het moment van het tweede huwelijk van haar echtgenoot. Andere criteria (zoals de gewone verblijfplaats van de eerste echtgenote, of haar nationaliteit op het moment dat het recht op overlevingspensioen openvalt) zijn niet doorslaggevend.

De rechter ten gronde motiveerde niet afdoende zijn besluit dat de gevolgen van het tweede huwelijk, de Belgische internationale openbare orde raakten. Door zijn beslissing om het overlevingspensioen integraal uit te keren aan de eerste echtgenote, schond het eerste arrest bovendien het artikel 24, §2, van het Algemene Verdrag tussen België en Marokko over de sociale zekerheid van 24 juni 1968.