HvC: huwelijksvoltrekking verplicht bij overschrijden beslissingstermijn

Het Hof van Cassatie (HvC) bevestigt in arrest nr. C.18.0055.N van 25 januari 2021 dat de ambtenaar van burgerlijke stand verplicht is om onverwijld het huwelijk te voltrekken als hij nog geen definitieve beslissing heeft genomen over de huwelijksvoltrekking binnen de door hem verlengde termijn van maximum twee maanden vanaf de huwelijksdatum. Deze termijn kan door het parket wel nog worden verlengd met een periode van maximum drie maanden. De verplichting om het huwelijk onverwijld te voltrekken geldt ook in het geval dat de wettelijke termijn van zes maanden en veertien dagen (art. 165, §3 Burgerlijk Wetboek (BW)), waarbinnen de huwelijksvoltrekking moet plaatsvinden na het opmaken van de akte van huwelijksaangifte, is verstreken.

Feiten

De betrokkenen deden een huwelijksaangifte bij de ambtenaar van burgerlijke stand en kozen als huwelijksdatum 23 december 2015. De ambtenaar van burgerlijke stand liet aan de betrokkenen schriftelijk weten dat hij de huwelijksvoltrekking uitstelde met maximum drie maanden na de vooropgestelde huwelijksdatum.

Artikel 167, tweede lid BW voorziet echter dat de ambtenaar de voltrekking van het huwelijk slechts met een termijn van twee maanden kan uitstellen, en niet met drie maanden.

In casu werd de wettelijke termijn van twee maanden ook niet verlengd met drie maanden door het parket.

Op 24 februari 2016 nam de ambtenaar van burgerlijke stand een weigeringsbeslissing om het huwelijk te voltrekken. Dat is laattijdig.

Beoordeling HvC

Volgens artikel 165, §3, tweede lid BW is de laatst mogelijke huwelijksdatum om het huwelijk te voltrekken na een huwelijksaangifte zes maanden en veertien dagen na de opmaak van de aangifte.

Een uitzondering op deze bovenstaande regel is echter het geval waarin de ambtenaar van burgerlijk stand het geplande huwelijk met twee maanden heeft uitgesteld, maar hij binnen deze termijn geen beslissing heeft genomen.

In dat geval moet de ambtenaar van burgerlijke stand het huwelijk voltrekken, ook al is de termijn van zes maanden en veertien dagen inmiddels verstreken. De verlenging van de termijn hoeft zelfs niet te worden gevorderd bij de rechtbank.

Ook de vraag of een voorgenomen huwelijk al dan niet een schijnhuwelijk is, is in dit geval niet aan de orde. De laattijdige beslissing van de ambtenaar van burgerlijke stand impliceert immers dat hij het huwelijk zonder meer moet voltrekken.