HvJ - geen uitwijzing ernstig zieke derdelander bij reëel risico op onomkeerbare en snelle toename pijn door gebrek pijnbehandeling in terugkeerland

Een ernstig zieke derdelander kan niet worden teruggestuurd naar zijn land waar hij geen adequate behandeling kan krijgen, als zijn pijn daardoor snel, aanzienlijk en onomkeerbaar zou toenemen. Volgens een arrest van het Hof van Justitie (HvJ) van 22 november 2022 verzet Richtlijn 2008/115 (de Terugkeerrichtlijn) en het Handvest van de Grondrechten van de EU zich in dat geval tegen een terugkeerbesluit of repatriëring.

Nederland wijst Rus met bloedkanker uit

Nederland vaardigt een terugkeerbesluit uit voor een Russisch staatsburger na afwijzing van zijn laatste asielaanvraag. De man lijdt aan een vorm van zeldzame bloedkanker, waarvoor hij in Nederland medicinale cannabis met het oog op pijnbestrijding krijgt. Rusland verbiedt het gebruik hiervan. De man gaat in beroep tegen het terugkeerbesluit naar Rusland.

Het Hof van Justitie oordeelt als volgt:

Terugkeerbesluit strijdig met Terugkeerrichtlijn, Handvest Grondrechten EU en EVRM bij snelle, aanzienlijke en onomkeerbare toename van pijn wegens gebrek aan passende zorg

Een lidstaat mag geen terugkeerbesluit nemen tegen een ernstig zieke derdelander die onwettig op het grondgebied verblijft als hij bij terugkeer het risico loopt dat de door die ziekte veroorzaakte pijn snel, aanzienlijk en onomkeerbaar toeneemt omdat in het land van bestemming geen passende zorg beschikbaar is. Dit volgt onder andere uit artikel 5 van de Terugkeerrichtlijn, uit het Handvest van de Grondrechten van de EU en uit het EVRM en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM 13 december 2016, Paposhvili t. België). Zo'n risico bestaat wanneer het enige doeltreffende pijnbestrijdende middel niet legaal is in het land van bestemming en de derdelander hierdoor intense pijn zou lijden die in strijd is met de menselijke waardigheid. Die intense pijn kan namelijk leiden tot ernstige en onomkeerbare psychische klachten of aanzetten tot zelfmoord.

Geen strikte termijn voor toename pijn bij terugkeer

Het Unierecht verzet zich ertegen dat lidstaten een strikte termijn vaststellen waarbinnen een dergelijke toename van de pijn zou moeten intreden. De lidstaten moeten rekening houden met het feit dat de toename van de pijn geleidelijk kan zijn en dat die toename mogelijk pas na een bepaalde tijd aanzienlijk en onherstelbaar wordt. Als de lidstaten een termijn voor de toename van de pijn vaststellen, mag dit enkel een indicatie zijn. Het ontslaat de lidstaat niet van de plicht om de situatie van de betrokkene concreet te onderzoeken.

Eerbiediging van het privéleven van de betrokkene

De medische behandeling van een derdelander die onwettig op het grondgebied van een lidstaat verblijft maakt deel uit van zijn privéleven. Het Hof oordeelt dat een lidstaat pas een terugkeerbesluit kan nemen als hij rekening heeft gehouden met de gezondheidstoestand van de betrokkene. Wie bij terugkeer niet dezelfde behandelingen kan krijgen als in de lidstaat waar hij onwettig verblijft, heeft het moeilijker om bij terugkeer sociale betrekkingen aan te gaan. Dit staat het uitvaardigen van een terugkeerbesluit niet in de weg, zolang het ontbreken van de behandelingen in het land van bestemming de betrokkene niet blootstelt aan een reëel risico op vernederende of onmenselijke behandeling.