HvJ: grenscontrole in Schengen van meer dan zes maanden zonder nieuwe ernstige bedreiging openbare orde of veiligheid strijdig met Unierecht

De mogelijkheid voor lidstaten om tijdelijk terug grenscontroles in te voeren is een uitzondering op het vrij verkeer in de Europese Unie. Volgens een Hof van Justitie arrest van 26 april 2022 moeten we de termijn van zes maanden uit artikel 25 Schengengrenscode dan ook strikt interpreteren. Het gaat om een dwingende termijn die lidstaten alleen kunnen verlengen als er een nieuwe ernstige bedreiging is voor de openbare orde of binnenlandse veiligheid.

Oostenrijk voerde tussen september 2015 en november 2021 meermaals de grenscontrole terug in aan haar grenzen met Hongarije en Slovenië. Oostenrijk rechtvaardigde dit door te stellen dat er een ernstige bedreiging van zijn openbare orde of binnenlandse veiligheid was en beriep zich hiervoor op artikel 25 van de Schengengrenscode. Maar, dat artikel schrijft een maximumduur voor van zes maanden bij de invoering van grenscontroles. Volgens het Hof is een nationale regeling die een persoon, op straffe van een sanctie, verplicht om bij binnenkomst via een binnengrens een paspoort of identiteitskaart te tonen, strijdig met het Unierecht als de maximumtermijn van zes maanden overschreden is en er zich geen nieuwe bedreiging voordoet.

Uit de bewoordingen van artikel 25 Schengengrenscode volgt dat de termijn van zes maanden in geen geval kan worden overschreden. Daarnaast vormt deze bepaling een uitzondering op het beginsel van vrij verkeer van personen en moeten we ze daarom strikt interpreteren. De herinvoering van de binnengrenzen moet namelijk een laatste redmiddel zijn. De periode van in totaal zes maanden is dwingend en het is dus volstrekt onverenigbaar met de Schengengrenscode om na deze termijn opnieuw een binnengrenstoezicht in te voeren. Er is hier evenwel één uitzondering hierop, met name als de lidstaat aantoont dat er een nieuwe ernstige bedreiging van zijn openbare orde of zijn binnenlandse veiligheid is. Bij de beoordeling van dit ‘nieuw’ karakter moet er gekeken worden naar de omstandigheden en gebeurtenissen die een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid van de betrokken lidstaat inhouden. Een tijdelijke herinvoering van de binnengrenscontroles die de maximumduur van zes maanden overschrijdt zonder dat er sprake is van een nieuwe bedreiging, is strijdig met het Unierecht.