Intrekking asiel wegens dubbele nationaliteit (Syrië-Armenië) vernietigd

In een arrest van 14 april 2015 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een intrekking van subsidiaire beschermingsstatus door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). De intrekking was gebaseerd op het feit dat de persoon een dubbele nationaliteit heeft en hij ten aanzien van het tweede land geen vrees of reëel risico aanvoert. Maar volgens de RvV moet het CGVS eerst onderzoeken of het tweede land de betrokkene echt als volwaardig burger erkent.

Feiten

De zaak gaat over een man met de Syrische nationaliteit. Het CGVS kende hem de subsidiaire beschermingsstatus toe. Na de toekenning van de status ontving het CGVS echter nieuwe informatie over de man, en riep hem op voor een nieuw verhoor. Daaruit bleek dat de man ook over de Armeense nationaliteit beschikte, naast de Syrische.

Daarop trok het CGVS de subsidiaire beschermingsstatus in. Het CGVS ging ervan uit dat de man zich naar Armenië kon begeven om aan de situatie in Syrië te ontkomen. In Armenië had de man volgens zijn uitdrukkelijke verklaringen geen vrees voor vervolging en geen reëel risico op ernstige schade.

RvV arrest

De RvV wijst erop dat de Syrische man eerst ontkende, maar daarna tijdens het nieuwe verhoor met het CGVS erkende dat hij vanuit Syrië een Armeens paspoort aanvroeg, dat hij in Armenië heeft verbleven en dat hij daar zijn paspoort bekwam. De RvV bevestigt dat deze Armeense nationaliteit hem ook kan worden tegengeworpen.

Maar volgens de RvV is het wel noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen het bezit van de nationaliteit in juridische zin enerzijds, en de beschikbaarheid van bescherming in het betrokken land anderzijds. De RvV volgt hier ook het "Handbook and Guidelines on procedures and criteria for determining refugee status" van december 2011 van het UNHCR: het bezit van een tweede nationaliteit neemt niet weg dat de vluchtelingenstatus kan toegekend worden, als blijkt dat het land van die tweede nationaliteit niet dezelfde bescherming biedt aan mensen in die situatie als aan andere burgers van dat land. De RvV verwijst ook naar rechtsleer die stelt dat de vraag is of de nationaliteit effectief is, en of het toegekende burgerschap wordt aanzien en behandeld als werkelijk en volwaardig burgerschap.

Volgens de RvV is de vraag of de Syrische man, die afkomstig is uit de Armeense diaspora, in en door Armenië wordt aanzien en behandeld als een volwaardige burger. Daartoe moet het CGVS onderzoeken of de rechten en plichten tussen Armenië en de man hetzelfde worden ingevuld als de rechten en plichten tussen Armenië en de andere burgers van het land.

De RvV vernietigt de beslissing van het CGVS omdat het CGVS bovenstaande vragen niet heeft onderzocht.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen