KB met uitvoeringsbepalingen van de wijzigingen in het Wetboek Belgische Nationaliteit

Op 10 juni 2020 verscheen het KB van 6 mei 2020 in het Belgisch staatsblad. Daarmee wordt het KB van 14 januari 2013 ter uitvoering van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (WBN) in overeenstemming gebracht met de wijzigingen die de wet van 18 juni 2018 aan het Wetboek van de Belgische nationaliteit aanbracht op verschillende vlakken. Het KB wordt op volgende punten gewijzigd:

  • de formulering van het bewijs van inburgering als bewijs van talenkennis
  • de documenten die een wettelijk verblijf voorafgaand aan de aanvraag kunnen bewijzen
  • de documenten nodig voor herkrijging van nationaliteit en verkrijging door bezit van staat
  • het registratiekantoor is nu het kantoor rechtszekerheid
  • een naturalisatieverzoek is ook mogelijk door ontvoogde minderjarigen
  • de teruggave van documenten.

Een tweede KB van 6 mei 2020 somt de documenten op die voorgelegd moeten worden bij een verklaring tot toekenning van de nationaliteit aan een minderjarige door de ouders (art. 11bis WBN).

Inburgeringstraject

Net als in artikel 12bis WBN wordt nu ook in het KB van 14 januari 2013 de zinsnede “het bewijs van het gevolgd hebben van een inburgeringscursus” vervangen door “een document waaruit blijkt dat het inburgeringstraject, het onthaaltraject of het integratieparcours waarin wordt voorzien door de bevoegde overheid van de hoofdverblijfplaats van betrokkene op het tijdstip dat hij dit aanvat, met succes gevolgd werd”. Het KB vermeldt niet welk niveau gehaald moet worden.

Inburgering speelt op twee plaatsen een rol in de Belgische nationaliteitswetgeving:

  • als mogelijk bewijs van maatschappelijke integratie (art. 12 bis WBN)
  • als mogelijk bewijs van talenkennis (art. 1 KB 14/01/2013)

De wet vereist talenkennis van niveau A2 van het Europees Referentiekader voor talen (artikel 1 §2, 5° WBN) en verwijst naar het KB voor de mogelijke bewijzen. Een bewijs van het met succes gevolgd hebben van een inburgeringstraject is slechts één van de acht mogelijke bewijzen van talenkennis niveau A2. De wetgever koos voor een documentair systeem, waardoor de talenkennis bewezen is zodra één van de acht bewijzen voorligt, ongeacht of de betrokkene in de realiteit al dan niet de taal spreekt. Dat principe werd bevestigd in de rechtspraak (Hof van Beroep van Gent, 24 december 2015). Een inburgeringsattest, ongeacht wanneer het werd afgeleverd en zelfs als enkel niveau A1 uit het attest blijkt of er geen taalniveau vermeld wordt, voldoet aan de definitie van het KB. De rechtbank van eerste aanleg van Gent besliste al dat een inburgeringsattest waaruit enkel niveau A1 blijkt, aanvaard moet worden als bewijs van talenkennis (rechtbank van eerste aanleg Gent, 17 oktober 2019), maar de praktijken verschillen op dit moment.

Wettelijk verblijf voorafgaand aan de nationaliteitsverklaring

Artikel 4 van het KB van 14 januari 2013, dat de documenten opsomt die het wettelijk verblijf voorafgaand aan de aanvraag staven, wordt aangepast aan de wetswijziging van 18 juni 2018. De documenten worden ook gegroepeerd in verschillende categorieën:

  • voor Unieburgers: de bijlage 19, de E kaart en de E+ kaart
  • voor familieleden van een Unieburger bedoeld in artikel 40bis van de Verblijfswet: de bijlage 19ter, het attest van immatriculatie, de F kaart en de F+ kaart. Ook de bijlage 15 die wordt afgeleverd in afwachting van de beslissing over de aanvraag tot duurzaam verblijfsrecht, wordt vermeld.
    • Merk op: de ‘andere familieleden’ zoals bedoeld in artikel 47/1 e.v. Verblijfswet (broer, zus, tante, … van een Unieburger) worden niet vermeld. Hun procedureverblijf wordt volgens deze bepaling dus niet als wettelijk verblijf voorafgaand aan de aanvraag beschouwd.
  • voor erkende vluchtelingen: het procedureverblijf tijdens een verzoek om internationale bescherming dat geleid heeft tot de erkenning als vluchteling: de bijlage 25 of 26, of de bijlage 25quinquies of 26quinquies, het attest van immatriculatie, de A kaart en de B kaart.
    • Merk op: als het verzoek om internationale bescherming tot subsidiaire bescherming heeft geleid, kan het procedureverblijf volgens deze bepaling dus niet meetellen als wettelijk verblijf voorafgaand aan de aanvraag.
  • voor andere vreemdelingen werd de bestaande bepaling niet gewijzigd. Het wettelijk verblijf voorafgaand aan de aanvraag kan bewezen worden met een A, B, C, D, H kaart en de bijlage 15 in bepaalde gevallen.

Artikel 3 KB 14 januari 2013 somt de documenten op die aanvaard worden als wettelijk verblijf op het moment van de nationaliteitsaanvraag. Dit artikel werd niet gewijzigd.

Registratiekantoor wordt kantoor rechtszekerheid

Je moet registratierechten van 150 euro betalen voor je je nationaliteitsverklaring kan indienen. Door een reorganisatie vervangt het kantoor rechtszekerheid sinds 1 mei 2018 de hypotheek- en registratiekantoren. De registratierechten van 150 euro moet je nu dus bij het kantoor rechtszekerheid betalen. Artikel 5 en artikel 13 KB 14 januari 2013 worden in die zin aangepast.

Documenten vereist bij herkrijging van nationaliteit en verkrijging door bezit van staat

Het KB van 6 juni 2020 somt ook de documenten op die voorgelegd moeten worden bij een verzoek tot herkrijging van de nationaliteit en bij het verzoek om verkrijging wegens bezit van staat. Een overzicht van deze bepalingen vind je op de webpagina's herkrijging en verkrijging na bezit van staat.

Bij de vereiste documenten voor de herkrijging van de nationaliteit staat als bewijs van verlies enkel het bewijs dat betrokkene de nationaliteit verloor omdat er geen behoudsverklaring afgelegd werd, maar je kan de nationaliteit ook om een andere reden verliezen. In dat geval kan hiervan een officiële vaststelling door de bevoegde overheid worden toegevoegd.

Verzoek naturalisatie ook mogelijk voor ontvoogde minderjarigen

De wet van 18 juni 2018 stelde het naturalisatieverzoek dat net als de nationaliteitsverklaring voorbehouden was voor meerderjarigen, ook open voor ontvoogde minderjarigen. Artikel 13 KB 14 januari 2013 wordt daarom aangepast: als een ontvoogde minderjarige een naturalisatieverzoek wil indienen, moet de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing die de ontvoogding van de minderjarige uitspreekt, toegevoegd worden.

Teruggave van de documenten

In een nieuw artikel 14/1 van het KB van 14 januari 2013 wordt bepaald dat de documenten die in het kader van een nationaliteitsverklaring werden afgegeven, door de ambtenaar van de burgerlijke stand onmiddellijk moeten worden teruggegeven aan de betrokkene aan het einde van de procedure.

Meer info