1 juli 2020

Als een kind in België geboren is en geen van de ouders is zelf Belg, maar beide ouders hebben al 10 jaar hun hoofdverblijfplaats in België, kan het kind Belg worden als de ouders een verklaring hebben afgelegd tot toekenning van de Belgische nationaliteit aan het kind. Deze verklaring moet gebeuren voor het kind 12 jaar is. Dat vind je terug in artikel 11bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (WBN), dat door de wetswijziging van 18 juni 2018 opnieuw een zelfstandig artikel werd.

Er zijn een aantal bijkomende voorwaarden:

  • Het kind heeft zijn hoofdverblijfplaats in België, en dit ononderbroken sinds zijn geboorte.
  • Beide ouders hebben hun hoofdverblijfplaats in België gehad gedurende 10 jaar voor de verklaring.
  • Minstens één van de ouders heeft een verblijfsrecht van onbeperkte duur in België op het ogenblik van de verklaring.
  • In principe gebeurt de verklaring door beide ouders. Hierop bestaan uitzonderingen.

Artikel 11bis, §4, tweede en zevende lid WBN voorziet dat bij KB de stavingsstukken die nodig zijn voor deze verklaring worden vastgesteld, en ook het document dat de eventuele ontbrekende stukken opsomt. Dat gebeurt in het KB van 6 mei 2020.

Volgende documenten zijn nodig voor de verklaring tot toekenning van de Belgische nationaliteit aan het kind:

  • het eensluidend afschrift van de geboorteakte van het kind;
  • de eensluidende afschriften van de geboorteakten van de ouders of adoptanten;
  • elk document dat de juridische afstammingsband tussen het kind en zijn ouders of adoptanten kan aantonen (bijvoorbeeld een erkenningsakte);
  • een getuigschrift van verblijfplaats met overzicht van de adressen en verblijfplaatsen van het kind als bewijs van onafgebroken hoofdverblijf in België sinds zijn geboorte;
  • een getuigschrift van verblijfplaats met overzicht van de adressen en verblijfplaatsen van de ouders of adoptanten als bewijs van onafgebroken hoofdverblijf in België tijdens de tien jaar voorafgaand aan de verklaring;
  • voor één van de ouders of adoptanten: de verblijfstitel van onbeperkte duur;
  • en in de volgende gevallen nog een bijkomend document:
    • als één van de ouders of adoptanten overleden is: het bewijs van overlijden;
    • als één van de ouders of adoptanten in de onmogelijkheid verkeert om zijn wil te kennen te geven: de in kracht van gewijsde gegane beslissing genomen overeenkomstig artikel 492/1 Burgerlijk Wetboek op grond waarvan de persoon in de onmogelijkheid is bevonden om zijn wil te kennen te geven;
    • als één van de ouders of adoptanten afwezig is verklaard: het vonnis houdende verklaring van afwezigheid gewezen overeenkomstig artikel 118 Burgerlijk Wetboek;
    • als één van de ouders of adoptanten verblijft in het buitenland:
      - een document tot vaststelling van het verblijf in het buitenland;
      - én het bewijs van instemming met de toekenning van de Belgische nationaliteit door de ouder of adoptant die in het buitenland verblijft.

In het kader van administratieve vereenvoudiging:

  • moet de ambtenaar van de burgerlijke stand zelf de documenten toevoegen met de gegevens uit het Rijksregister. Het gaat dus om:
    • de Belgische geboorteakte van het kind;
    • de getuigschriften van verblijfplaats;
    • en de verblijfstitel van de ouder die een onbeperkt verblijfsrecht heeft.
  • Ook het document dat de afstammingsband met het kind bewijst en de eventuele akte van overlijden van één van de ouders, worden door de ambtenaar zelf toegevoegd, als ze opgesteld of overgeschreven werden in een Belgische gemeente.
  • De documenten die door de ouder(s) verzameld en afgegeven werden, worden aan het einde van de procedure onmiddellijk teruggegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

De procedure van deze verklaring staat beschreven in artikel 11bis, §3 WBN: