Nieuw arbeidsmarktbeleid voor zelfstandigen in Vlaams gewest vanaf 1 januari 2022

Op 1 januari 2022 gaat het nieuwe arbeidsmarktbeleid voor zelfstandigen in het Vlaams gewest van start. Vanaf dan gelden in het Vlaams gewest nieuwe voorwaarden voor het bekomen van een beroepskaart als zelfstandige. Ook de aanvraagprocedure voor een beroepskaart in het Vlaams gewest wijzigt. Deze wijzigingen worden ingevoerd door het nieuwe Vlaams decreet over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen van 15 oktober 2021 en het Besluit tot uitvoering van dit decreet van 17 december 2021.

Laatst bijgewerkt op 22 juni 2023

Inhoudstafel

class="thema-box-item"

1. Nieuwe voorwaarden voor een beroepskaart
1.1. Voorwaarden voor de zelfstandige activiteit
1.2. Voorwaarden voor de aanvrager van de beroepskaart

2. Nieuwe procedure voor een beroepskaart

3. Geldigheidsduur van de beroepskaart

1. Nieuwe voorwaarden voor een beroepskaart

Het nieuwe Vlaams decreet over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen van 15 oktober 2021, somt de voorwaarden op die gelden voor de aanvraag van een beroepskaart vanaf 1 januari 2022.

De nieuwe voorwaarden gelden voor alle aanvragen van een beroepskaart die worden ingediend vanaf 1 januari 2022, ongeacht of deze beroepskaart recht geeft op een verblijf als arbeidsmigrant of niet.

  • Ook aanvragen vanuit een wettig verblijf in België zullen dus aan de hieronder besproken voorwaarde van 'het bieden van een innovatieve, economische, culturele, artistieke of sportieve meerwaarde voor Vlaanderen' moeten voldoen. Dit is een verstrenging ten opzichte van het oude beleid, waarbij de voorwaarde van economische meerwaarde in het Vlaams gewest enkel werd getoetst indien de beroepskaart recht gaf op een wettig verblijf als arbeidsmigrant en niet wanneer zij werd aangevraagd vanuit een wettig verblijf.
  • Het decreet voorziet in een ruime overgangsbepaling: reeds afgeleverde beroepskaarten zullen volgens de oude voorwaarden verlengd of gewijzigd worden.

1.1. Voorwaarden voor de zelfstandige activiteit:

a) innovatieve, economische, culturele, artistieke of sportieve meerwaarde bieden voor Vlaanderen

Deze voorwaarde wordt categorie per categorie toegelicht in het nieuwe decreet:

  • Er is een innovatieve meerwaarde in een van de volgende gevallen:
    • ontwikkelen van nieuwe producten, diensten of processen en die omzetten in toegevoegde waarde
    • toepassen van nieuwe of verbeterde technologieën op bestaande producten, diensten of processen en die omzetten in toegevoegde waarde
    • samenwerken met een accelerator of incubator
      • Een accelerator is een entiteit die een zelfstandige beroepsactiviteit met een innovatieve meerwaarde ondersteunt door specifieke programma's met een beperkte duurtijd aan te bieden waarmee ze haar groeitraject verder kan uitwerken.
      • Een incubator is een entiteit die een zelfstandige beroepsactiviteit met een innovatieve meerwaarde gedurende haar eerste levensjaren ondersteunt door fysieke infrastructuur, geïntegreerde bedrijfsondersteunende programma's en netwerken aan te bieden waarmee ze zich kan ontwikkelen.
    • samenwerken met een organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding als vermeld in artikel 2, 83, van verordening (EU) nr. 651/2014
  • Er is een economische meerwaarde wanneer de volgende cumulatieve voorwaarden voldaan zijn:
    • De buitenlandse zelfstandige beschikt over een startkapitaal van 18.600 euro. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor 2024 bedraagt dit 21.557 euro.
    • De activiteit creëert banen. Op een infosessie over het nieuwe beleid die plaatsvond op 16 december 2021 werd toegelicht dat ook rekening zal worden gehouden met indirecte jobcreatie indien de onderneming zelf geen aanwervingen kan doen.
    • De activiteit brengt investeringen met zich mee.

Van de voorwaarde van banen créeren en/of investeringen met zich meebrengen, kan worden afgeweken wanneer wordt aangetoond dat de zelfstandige beroepsactiviteit een gunstig effect heeft op het bestaande economische weefsel in Vlaanderen.

  • Er is een culturele of artistieke meerwaarde wanneer de volgende cumulatieve voorwaarden voldaan zijn:
    • De buitenlandse onderdaan werkt samen met een organisatie uit de Vlaamse culturele of artistieke sector of toont een toekomstige samenwerking aan.
    • De buitenlandse onderdaan legt een curriculum vitae of een portfolio voor waaruit de bijzondere affiniteit met het culturele of artistieke veld kan worden afgeleid.
  • Er is een sportieve meerwaarde wanneer de volgende cumulatieve voorwaarden voldaan zijn:
    • Het gaat om een sporttak van de sporttakkenlijst waarvoor een unisportfederatie bestaat die de sporttak in kwestie aanbiedt.
    • De activiteit wordt uitgeoefend in een sportclub die is aangesloten bij een erkende sportfederatie, in een erkende Vlaamse sportfederatie of in een topsportschool.
    • Ze bestaat uit de begeleiding van individuele sporters of groepen van sporters ouder dan achttien jaar, behalve als het gaat over geïdentificeerde topsporttalenten uit de topsportwerking van de Vlaamse topsportfederaties.
    • De begeleiding resulteert in een duurzame verhoging van het sportieve niveau van de sporters.
    • De buitenlandse onderdaan oefent de zelfstandige beroepsactiviteit uit als lesgever, trainer, coach of sportbegeleider en hij beschikt over een kwalificatie van de Vlaamse Trainersschool in de sporttak in kwestie of is daarmee gelijkgesteld. Indien de buitenlandse onderdaan niet over een Vlaamse Trainersschoolkwalificatie beschikt, dan dient betrokkene deze te behalen binnen de twaalf maanden na de aanvraag.
    • Voor de beoogde sporttak zijn er voor de beoogde kwalificatie onvoldoende lesgevers, trainers, coaches of sportbegeleiders met een kwalificatie beschikbaar in Vlaanderen.

Kritische bemerking: Uit deze bepaling volgt dat het niet (langer) mogelijk is voor beroepssporters zelf om zich als zelfstandige met een beroepskaart in België te vestigen. Zij zullen dus in elk geval een werkgever moeten hebben die een gecombineerde vergunning als beroepssporter moet aanvragen. De vraag is of bepaalde sporttakken, waarin het niet gebruikelijk is om als werknemer te werken, niet de facto worden uitgesloten van de mogelijkheid om zich als arbeidsmigrant in België te vestigen op deze manier.

b) economisch levensvatbaar zijn

c) geen negatieve invloed hebben op de markteconomie en de werkgelegenheid

d) geen bedreiging vormen voor de openbare orde en de veiligheid van het Belgische grondgebied

e) voldoen aan de belastingverplichtingen, de sociale wetgeving en, indien van toepassing, het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en de uitvoeringsbesluiten ervan.

1.2. Voorwaarden voor de aanvrager van de beroepskaart:

a) minimaal over een kwalificatie van niveau 4 beschikken. Dit komt overeen met secundair onderwijs.

Van deze voorwaarde kan worden afgeweken wanneer het gaat om een buitenlandse onderdaan die een zelfstandige beroepsactiviteit verricht met een innovatieve meerwaarde, indien hij een diploma van het hoger onderwijs voorlegt. Onder een diploma van het hoger onderwijs wordt verstaan een getuigschrift dat wordt afgeleverd door een onderwijsinstelling waarbij de buitenlandse onderdaan een voortgezette opleidingsvorm heeft voltooid.

Kritische bemerking: een diploma hoger onderwijs komt overeen met kwalificatieniveau 5 of hoger. De algemene voorwaarde om minimaal een kwalificatie van niveau 4 voor te leggen is bijgevolg in alle gevallen bereikt wanneer een diploma van het hoger onderwijs wordt voorgelegd. Deze afwijking voor innovatieve ondernemers lijkt dan ook weinig belang te zullen hebben in de praktijk.

b) geen bedreiging vormen voor de openbare orde en de veiligheid van het Belgische grondgebied

c) voldoen aan de belastingverplichtingen, de sociale wetgeving en, indien van toepassing, het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en de uitvoeringsbesluiten ervan

d) voldoen aan de wettelijke voorschriften en reglementen in geval van de uitoefening van een gereglementeerd beroep (bv. tandartsen, architecten, …)

e) stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen hebben om te voorzien in zijn levensonderhoud of in dat van zijn gezin als vermeld in artikel 10, §5, van de Verblijfswet. Deze bepaling verwijst naar de regelgeving rond gezinshereniging en houdt in dat de aanvrager moet beschikken over 120% van het leefloon met een gezinslast. Dat bedraagt momenteel 2.048,53 netto netto.

Kritische bemerkingen bij de bestaansmiddelenvereiste:

  • Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een alleenstaande zelfstandige of een zelfstandige met gezinslast. De basis van het bedrag wordt dus in alle gevallen bepaald door het leefloon met een gezinslast. Het is dan ook de vraag of het proportioneel is om deze norm op te leggen aan alleenstaande aanvragers.
  • Ook de gelijkstelling met de inkomensnorm voor gezinshereniging roept vragen op: bij gezinshereniging is er een referentiepersoon die in principe de mogelijkheid heeft om in België een inkomen te verwerven volgens de hier gebruikelijke lonen. Een zelfstandige zal in veel gevallen de beroepskaart aanvragen vanuit het land van herkomst. Afhankelijk van het gemiddelde loon in het herkomstland in kwestie kan 120% van het leefloon met gezinslast een bijzonder hoge drempel zijn.
  • In de bepalingen rond gezinshereniging wordt bovendien in art. 10ter, §2, lid 2 van de Verblijfswet voorzien in de mogelijkheid van een behoefteanalyse, wanneer de hierboven vermelde norm niet bereikt is. Deze mogelijkheid wordt hier niet voorzien.
  • Daarnaast impliceert het aanvragen van een beroepskaart dat de betrokkene zijn huidige vorm van inkomen wenst stop te zetten om een zelfstandige activiteit te starten. Dit wringt met de voorwaarde om stabiele en regelmatige bestaansmiddelen voor te leggen.
  • Het is ten slotte onduidelijk hoe aanvragers zonder voorgaande werkervaring (bv. schoolverlaters of aanvragen vanuit een zoekjaar) aan deze voorwaarde kunnen voldoen. Op een infosessie over het nieuwe beleid die plaatsvond op 16 december 2021 stelde de bevoegde dienst dat er pragmatisch zal worden omgegaan met deze voorwaarde in dergelijke gevallen.

2. Nieuwe procedure voor een beroepskaart

De krachtlijnen van de nieuwe procedure zijn de volgende:

Het is de bedoeling om de aanvraag te digitaliseren. De zelfstandige zal zelf zijn aanvraag kunnen indienen via een online WSE-loket op de website www.vlaanderen.be. De aanvraagprocedure zal in verschillende talen beschikbaar zijn. Deze online procedure wordt gefaseerd ingevoerd:

  • In een eerste fase zullen enkel zelfstandigen die reeds een verblijfsrecht hebben in België de aanvraag voor een beroepskaart of een hernieuwing van de beroepskaart digitaal kunnen indienen. Zij hoeven dus niet langer de aanvraag in te dienen bij een ondernemingsloket.
    • Inloggen op het digitaal platform gebeurt met de elektronische verblijfskaart.
    • Indien de betrokkene geen elektronische verblijfskaart heeft, kan een digitale sleutel verkregen worden via een lokaal registratiekantoor.
    • Het digitale platform is beschikbaar via https://loket.wse.vlaanderen.be/ en informatie hoe hierop in te loggen is te vinden via de website van het Vlaams gewest.
  • Aanvragen voor een beroepskaart of hernieuwing van de beroepskaart die via een mandataris worden ingediend, moeten voorlopig wel nog via een ondernemingsloket gebeuren. Update: Sinds juni 2023 is het digitale loket ook toegankelijk voor mandatarissen.
  • Aanvragen vanuit het buitenland zullen in eerste instantie nog steeds via de bevoegde ambassade gebeuren.
  • In een latere fase zullen ook aanvragen vanuit het buitenland digitaal ingediend kunnen worden.

Naar analogie met de gecombineerde vergunningen, zullen ook beslissingen over de beroepskaart binnen een termijn van 120 dagen na de ontvankelijkheid van de aanvraag worden genomen.

Tegen een weigerings- of intrekkingsbeslissing kan een gemotiveerd beroep worden ingesteld bij de Vlaamse minister van werk:

  • De beroepstermijn bedraagt dertig dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing.
  • Deze termijn begint te lopen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzenddatum vermeld op de kennisgeving ervan.
  • Er wordt in de beroepsprocedure niet langer een advies gevraagd aan de Raad voor Economisch Onderzoek inzake Vreemdelingen, maar wel aan verschillende partners zoals FIT, VLAIO, Sport Vlaanderen, …

Welke bewijsstukken verder moeten worden ingediend, de kosten en de aanvraagprocedure, de weigerings- en intrekkingsgronden en enkele kleine wijzigingen aan de vrijstellingen van beroepskaart worden vastgelegd in het Besluit van 17 december 2021. Deze info werd aangepast op onze vaste webpagina's over de beroepskaart.

3. Geldigheidsduur van de beroepskaart

De beroepskaart kan worden toegekend voor een maximumduur van drie jaar, in tegenstelling tot vijf jaar onder het oude beleid, en is hernieuwbaar. Een beroepskaart is persoonlijk en beperkt tot de uitoefening van de activiteit waarvoor ze is afgeleverd. De kosten voor een beroepskaart blijven ongewijzigd: 140 euro voor de aanvraag en 90 euro per jaar.

De beroepskaart verliest automatisch haar geldigheid als de houder ervan niet langer beschikt over een wettig verblijf.

Wanneer een beroepskaart geweigerd of ingetrokken wordt, kan gedurende één jaar geen nieuwe aanvraag ingediend worden voor dezelfde activiteit. Hier kan door de Dienst Economische Migratie van worden afgeweken als de aanvrager een nieuw, gemotiveerd element voorlegt dat van doorslaggevend belang is om de aanvraag ontvankelijk te verklaren.