5 november 2021

Deze instructie is van toepassing als een begeleide minderjarige in een materiële opvangstructuur een verblijfsvergunning verkrijgt en de ouders en/of broers en zussen niet. Fedasil verduidelijkt in deze instructie dat het kind uitstel van vertrek uit de opvang kan krijgen zodat de familie samen kan blijven op basis van de familiale eenheid. De duur van het uitstel is afhankelijk van de verblijfprocedure van de ouders, broers of zussen. Deze instructie van 20 april 2021 geldt sinds 18 oktober 2021.

Toepassingsgebied

De nieuwe instructie is van toepassing op families die in het opvangnetwerk verblijven waarvan een of meerdere kinderen een verblijfsvergunning verkrijgen van meer dan drie maanden. In het kader van deze instructie beschouwt Fedasil ouders (of een andere verantwoordelijke voor het kind) en minderjarige kinderen ten laste als deel van de familie.

Voor families waarvan één van de ouders wel een verblijfsvergunning van meer dan drie maanden heeft, is de algemene instructie van 3 april 2020 (die geldt sinds 10 april 2020) ‘transitie van materiële hulp naar maatschappelijke dienstverlening’ van toepassing. De familie kan niet beslissen om in de opvangstructuur te blijven omdat de andere ouder/zus/broer nog geen verblijfsvergunning heeft.

De nieuwe instructie van 20 april 2021 die geldt sinds 18 oktober 2021 vult deze algemene instructie aan.

Procedure

Van zodra de maatschappelijk werker kennis heeft genomen van de verblijfsvergunning of de Belgische nationaliteit van het kind gaat de maatschappelijk werker hierover in gesprek met de familie. Hij informeert de familie over de impact van deze beslissing op het recht op opvang:

  • Het kind heeft recht op sociale bijstand van het OCMW, de overige gezinsleden niet.
  • Het kind heeft recht op kinderbijslag

Daarnaast moedigt hij het gezin aan om hun situatie te regulariseren door een aanvraag voor een verblijfsvergunning op te starten op grond van de administratieve situatie van het kind.

Uitstel van vertrek

Vanaf de beslissing tot toekenning van een verblijfsvergunning aan het kind, heeft de familie twee maanden de tijd om hun situatie te regulariseren. Net voor het verstrijken van de termijn van twee maanden stelt de maatschappelijk werker een stand van zaken op over de reeds ondernomen stappen.

Hierna dient hij in samenspraak met de ouders een aanvraag tot uitstel van vertrek uit de opvang in naam van het kind in met volgende informatie:

  • Onmogelijkheid om het kind te laten vertrekken als gevolg van de verblijfsstatus van de ouders of verantwoordelijke persoon
  • Alle stappen die de ouders reeds hebben ondernomen met het nodige bewijs hiervan.

Vervolgens neemt Fedasil een beslissing naargelang de staat van de procedure van de ouders:

  • Indien de ouders een lopende verblijfsaanvraag hebben, verleent Fedasil uitstel aan het kind tot aan de beslissing van de bevoegde instanties hierover.
  • Indien de ouders geen lopende verblijfsaanvraag hebben, verleent Fedasil uitstel aan het kind met een expliciete vermelding van een termijn van twee maanden. Indien de familie tijdens deze periode de nodige stappen zet voor de regularisatie van haar situatie, kan een nieuw verzoek tot uitstel ingediend worden met deze elementen.
  • Indien de ouders geen stappen ondernemen om hun situatie te regulariseren, kan Fedasil beslissen om geen uitstel te verlenen en moet de familie de opvangstructuur verlaten.

Een kind met de Belgische nationaliteit

Voor de volledigheid vermeldt de instructie dat het kind met de Belgische nationaliteit enkel in de opvang kan verblijven indien één van de ouders begunstigde van materiële hulp is.

De Belgische nationaliteit geeft het kind recht op sociale bijstand van het OCMW ingediend in diens naam.

Opheffing code 207 om uitzonderlijke redenen

Indien de familie de opvang wenst te verlaten, kan de verblijfsvergunning of de Belgische nationaliteit van het kind op zich een uitzonderlijk element vormen ter rechtvaardiging van de opheffing van de code 207 om uitzonderlijke redenen. Toch moet de familie nog andere indicatoren voorleggen ter ondersteuning van deze aanvraag.

De familie dient deze aanvraag in bij de maatschappelijk werker, samen met alle nodige informatie en bewijzen die de aanvraag ondersteunen. De maatschappelijk werker informeert de familie binnen de twee werkdagen over de beslissing.

  • In geval van een gunstige beslissing heft Fedasil de code 207 op, en beschikt de familie over een periode van twee maanden vanaf de betekening van deze beslissing om de opvangstructuur te verlaten. Het is niet mogelijk om tijdens deze periode een transferaanvraag naar een LOI in te dienen in het kader van transitie. Indien het onmogelijk is om de opvangstructuur te verlaten binnen deze termijn, kan de familie een aanvraag tot uitstel van vertrek uit de opvang indienen.
  • In geval van een negatieve beslissing kan de familie in de opvangstructuur blijven op basis van de lopende procedure om internationale bescherming.
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen