Zoals algemeen bekend kan de inschrijving in de bevolkingsregisters op een referentieadres (bij een natuurlijke persoon of bij een OCMW) voor daklozen een oplossing bieden voor heel wat problemen. Zo kunnen ze briefwisseling blijven ontvangen en aanspraak (blijven) maken op allerhande administratieve en sociale voordelen waarvoor een inschrijving in de bevolkingsregisters vereist is. Denk bijvoorbeeld aan het hebben van een geldige identiteitskaart, de aansluiting bij een ziekenfonds, het genieten van socialezekerheidsuitkeringen, de afgifte van een elektronische verblijfskaart voor vreemdelingen.
De bestaande regelgeving over het referentieadres werd door de gemeenten en de OCMW ’s niet altijd op dezelfde manier geïnterpreteerd. Om dit te verhelpen brachten de FOD Binnenlandse Zaken en de POD Maatschappelijke Integratie recent een nieuwe omzendbrief over het referentieadres voor daklozen uit. Daarin wordt de bevoegdheidsafbakening tussen het OCMW en de gemeente toegelicht naast enkele vereenvoudigde administratieve formaliteiten. Zo staat een inschrijving in de bevolkingsregisters die niet langer overeenstemt met de werkelijkheid een positieve beslissing tot toekenning van een referentieadres door het OCMW niet meer in de weg. De omzendbrief voorziet ook in een aantal nieuwe attesten in bijlage om de samenwerking tussen OCMW en gemeente vlot te doen verlopen.
De nieuwe omzendbrief is in werking getreden op 7 juli 2023 en vervangt drie ‘oude’ omzendbrieven over het referentieadres:
- de omzendbrief van 21 maart 1997 betreffende de invoering van de mogelijkheid voor daklozen een referentieadres bij het OCMW te bekomen
- de omzendbrief van 27 juli 1998 betreffende het referentieadres voor daklozen: bijkomende toelichtingen in aanvulling op de omzendbrief van 27 maart 1997
- de omzendbrief van 4 oktober 2006 over daklozen – bevoegdheid OCMW – referentieadres – inschrijving en schrapping van een inschrijving
Naar aanleiding van het verschijnen van de nieuwe omzendbrief werden ook de algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters geactualiseerd en opnieuw gecoördineerd.
Is een referentieadres mogelijk voor dakloze verzoekers om internationale bescherming?
Sinds geruime tijd belanden heel wat verzoekers om internationale bescherming (VIB) door de verzadiging van het opvangnetwerk op straat. Deze dakloosheid heeft verregaande gevolgen op tal van vlakken. Bij het indienen van hun verzoek om internationale bescherming krijgen deze VIB zoals voorzien in de wet in eerste instantie een tijdelijke fictieve inschrijving in het wachtregister op het adres van de Dienst Vreemdelingenzaken. Maar na uiterlijk zes maanden volgt voor degenen die geen eigen huisvestingsoplossing hebben een schrapping uit het wachtregister bij gebrek aan een adres waar een inschrijving op hoofdverblijfplaats mogelijk is. Het gevolg van deze schrapping is dat er geen gemeente kan worden aangeduid die bevoegd is voor de afgifte/verlenging van verblijfsdocumenten (attest van immatriculatie, A kaart na vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming). VIB kunnen slechts legaal tewerkgesteld worden – na weliswaar een wachtperiode van vier maanden – als ze in het bezit zijn van een geldig attest van immatriculatie (AI). Dakloze VIB kunnen daardoor ook niet legaal werken en veel moeilijker een woning vinden. Die problemen lopen door ook na de vluchtelingenstatus of subsidiaire bescherming.
Een referentieadres (bij een natuurlijke persoon of een OCMW) kan ervoor zorgen dat daklozen toch aanspraak kunnen blijven maken op bepaalde administratieve en sociale voordelen waarvoor een inschrijving in de bevolkingsregisters vereist is. De huidige stand van de wetgeving inzake Rijksregister laat echter niet toe dat personen die in het wachtregister worden ingeschreven (zoals verzoekers om internationale bescherming) beroep kunnen doen op een referentieadres. Volgens artikel 1, §2 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten is een inschrijving op een referentieadres enkel mogelijk voor de personen bedoeld in artikel 1, §1, lid 1, 1° van diezelfde wet. Laatst genoemd artikel viseert enkel Belgen en vreemdelingen die toegelaten of gemachtigd zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden.
Verzoekers om internationale bescherming vallen dus om twee redenen uit de boot. De wettelijk voorziene inschrijving in het wachtregister en het (nog) niet vervuld zijn van de verblijfsvoorwaarde (namelijk een toelating of machtiging tot een verblijf van meer dan drie maanden) verhindert dat verzoekers om internationale bescherming beroep kunnen doen op een referentieadres. Hieruit volgt ook dat een inschrijving op een referentieadres niet mogelijk is voor vreemdelingen die nog niet eerder een inschrijving in de bevolkingsregisters hebben gehad. Een referentieadres kan niet dienstig zijn om een verblijfsrecht in België te bekomen aangezien de inschrijving op een referentieadres onder meer reeds het hebben van een verblijfsrecht van meer dan drie maanden vereist. Dit principe werd bekrachtigd door het Hof van Cassatie in zijn arrest van 12 oktober 2020 (nr. S.18.0065.F) en door het Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 29 juni 2023 (nr. 106/2023).
Dakloze erkende vluchtelingen of subsidiair beschermden hebben wel een verblijfsrecht van meer dan drie maanden maar als zij nog niet eerder ingeschreven waren, is de vraag of dat dan ook een referentieadres belemmert. Dat punt zou best uitgeklaard worden.
In de huidige stand van de wetgeving is een referentieadres dus niet mogelijk voor verzoekers om internationale bescherming, terwijl dat wel een aantal administratieve problemen van dakloze verzoekers om internationale bescherming zou oplossen. Dat zou echter een wetswijziging vergen van artikel 1 van de wet van 19 juli 1991. Voor erkende vluchtelingen of subsidiair beschermden is er misschien geen strikt wettelijk beletsel, maar dat zou ook best uitgeklaard worden.
- Omzendbrief coördinatie en actualisatie van de richtlijnen inzake het referentieadres voor daklozen van 7 juli 2023
- Algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters van 7 juli 2023
- Artikel 1 van de wet betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8/8/1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen van 19 juli 1991
- Cass. van 12 oktober 2020 nr. S.18.0065.F
- GwH 29/06/2023, nr. 106/2023