15 januari 2019

Sinds 3 januari 2019 is de procedure voor arbeidskaarten gewijzigd. Voortaan moet voor een tewerkstelling van een arbeidsmigrant voor meer dan 90 dagen een gecombineerde vergunning worden aangevraagd. Dit is een elektronische verblijfskaart die zowel een toelating tot arbeid als een toelating tot verblijf bevat. In het Vlaams gewest wijzigen ook de voorwaarden en de inhoudelijke regelgeving met betrekking tot wie tewerkgesteld kan worden.

Daarnaast is de arbeidskaart C afgeschaft. Wie vroeger in aanmerking kwam voor een arbeidskaart C, kan voortaan van rechtswege werken op grond van zijn tijdelijke verblijfstitel.

Nieuwe modellen van verblijfsdocumenten vermelden of de betrokkene onbeperkt, beperkt of niet kan werken.

Als overgangsbepaling blijven afgeleverde arbeidskaarten B en C en afgeleverde verblijfsdocumenten geldig tot hun vervaldatum.

Hieronder bespreken we de principes en voornaamste wijzigingen in het Vlaams en in het Brussels gewest. Op onze vaste webpagina's zijn alle wijzigingen al verwerkt.

1. De gecombineerde vergunning voor een tewerkstelling van meer dan 90 dagen

2. Arbeidskaart en arbeidsvergunning voor een tewerkstelling van minder dan 90 dagen

3. Nieuw Vlaams arbeidsmarktbeleid

4. Afschaffing arbeidskaart C

5. Nieuwe modellen verblijfsdocumenten

6. Overgangsbepalingen

7. Omzetting andere richlijnen

 

1.    De gecombineerde vergunning voor een tewerkstelling van meer dan 90 dagen

Voor iedere tewerkstelling van meer dan 90 dagen moet de werkgever een gecombineerde vergunning aanvragen.

1.1. Voorwaarden voor een gecombineerde vergunning

In het Vlaams gewest werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om een nieuw arbeidsmarktbeleid in te voeren en werden de voorwaarden versoepeld. Concreet betekent dit:

  • De voorwaarden van internationale tewerkstellingsovereenkomst en modelovereenkomst zijn niet langer van toepassing in het Vlaams gewest.
  • Het arbeidsmarktonderzoek en het principe dat de werknemer zich in het buitenland moet bevinden, blijven behouden, tenzij de betrokkene hiervan is vrijgesteld.

In het Brussels Hoofdstedelijk gewest blijven de voorwaarden voor een gecombineerde vergunning dezelfde zoals vroeger van toepassing op de arbeidskaart B. Concreet betekent dit:

  • Een arbeidsmarktonderzoek moet plaatsvinden, indien de betrokkene hier niet van is vrijgesteld. 
  • De werknemer moet zich in principe nog in het buitenland bevinden.
  • Er is een internationale tewerkstellingsovereenkomst afgesloten tussen België en het land van herkomst.
  • Het arbeidscontract wordt afgesloten met een modelovereenkomst

Lees meer over de voorwaarden voor een gecombineerde vergunning

Lees meer over de vrijstelling van arbeidsmarktonderzoek voor een gecombineerde vergunning

1.2. Oude vrijstellingen arbeidskaart gelden niet voor gecombineerde vergunning

De procedure voor een gecombineerde vergunning is van toepassing op alle werknemers die voor meer dan 90 dagen worden tewerkgesteld in België. In Vlaanderen werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om een nieuw arbeidsmarktbeleid in te voeren (zie verder) en is het KB van 9 juni 1999 niet meer van toepassing. In het Brussels Hoofdstedelijk gewest is het KB van 9 juni 1999 wel nog van toepassing in zijn aangepaste Brusselse versie. 

Algemeen kan gesteld worden dat wie vroeger onder een vrijstelling van arbeidskaart B viel (artikel 2 van het KB van 9 juni 1999) en voor meer dan 90 dagen in België komt werken, voortaan wél een gecombineerde vergunning moet aanvragen, maar bij deze aanvraag vrijgesteld is van arbeidsmarktonderzoek. 

Bijvoorbeeld: de werkgever van een bedienaar van erkende eredienst of van een postdoctoraal onderzoeker moet voortaan een gecombineerde vergunning aanvragen voor een tewerkstelling van meer dan 90 dagen, zowel in het Vlaams gewest als in het Brussels Hoofdstedelijk gewest. 

Er geldt enkel een vrijstelling van gecombineerde vergunning voor:

  • bepaalde specifieke categorieën
  • bepaalde korte opdrachten
  • bepaalde verblijfsstatuten 

Lees meer over de vrijstellingen van gecombineerde vergunning

1.3. Nieuwe aanvraagprocedure

Het principe dat de werkgever een toelating tot arbeid aanvraagt bij de bevoegde gewestelijke dienst Economische Migratie blijft behouden. Maar als het gewest de toelating tot arbeid goedkeurt, wordt niet langer een arbeidsvergunning en arbeidskaart afgeleverd. 

Het gewest zal, als het een positieve beslissing neemt met betrekking tot het luik tewerkstelling, het dossier zelf doorsturen naar Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), die over het luik verblijf beslist. Als ook de beslissing van DVZ positief is, wordt de gecombineerde vergunning afgeleverd. De betrokkene krijgt, indien hij in het buitenland verblijft, een visum type D, waarmee hij na aankomst in België een elektronische verblijfskaart A kan aanvragen.

Het bevoegde gewest wordt als volgt bepaald:

  • Het gewest waarin de vestigingseenheid gelegen is waar de buitenlandse werknemer tewerkgesteld wordt, is bevoegd. Als de werkgever meerdere vestigingseenheden bezit, is het gewest bevoegd waar de werknemer hoofdzakelijk tewerkgesteld wordt;
  • Als de hoofdzakelijke plaats van tewerkstelling niet kan worden bepaald, doordat de werknemer bijvoorbeeld 50% in het ene en 50% in het andere gewest tewerkgesteld wordt, is het gewest bevoegd waar de maatschappelijke zetel van de onderneming gevestigd is;
  • Wanneer de werkgever geen enkele maatschappelijke eenheid of vestigingseenheid in België bezit, is het gewest bevoegd waar de werknemer zijn activiteiten zal uitoefenen.

De aanvraag gebeurt bij de bevoegde gewestelijke dienst Economische Migratie. In Vlaanderen dient dit niet langer bij het provinciaal kantoor te gebeuren, maar via het centraal kantoor van de Vlaamse dienst Economische Migratie in Brussel.

De gewestelijke dienst beslist binnen tien dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag of de aanvraag volledig is, en brengt de aanvrager op de hoogte van die beslissing. De procedure voor het bekomen van een gecombineerde vergunning mag maximaal 120 dagen in beslag nemen van zodra het dossier ontvankelijk is verklaard. In uitzonderlijke gevallen kan deze termijn verlengd worden. Indien de termijn niet gerespecteerd wordt, dient een gecombineerde vergunning afgeleverd te worden.

Lees meer over de aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning

1.4. Gecombineerde vergunning van onbepaalde duur

De arbeidskaart A wordt ook afgeschaft en vervangen door een gecombineerde vergunning van onbepaalde duur. Deze wordt aangevraagd door de werknemer zelf.

In het Vlaams gewest kan je een gecombineerde vergunning van onbepaalde duur aanvragen als: 

  • je beschikt over een wettig verblijf in België,
  • en je bewijst dat je vier jaar arbeid hebt verricht gedurende vijf jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag 

Er zijn dus geen uitzonderingen meer voor bijvoorbeeld hooggeschoolden. 

Ook als langdurig ingezetene met tweede verblijf in het Vlaams gewest kan je een gecombineerde vergunning van onbepaalde duur aanvragen als:

  • je beschikt over een wettig verblijf,
  • en bewijst dat je twaalf maanden arbeid hebt verricht gedurende maximaal achttien maanden onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag.

In het Brussels Hoofdstedelijk gewest is de regelgeving die vroeger van toepassing was op de arbeidskaart A, nu van toepassing op de gecombineerde vergunning van onbepaalde duur. Dus kan in Brussel afhankelijk van het geval een gecombineerde vergunning van onbepaalde duur verkregen worden na een periode van 4, 3 of 2 jaar, maar zijn bepaalde categorieën, zoals hooggeschoolden, uitgesloten van deze regeling. Een langdurig ingezetene moet in Brussel een onafgebroken tewerkstelling van 12 maanden aantonen voor het bekomen van een gecombineerde vergunning van onbepaalde duur.

Lees meer over de gecombineerde vergunning van onbepaalde duur

1.5. Geen regularisatiecampagne

Via verschillende kanalen circuleren geruchten dat de wetswijziging in verband met de gecombineerde vergunning het mogelijk zou maken om een onwettig verblijf te regulariseren. Het is echter nog steeds niet mogelijk om vanuit onwettig verblijf een toelating tot werk, en dus tot verblijf, aan te vragen. 

Het principe blijft dat een toelating tot arbeid en het eraan gekoppelde verblijf moet worden aangevraagd door de werkgever, terwijl de betrokkene zich nog in het land van herkomst of gewoonlijk verblijf bevindt. Enkel als de betrokkene is vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek, moet hij zich niet in het buitenland bevinden wanneer de werkgever een gecombineerde vergunning aanvraagt. Dan moet hij wel een kort of lang wettig verblijf in België hebben. Deze uitzondering geldt niet voor de nieuwe categorie van middengeschoolden in het Vlaams gewest: zij moeten zich steeds in het buitenland bevinden bij de aanvraag voor een gecombineerde vergunning. Hierop bestaan geen uitzonderingen en er kan slechts van worden afgeweken door de minister van tewerkstelling in een beroepsprocedure.

 

2.    Arbeidskaart en arbeidsvergunning voor een tewerkstelling van minder dan 90 dagen

De oude procedure met betrekking tot de arbeidskaart en arbeidsvergunning blijft van toepassing op de volgende categorieën:

  • Tewerkstelling van minder dan 90 dagen
  • Grensarbeiders
  • Au pairs

De werkgever doet de aanvraag voor beide documenten bij het bevoegde gewest, dat op dezelfde manier wordt bepaald als bij de gecombineerde vergunning: 

  • De arbeidsvergunning vraagt hij voor zichzelf aan 
  • De arbeidskaart vraagt hij voor zijn werknemer 

Als de arbeidsvergunning wordt toegekend aan de werkgever, dan wordt de arbeidskaart daarna automatisch aan de werknemer toegekend. 

Ook voor het bekomen van een arbeidskaart gelden in het Vlaams gewest de nieuwe inhoudelijke regels in verband met wie kan tewerkgesteld worden en de voorwaarden die hieraan verbonden zijn. In het Brussels Hoofdstedelijk gewest blijven de oude regels van toepassing. 

Bijvoorbeeld: de werkgever van een bedienaar van erkende eredienst of van een postdoctoraal onderzoeker zal voor een tewerkstelling van minder dan 90 dagen:

  • in het Vlaams gewest een arbeidskaart moeten aanvragen met vrijstelling van arbeidsmarktonderzoek 
  • in het Brussels Hoofdstedelijk gewest vrijgesteld zijn van arbeidskaart.

Lees meer over de arbeidskaart en arbeidsvergunning

 

3.     Nieuw Vlaams arbeidsmarktbeleid

Naast de wijziging in de voorwaarden voor het aanvragen van een gecombineerde vergunning of arbeidskaart (zie hierboven), bevat het Vlaams besluit van 7 december 2018 ook enkele wijzigingen in verband met de categorieën van werknemers die in Vlaanderen in aanmerking komen voor een gecombineerde vergunning. 

Klik hier voor een algemeen overzicht van wie kan werken.

Hieronder lichten we enkele opvallende nieuwe regels uit:

  • Middengeschoolden

De voornaamste wijziging is de nieuwe categorie van middengeschoolden die zijn vrijgesteld voor bepaalde knelpuntberoepen. Het gaat over functies waarvoor de minister vaststelt dat er een structureel tekort is en waarvoor geen diploma van hoger onderwijs noodzakelijk is. Deze categorie is niet voorzien in het Brussels Hoofdstedelijk gewest.

Lees meer over de middengeschoolden

  • Langdurig ingezetenen met tweede verblijf

Anderzijds wordt de knelpuntberoepenlijst voor langdurig ingezetenen met een tweede verblijf in het Vlaams gewest afgeschaft. Langdurig ingezetenen moeten dus voortaan via de algemene voorwaarden of vrijstellingen ervan een gecombineerde vergunning aanvragen. In het Brussels Hoofdstedelijk gewest blijft de knelpuntberoepenlijst voor langdurig ingezetenen wel bestaan. 

Lees meer over de langdurig ingezetenen met een tweede verblijf

  • Nieuwe looncriteria

De looncriteria voor bepaalde categorieën van werknemers, zoals hooggeschoolden en leidinggevenden, worden in het Vlaams gewest gekoppeld aan het gemiddeld bruto jaarloon. Hierdoor zijn de minimumbedragen voor deze categorieën niet meer hetzelfde in het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijk gewest. 

Bovendien dienen hooggeschoolde jongeren onder de 30 jaar en verpleegkundigen in het Vlaamse gewest voortaan slechts 80% van het bruto minimumloon aan te tonen.

Lees meer over de hooggeschoolden

Lees meer over de leidinggevenden

 

4.    Afschaffing arbeidskaart C

De arbeidskaart C wordt door het KB van 2 september 2018 volledig afgeschaft. Wie vroeger een arbeidskaart C moest aanvragen om te mogen werken, kan voortaan van rechtswege werken met zijn verblijfstitel. Specifieke voorwaarden zoals de wachttermijn van 4 maanden voor asielzoekers of de beperking van de tewerkstelling tot 20 uur per week tijdens het schooljaar voor een derdelands student, blijven van toepassing.

Er werden ook enkele inhoudelijke wijzigingen ingevoerd:

  • Familieleden van Belgen en Unieburgers kunnen voortaan werken van zodra zij een bijlage 19ter hebben. Zij moeten dus niet langer in het bezit zijn van een attest van immatriculatie om te mogen werken. Dit geldt niet voor de zogenaamde ‘andere familieleden van Unieburgers’ (zie verder)
  • Familieleden van arbeidsmigranten kunnen voortaan van rechtswege werken en moeten dus niet langer een arbeidskaart B aanvragen. Familieleden van studenten blijven echter uitgesloten van de toegang tot werk.
  • Wie naar België kwam met een humanitair visum, kan voortaan werken met de elektronische A kaart.
  • Niet-begeleide minderjarigen die een elektronische A kaart kregen als duurzame oplossing in het kader van de bijzondere verblijfsprocedure voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, kunnen hiermee voortaan werken.
  • Wie een verblijf heeft op basis van humanitaire regularisatie (artikel 9bis Vw) moet niet langer een expliciete vermelding krijgen van DVZ dat werk een voorwaarde is voor de verlenging van het verblijf.

Kritische opmerkingen:

  • Asielzoekers moeten volgens het nieuwe KB over een bijlage 35 beschikken om te kunnen werken tijdens een beroepsprocedure voor de RvV, als de wachtperiode van 4 maanden voor een beslissing van het CGVS overschreden werd. Sinds de asielwetswijzigingen van maart 2018 ontvangen asielzoekers echter geen bijlage 35 meer tijdens de beroepsprocedure. Op de ministerraad van 27 december 2018 werd wel een ontwerp aangenomen om het KB op dit punt te wijzigen. Update: Intussen werd dit probleem opgelost in het Koninklijk Besluit van 1 maart 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden (BS 19 maart 2019).
  • Door de expliciete verwijzing in het KB naar het bezit van documenten zoals het attest van immatriculatie of bijlage 35 voor gezinsherenigers en asielzoekers, kan in principe niet gewerkt worden in de tussenperiode wanneer een negatieve beslissing werd genomen, maar nog geen beroep tegen deze beslissing werd aangespannen.
  • Er werd in het nieuwe KB geen vermelding opgenomen van de ‘andere familieleden’ van Unieburgers, die hun verblijf aanvragen op basis van artikel 47/1 Vw. Zij kunnen dus niet werken met hun bijlage 19ter en/of attest van immatriculatie en krijgen pas toegang tot de arbeidsmarkt op het ogenblik dat zij een F-kaart hebben.

 

5.    Nieuwe modellen verblijfsdocumenten

Op de verblijfsdocumenten wordt een vermelding over de toegang tot de arbeidsmarkt opgenomen die aangeeft of de betrokkene onbeperkt, beperkt of niet kan werken.

Voorbeelden: 

  • Wie een onbeperkt verblijfsrecht heeft, zoals een elektronische  B of F kaart, zal de vermelding “arbeidsmarkt – onbeperkt” krijgen op zijn verblijfskaart.
  • Een student die tijdens het schooljaar beperkt is tot een tewerkstelling van 20 uur per week, zal op zijn elektronische  A kaart de vermelding “arbeidsmarkt – beperkt” krijgen.
  • Een arbeidsmigrant die een gecombineerde vergunning heeft gekregen voor een bepaalde job bij een bepaalde werkgever, zal op zijn elektronische A kaart de vermelding “arbeidsmarkt – beperkt” krijgen.
  • Een asielzoeker zal gedurende de eerste 4 maanden van zijn procedure een attest van immatriculatie krijgen met de vermelding “arbeidsmarkt – neen”. Na de wachtperiode van 4 maanden kan deze vermelding worden aangepast naar “arbeidsmarkt – onbeperkt”.

Op de elektronische vreemdelingenkaarten is deze vermelding terug te vinden op de achterkant. Ook verschillende andere documenten, zoals het attest van immatriculatie en de bijlage 35, zullen deze vermelding bevatten en worden dus qua model licht gewijzigd.

Daarnaast zijn er enkele nieuwe bijlagen in het leven geroepen. De belangrijkste zijn:

  • bijlage 46: dit is de beslissing die door DVZ wordt afgeleverd wanneer een gecombineerde vergunning wordt toegekend.
  • bijlage 47: indien de beslissing positief is doordat de termijn voor een beslissing overschreden werd, wordt een bijlage 47 afgeleverd als attest van toekenning van de gecombineerde vergunning.
  • bijlage 48: dit is een beslissing tot weigering van verblijf wanneer de gecombineerde vergunning niet wordt toegekend.
  • bijlage 49: wanneer je een gecombineerde vergunning kreeg en met visum type D naar België bent gekomen, levert de gemeente de gecombineerde vergunning af in de vorm van een elektronische A kaart. In afwachting van de afgifte krijg je van de gemeente een bijlage 49 (en dus geen bijlage 15). Hiermee kan je werken.

De nieuwe modellen zijn te vinden als bijlage bij het KB van 12 november 2018 tot wijziging van het verblijfsbesluit.

 

6.    Overgangsbepalingen

Als overgangsbepaling blijven afgeleverde arbeidskaarten B en C geldig tot hun vervaldatum. Pas bij een eerstvolgende verlenging wordt een gecombineerde vergunning afgeleverd. 

Aanvragen voor een arbeidskaart B die dateren van voor 3 januari 2019, zullen nog volgens de oude procedure afgehandeld worden. 

Ook afgeleverde verblijfsdocumenten blijven geldig. Pas bij een vernieuwing wordt een verblijfsdocument met vermelding inzake de toegang tot de arbeidsmarkt afgeleverd. Wie voor 2019 een arbeidskaart C nodig had om te mogen werken, maar deze nog niet had aangevraagd, dient wel eerst een nieuwe verblijfskaart aan te vragen met een vermelding inzake de toegang tot de arbeidsmarkt.

 

7.    Omzetting andere richtlijnen

De nieuwe teksten voorzien ook in (gedeeltelijke) omzettingen van verschillende andere richtlijnen, met name in verband met de Europese Blauwe Kaart, seizoensarbeiders, binnen ondernemingen overgeplaatste personen, onderzoekers, stagiairs en vrijwilligers.

Deze wijzigingen zijn echter nog niet in werking getreden. Voorlopig blijven de oude regels dus van toepassing op deze categorieën van werknemers.