Raad van State behoudt Albanië en Georgië als veilige herkomstlanden

Op 20 februari 2018 oordeelde de Raad van State (RvS) dat Albanië terecht op de lijst van veilige landen staat. In het verleden besliste de RvS nochtans tot vier keer toe dat Albanië van deze lijst geschrapt moest worden. Ook voor Georgië, dat in 2016 werd toegevoegd aan de lijst, ziet de RvS geen problemen. Het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen (CGVS) had tot voorzichtigheid aangemaand in haar advies.

Context

Sinds 2012 bestaat de mogelijkheid voor de Belgische wetgever om landen aan te duiden die als veilig herkomstland kunnen worden beschouwd. Dit komt voort uit een omzetting van de Europese Procedurerichtlijn Asiel. De lijst van veilige landen moet minstens één keer per jaar per Koninklijk Besluit (KB) opgesteld worden en baseert zich op volgende elementen in deze landen:

  • de wetgeving
  • de concrete toepassing van de wetgeving
  • de algemene politieke omstandigheden.

Het CGVS moet hierover advies verlenen.

De meest recente lijst werd op 27 december 2017 bekendgemaakt en omvat: Albanië, Bosnië-Herzegovina, India, Kosovo, Macedonië (FYROM), Montenegro, Servië en Georgië.

De RvS vernietigde in het verleden vier keer de vermelding van Albanië: in het KB van 2012, 2013, 2014 en 2015. Dit omdat de RvS van oordeel was dat de erkenningsgraad van asielzoekers uit Albanië nog te hoog lag. Desondanks stond het land elk jaar terug op de lijst.

Beroep tegen de lijst van 2016

Het hier besproken beroep gaat over de lijst van 2016 en werd ingediend op 28 oktober 2016 door verschillende NGO’s: ADDE, Ciré en Ligue des droits de l’homme. Het richtte zich voornamelijk opnieuw op Albanië maar ook op de toevoeging van Georgië als veilig herkomstland,

Oordeel van de Raad van State

Albanië

Volgens de RvS is de erkenningsgraad van Albanese asielzoekers in de loop van de jaren gedaald (van 11,4% in 2012, 13,7% in 2013, 12,9% in 2014 naar 8,3% in 2015).

Het advies van het CGVS vermeldt dat:

  • het aantal gevallen van eerwraak en vendetta verminderd is
  • er is een positieve evolutie
  • de Albanese overheid zou de wil getoond hebben om een bescherming te voorzien door onder meer een aanpassing in de strafwet.

De RvS oordeelt dat dit advies van het CGVS niet strijdig is met de lage erkenningsgraad uit 2015.

Georgië

Met betrekking tot Georgië had het CGVS-advies aangegeven dat het nog te vroeg was om van duurzame veranderingen te kunnen spreken. Toch oordeelde de RvS dat de lage erkenningsgraad en het feit dat het KB elk jaar kan aangepast worden voldoende waren om het land op de lijst te behouden. Het Ministerie van Buitenlandse zaken had er in een eigen advies immers op gewezen dat de onzekerheid na een regimewisseling niet tot gevolg kan hebben dat het land niet op de lijst zou terecht moeten komen, indien men toch elk jaar de lijst moet herzien.

Andere landen

De Belgische regering heeft zich volgens de RvS over het algemeen voldoende gesteund op de adviezen van het CGVS dat een onafhankelijke autoriteit is. Het CGVS heeft verder volgens de RvS voldoende gevarieerde bronnen geconsulteerd van NGO’s, van internationale organisaties, en van overheidsinstanties. De bronnen gingen ook voldoende ver terug in de tijd om van duurzame veranderingen te kunnen spreken. De adviezen waren tot slot ook voldoende genuanceerd en bevatten alle criteria die volgens de wet behandeld moeten worden, volgens de RvS.

Hoewel er specifieke problemen zijn voor elk land, oordeelde de Rvs, zijn deze niet van die aard dat er:

  • over het algemeen en op duurzame wijze sprake is van vervolging in de zin van de Conventie van Genève
  • ernstige aanwijzingen zijn om aan te nemen dat de asielzoekers een reëel risico op ernstige schade zouden lopen

Nieuwe asielprocedure wijzigt gevolgen van de lijst van veilig herkomstland

Op 22 maart 2018 trad een grote wijziging van de Verblijfswet in werking. De asielprocedure is grondig hervormd. Deze wetswijziging voorziet voortaan voor asielzoekers afkomstig uit veilige herkomstlanden dat:

  • hun procedure versneld kan worden behandeld door het CGVS (binnen de 15 werkdagen)
  • hun verzoek kennelijk ongegrond kan worden verklaard in geval van weigering, wat tot gevolg heeft dat er een korte termijn voor hun bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) geldt
  • er een kortere termijn (10 dagen) voor de beroepsprocedure bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) geldt, indien het verzoek versneld behandeld is door het CGVS.
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen