Rb. Luik: toekenning nationaliteit art. 11bis WBN - toestemming mogelijk door onwettig verblijvende ouder

Onder bepaalde voorwaarden kan een kind dat in België geboren wordt en voor wie de ouders voor de twaalfde verjaardag een verklaring afleggen, Belg worden. Ook een ouder in onwettig verblijf kan toestemmen om de Belgische nationaliteit aan het kind te geven. De toestemming kan blijken uit de tussenkomst van de ouder in de procedure voor de rechtbank. Zo oordeelde de rechtbank van eerste aanleg in Luik in een vonnis van 18 juni 2021.

Artikel 11bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (WBN) voorziet dat de Belgische nationaliteit aan een kind geboren in België kan worden toegekend. De voorwaarden zijn:

  • dat het kind sinds zijn geboorte zijn hoofdverblijfplaats in België heeft én
  • dat de ouders gezamenlijk een verklaring afleggen vooraleer het kind 12 jaar is én
  • dat de beide ouders minstens 10 jaar hun hoofdverblijfplaats in België hebben op het moment van de verklaring
  • dat minstens één van de ouders een verblijfsrecht van onbeperkte duur heeft op het moment van de verklaring

De verklaring kan ook door één van de ouders gebeuren. Dit kan als de andere ouder

  • overleden is,
  • afwezig is verklaard,
  • in de onmogelijkheid is zijn wil te kennen te geven, of
  • niet meer zijn hoofdverblijfplaats in België heeft, maar in de verklaring tot toekenning van de Belgische nationaliteit toestemt. Het WBN bepaalt niet hoe de toestemming moet gebeuren.

In deze zaak is het kind jonger dan twaalf jaar. De moeder heeft een verblijfsrecht van onbeperkte duur. De vader van het kind werd in 2015 ambtelijk geschrapt, en heeft dus geen ‘hoofdverblijfplaats’ in België in de zin van artikel 1, §2, 1° WBN: een inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister. De ambtenaar van de burgerlijke stand van Seraing oordeelde dat de vader zonder wettig verblijf niet kon toestemmen in de toekenning van de Belgische nationaliteit. Hij weigerde om de verklaring tot toekenning te acteren. Er werd dus geen dossier opgemaakt en geen advies gevraagd aan het parket, zoals art. 11bis WBN voorschrijft.

Volgens de rechter kan de moeder de verklaring tot toekenning van de nationaliteit aan het kind alleen afleggen, op voorwaarde dat de vader zijn toestemming geeft. De vader heeft immers geen wettig verblijf en dus ook geen hoofdverblijfplaats in België in de zin van artikel 1, §2, 1° WBN. Zij valt dus onder de uitzondering die art. 11bis WBN voorziet. De moeder van het kind bewijst dat zij al tien jaar wettig in België verbleef vóór de verklaring, dat zij een verblijfsrecht van onbeperkte duur heeft en voldoet dus aan alle voorwaarden. De rechter beslist dat de toestemming van de onwettig verblijvende ouder voldoende blijkt uit zijn vrijwillige tussenkomst in de gerechtelijke procedure en vraagt dus aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van Seraing om de verklaring tot toekenning van de nationaliteit op te maken. Tot slot veroordeelt de rechter de ambtenaar van de Burgerlijke stand van Seraing tot de kosten van de procedure.