RvS: asielinstanties moeten de oorzaak en risico’s nagaan wanneer uit medische attesten ernstige letsels blijken

In arrest nummer 247.156 van 27 februari 2020 oordeelt de Raad van State (RvS) dat een gebrek aan geloofwaardigheid niet voldoende is om medische attesten die opgelopen letsels objectief aantonen, niet in overweging te nemen in de beoordeling van de vrees voor vervolging of het risico op ernstige schade bij een verzoek om internationale bescherming.

De RvS velde eerder al een gelijkaardig arrest (RvS nr. 244.033 van 26 maart 2019), en verwijst ook telkens naar rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Feiten

Een man vraagt op 29 augustus 2016 internationale bescherming (IB) in België, nadat hij in zijn land van herkomst vervolgd is omwille van zijn homoseksualiteit. Hij heeft er meer dan twintig letsels en littekens aan overgehouden, alsook PTSD, zo blijkt uit medische en psychologische expertiserapporten. Op 14 augustus 2017 weigert het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) zijn verzoek. Hij gaat hiertegen in beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV), maar krijgt opnieuw een negatieve beslissing op 27 november 2018. Hij gaat in beroep bij de RvS.

Hij argumenteert dat het medisch rapport van Constats vzw, opgesteld volgens de richtlijnen van het Istanbulprotocol, de mogelijke link tussen de vastgestelde letsels en zijn verklaringen bevestigt. De RvV kan niet zomaar de bevindingen van een expert-arts naast zich neerleggen, die wijzen op een eerder ondergane vervolging en ernstige schade. In de expertiserapporten wordt vastgesteld dat de letsels en littekens van de verzoeker kunnen zijn veroorzaakt door zweepslagen en stokslagen.

Volgens de RvV kunnen die rapporten echter geen zekerheid bieden over de feitelijke omstandigheden waarin die letsels zijn opgelopen en kunnen ze de ongeloofwaardigheid van de verklaringen van de verzoeker niet herstellen. Verder stelt de RvV dat de rechter binnen zijn soevereine beoordelingsbevoegdheid kan beslissen dat de aard van de letsels niet voldoende is om aan te nemen dat ze het gevolg zijn van vervolging of dat de verzoeker niet in staat is om zijn verhaal voldoende consistent te doen.

Beoordeling RvS

De RvV is volgens de RvS niet ingegaan op het argument van de verzoeker dat de letsels en de verklaringen verenigbaar zijn volgens de arts. Daarmee miskent de RvV haar motiveringsplicht.

In het arrest R.J. t. Frankrijk van 19 september 2013 oordeelde het EHRM bovendien dat, wanneer uit medische attesten letsels blijken waarvan de aard en ernst een vermoeden van een schending van artikel 3 EVRM doen ontstaan, de asielinstanties de oorsprong van de letsels en de risico’s moeten nagaan.

De RvV kan de medische attesten dus niet enkel naast zich neerleggen wegens een gebrek aan geloofwaardigheid van de verklaringen, of omdat zij enkel een mogelijk verband kunnen aantonen tussen de letsels en de verklaringen, en niet de feiten zelf vaststellen. De RvV liet na te onderzoeken hoe de verzoeker deze letsels dan wel heeft opgelopen en wat de verdere risico’s zijn. De RvV kon dus niet rechtmatig concluderen dat de verzoeker niet heeft aangetoond dat hij wordt vervolgd of een risico op ernstige schade loopt.

De RvS vernietigt het arrest van de RvV.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen