RvV: afwezigheid van registers burgerlijke stand en archieven in Somalië ontslaat het CGVS niet van onderzoeksplicht

In arrest nr. 175.525 van 29 september 2016 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de beslissing tot niet-inoverwegingname van de vierde asielaanvraag van een Somalische man met Bajuni origine. De man legde onder meer een nationaliteitsverklaring van de Somalische ambassade te Brussel neer, en brieven van zijn regio van herkomst. De Rvv oordeelde dat de nieuwe voorgelegde stukken de kans aanzienlijk verhogen dat de asielzoeker voor erkenning als vluchteling of voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt.

Feiten en procedurele voorgaanden

Een Somalische asielzoeker, afkomstig van het Bajuni eiland Chula, vraagt in België asiel aan op 13 mei 2009. Hij vreest vervolging door de Al-Shabaab militie die in zijn dorp jonge strijders gedwongen rekruteert. Het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) weigert de toekenning van de vluchtelingenstatus en subsidiaire beschermingsstatus bij de eerste en tweede asielaanvraag. De derde en vierde asielaanvraag worden niet in overweging genomen door het CGVS.

Bij de vierde asielaanvraag legt verzoeker volgende stukken neer:

  • Twee brieven van de chef van het eiland Chula
  • Een brief van de directeur van de koranschool Nuur op het eiland
  • Een nationaliteitsverklaring van de Somalische ambassade te Brussel
  • Psychologisch attest

Het CGVS meent dat deze documenten geen ‘nieuwe elementen’ zijn die de kans aanzienlijk groter maken dat de asielzoeker voor erkenning als vluchteling of voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt (in de zin van artikel 57/6/2 Verblijfswet), omdat deze documenten onvoldoende zijn band met de Somalische staat aantonen.

Analyse RvV

De RvV stelt in de eerste plaats vast dat de nationaliteitsverklaring van de Somalische ambassade te Brussel ontbreekt in het administratief dossier, ondanks de ontvangstbevestiging van DVZ over de vierde asielaanvraag. Het CGVS antwoordt hierover tijdens de debatten dat “de nationaliteitsverklaring geen enkele garantie biedt dat de daarin opgenomen gegevens juist zijn door de afwezigheid van de registers burgerlijke stand en archief in Somalië”. Volgens de RvV is zo’n algemeen argument niet voldoende en houdt het geen rekening met de zeer specifieke situatie van het eiland Chula.

Ook oordeelt de RvV dat niet blijkt dat de situatie van de mentale gezondheid van de man en de verschillende getuigenissen in overweging werden genomen bij de beoordeling van de vierde asielaanvraag.

In het licht van deze nieuwe documenten, acht de RvV het raadzaam om de vrees voor vervolging van deze man te onderzoeken. Er bestaan immers ernstige aanwijzingen dat deze Somalische man aanspraak kan maken op internationale bescherming in de zin van artikel 48/3 of 48/4 Verblijfswet. De RvV vernietigt dus de beslissing tot niet-inoverwegingname van de vierde asielaanvraag. Bijgevolg zal het CGVS de asielaanvraag moeten behandelen.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen