RvV arrest past taalgebruik aan voor minderjarige asielzoeker

In arrest nr. 206.213 van 28 juni 2018 tracht de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de beslissing begrijpelijk te maken voor een 13-jarige Irakese jongen, die een eigen verzoek om internationale bescherming deed nadat dat van zijn ouders afgewezen was.

De taal van het arrest werd in die mate aangepast dat de minderjarige al dan niet met de bijstand van een volwassene het arrest kan begrijpen en volgen. De RvV verwijst hierbij naar ‘De richtsnoeren voor kindvriendelijke justitie van het Comité van Ministers van de Raad van Europa’.

Feiten

De asielzoeker is een Iraakse, sjiitische jongen van 13 jaar die opgroeide in Bagdad en samen met zijn ouders naar België vluchtte. Het eerste en tweede verzoek om internationale bescherming van zijn ouders werd afgewezen omwille van ongeloofwaardigheid over het gevaar dat de vader in Irak zou lopen. Ook oordeelden de asielinstanties dat er in Bagdad actueel geen sprake is van een uitzonderlijke situatie waarbij de mate van het willekeurige geweld dermate hoog is dat er zwaarwegende gronden zijn om aan te nemen dat de verzoekers louter door hun aanwezigheid daar een reëel risico zouden lopen te worden bloot gesteld aan een ernstige bedreiging voor hun leven of persoon.

De jongen haalde bij het eigen verzoek om internationale bescherming opnieuw het gevaar aan dat zijn vader loopt en als eigen redenen dat hij gepest en lastig gevallen werd op school en dat het leven in Bagdad onveilig is. Hij werd ook gehoord op de zitting voor de RvV en vertelde dat hij reeds drie jaar in België verblijft, geen tolk nodig heeft, en dat hij naar school gaat, voetbalt en vrienden heeft in België.

Richtsnoeren kindvriendelijke justitie

De RvV maakt gebruik van de Richtsnoeren voor kindvriendelijke justitie van het Comité van Ministers van de Raad van Europa (richtsnoeren). Dit omvangrijk document omvat:

  • richtsnoeren voor een kindvriendelijke justitie tijdens, voor en na (buiten)gerechtelijke procedures
  • een toelichting waarom een nieuw instrument voor kindvriendelijke justitie nodig was

Ondanks het bestaan van rechtsinstrumenten op internationaal (bijvoorbeeld Internationaal Verdrag over de Rechten van het Kind), Europees en nationaal niveau, stelde de Raad van Europa vast dat er nog steeds lacunes zijn, zowel in juridisch als in praktisch opzicht, voor een kindvriendelijke justitie. Daarom opteerde de Raad van Europa om richtsnoeren uit te werken voor overheden en personen die beroepsmatig met kinderen werken.

De richtsnoeren hebben als doel te verzekeren dat in gerechtelijke procedures alle rechten van kinderen - waaronder het recht op informatie, vertegenwoordiging, participatie en bescherming - volledig worden geëerbiedigd. Ook moet men rekening houden met kinderen hun rijpheid, bevattingsvermogen en met de omstandigheden van de zaak.

De richtsnoeren berusten op volgende grondbeginselen:

  • participatie
  • waardigheid
  • belang van het kind
  • rechtsstaat
  • bescherming tegen discriminatie.

RvV analyse

De RvV doet in casu vooral beroep op de richtsnoeren die worden aangereikt voor een kindvriendelijke justitie tijdens de gerechtelijke procedure. Zo gaat het om richtsnoeren over :

  • toegang tot de rechter
  • rechtsbijstand en vertegenwoordiging
  • voorkomen van onnodige vertraging
  • het recht om te worden gehoord en meningen te uiten
  • organisatie van de procedures, kindvriendelijke omgeveing en kindvriendelijke taal

In deze zaak focust de RvV hoofdzakelijk op een kindvriendelijke taal. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de definitie van een vluchteling wat de RvV als volgt omschrijft:

"Om als vluchteling erkend te worden moet je asielrelaas, dit zijn de redenen voor je vlucht, allereerst geloofwaardig zijn. Daarnaast moet je ook aan een aantal voorwaarden voldoen: - je moet uit je land gevlucht zijn - je moet een persoonlijke en gegronde vrees hebben om te worden vervolgd - deze vervolging moet verband houden met een vervolgingsgrond, met name moet je worden vervolgd omwille van je ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep; en - je kan geen bescherming krijgen in je eigen land."

Ook in het onderzoek van de subsidiaire bescherming tracht de RvV een kindvriendelijke taal aan te houden:

Omdat de beoordeling van de commissaris-generaal van de veiligheidssituatie in de provincie Bagdad al bijna een jaar oud is, zal de Raad hierna op grond van recente informatie, de veiligheidssituatie in de provincie Bagdad opnieuw onderzoeken. De Raad doet dit op een alomvattende wijze. Dit betekent dat in het onderzoek naar de risico’s bij terugkeer niet enkel rekening wordt gehouden met alle vormen van geweld in Irak maar ook met andere elementen die van belang kunnen zijn. Deze beoordeling is heel uitgebreid. Samengevat blijkt uit deze beoordeling niet dat het geweld in de provincie Bagdad op dit moment zo uitzonderlijk erg is dat verzoeker bij terugkeer naar Bagdad automatisch in gevaar komt.”

De RvV heeft tenslotte ook aandacht om het kind te horen en zelf te laten spreken tijdens de zitting en stelt hierover:

Tijdens de zitting mag verzoeker ook spreken. Hij zegt dat hij geen tolk nodig heeft. Verzoeker vertelt dat hij al drie jaar in België is, dat hij naar school gaat, al in het eerste middelbaar zit, hier vrienden heeft en voetbalt. Hij wil graag in België blijven.(…) De Raad heeft goed naar verzoeker geluisterd. De Raad stelt vast dat verzoeker perfect Nederlands spreekt. Hij verdient veel lof voor de wijze waarop hij zijn best doet op school, voor zijn voetbaltalent en voor zijn talent om vrienden te maken. Jammer genoeg zijn dit allemaal elementen waarmee de Raad geen rekening mag houden. Ze houden geen verband met de redenen waarom verzoeker uit Irak is gevlucht. Deze elementen zijn geen redenen om verzoeker bescherming te geven in België, in de vorm van een vluchtelingenstatus of een subsidiaire beschermingsstatus. De wet laat wel toe om aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en zijn medewerkers te vragen of deze elementen misschien een reden kunnen zijn om in België te mogen blijven. Een advocaat kan hem vertellen of het een goed idee is om zo een aanvraag in te dienen en hoe hij dat het beste doet.”

Conclusie

De RvV bevestigt, met behulp en verwijzing naar de richtsnoeren, dat de Staatssecretaris en DVZ het Kinderrechtenverdrag moeten toepassen en dus het belang van het kind moeten respecteren. De RvV focust in het bijzonder op het gebruik van een kindvriendelijke taal. Ook al is het taalgebruik in dit arrest niet altijd zo evident, het is alvast een primeur dat de RvV aandacht heeft voor deze richtsnoeren en hiermee een eerste aanzet geeft voor een kindvriendelijke justitie, ook voor andere hoven en rechtbanken.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen