RvV bevestigt vluchtelingenstatus van homoseksuele man na intrekking status door het CGVS

In arrest nr. 202.217 van 10 april 2018 hervormt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) de beslissing van het Commissariaat- generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CVGS) tot intrekking van de vluchtelingenstatus van een homoseksuele man die een relatie heeft met de moeder van zijn twee kinderen. De RvV is van oordeel dat seksuele oriëntatie een complex gegeven is met een evolutief karakter en dat de verklaringen van de man over zijn relatie en gevoelens ten aanzien van vrouwen geen verkeerde voorstelling van de feiten inhielden. De RvV bevestigt de vluchtelingstatus.

Feiten

Een man met de Kameroense nationaliteit ontvluchtte zijn land omwille van zijn homoseksuele geaardheid. Hij diende op 25 juni 2012 een verzoek om internationale bescherming in. Op 16 oktober 2012 erkende het CVGS de man als vluchteling. Na zijn erkenning kreeg hij op 19 februari 2014 een tweede kind met de moeder van zijn eerste kind (geboren in 2006). Daarop nodigde het CVGS, op 24 november 2016, de man uit voor een gehoor met het oog op een heroverweging van zijn status. Het CGVS oordeelde uiteindelijk dat zijn homoseksuele geaardheid niet in twijfel kon worden getrokken en de man behield de vluchtelingenstatus.

Op 22 juni 2017, nodigde het CGVS hem voor een tweede keer uit om meer uitleg te geven over berichten op zijn facebookaccount. Na dit gehoor, besloot het CVGS de vluchtelingenstatus in te trekken en motiveerde dat de homoseksuele geaardheid betwist kan worden omdat:

  • de man tegenstrijdige verklaringen aflegde met betrekking tot de contacten die hij destijds onderhield met de moeder van zijn kinderen
  • het argument van de man dat hij louter omwille van de kinderen samenblijft met haar en dus ook hier in België zijn geaardheid onderdrukt, haaks staat op zijn motief om destijds te vluchten uit Kameroen waar hij niet in alle vrijheid zijn geaardheid kon uiten
  • hij incoherente verklaringen aflegde over zijn gevoelens ten aanzien van vrouwen door te verklaren homoseksueel te zijn, maar niet in staat is duidelijk te zijn over zijn positie tegenover vrouwen
  • de man te kennen gaf dat hij in staat is zijn geaardheid te onderdrukken en dus, volgens het CVGS, homoseksualiteit niet beschouwt als een wezenlijk deel van iemands identiteit, maar als een gedragsvorm

Beoordeling RvV

De RvV herneemt artikel 55/3/1 §2, 2° van de Verblijfswet, waarop de beslissing gemotiveerd werd. Dit artikel geeft aan het CGVS de mogelijkheid om de vluchtelingenstatus in te trekken wanneer:

  • feiten verkeerd zijn weergegeven of achtergehouden, of valse verklaringen of vervalste documenten doorslaggevend waren voor de erkenning van de status
  • later persoonlijk gedrag erop wijst dat hij geen vervolging vreest

Gezien de ernst van de gevolgen en de rechtsonzekerheid die een ruime toepassing van de intrekking met zich mee zou brengen, is het vaste rechtspraak om deze bepaling strikt te interpreteren.

De persoon zou met andere woorden niet erkend zijn als vluchteling als de feiten correct waren weergegeven. Dat betekent dat deze feiten niet bekend mogen geweest zijn op het moment van de erkenningsbeslissing. Een intrekking van status kan dus niet gebaseerd zijn op een andere beoordeling van feiten die al gekend waren .

De RvV meent dat het CGVS nu een ander oordeel lijkt te vellen over de ontdekking van zijn seksuele geaardheid, zijn complexe relatie met vrouwen en in het bijzonder met de moeder van zijn kinderen. Uit het dossier leidt de RVV af dat:

  • de man doorheen de asielprocedure coherente verklaringen aflegde over deze aspecten en dat hij het CVGS op geen enkel moment misleidde, maar zelfs spontaan en reeds bij het eerste persoonlijk onderhoud over zijn vaderschap en de relatie met de moeder van zijn kinderen sprak
  • de man steeds genuanceerd, afgewogen en introspectief over zijn geaardheid heeft verklaard en dat deze verklaringen op geen enkele manier incoherent of ongeloofwaardig waren
  • dit wordt volgens de Raad bovendien bevestigd door het feit dat het CVGS destijds, na de eerste oproeping voor gehoor in 2016, niet is overgegaan tot intrekking van zijn vluchtelingenstatus

De RVV treedt verzoeker bij dat seksuele geaardheid complex is en een evolutief karakter heeft.

De RVV merkt tot slot op dat het CVGS zich enkel focuste op elementen die de geaardheid van de verzoeker in twijfel kunnen trekken en niet op de elementen die deze bevestigden, zoals zijn contacten bij het Regenbooghuis, verschillende relaties met mannen en zijn verklaringen omtrent zijn uitgaansleven. Hoewel het een goede indicatie kan zijn, kan niet verwacht worden dat een persoon die in België erkend werd omwille van zijn homoseksuele geaardheid er een openlijke en uitgesproken homoseksuele levensstijl op nahoudt.

De RvV hervormt daarom de beslissing en kent de vluchtelingenstatus toe.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen