RvV: CGVS moet document over in het verleden ondergane vervolging grondig onderzoeken, vertalen en bevragen

In arrest nr. 203.659 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een beslissing van het Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS). Dit omdat het administratief dossier geen vertaling of samenvatting bevatte van de relevante elementen uit een document dat enkel in het Arabisch was opgesteld, en dat mogelijks informatie bevatte over in het verleden ondergane vervolging. De RvV oordeelt ook dat het CGVS weinig tot geen vragen heeft gesteld over dit document dat mogelijks informatie bevat om het asielrelaas van de verzoeker te onderbouwen. De RvV benadrukt de bewijskracht van in het verleden ondergane vervolging. Het feit dat een verzoeker om internationale bescherming in het verleden werd vervolgd, ernstige schade heeft ondergaan, of rechtstreeks is bedreigd met dergelijke vervolging of met dergelijke schade, is een duidelijke aanwijzing dat de vrees voor vervolging gegrond is en het risico op ernstige schade reëel is. Het CGVS is volgens de RvV dan ook niet zorgvuldig te werk gegaan in de beoordeling van de feiten en omstandigheden.

Feiten

Een Iraakse man doet een verzoek om internationale bescherming wegens zijn vrees voor vervolging als soenniet en omdat hij samengewerkt heeft met het Amerikaanse leger. Hij verklaart persoonlijk te zijn geviseerd bij 2 incidenten, één in 2007 en één in 2015. Het CGVS wijst zijn verzoek om internationale bescherming af. Het CGVS acht zijn verklaringen aangaande het incident uit 2015 ongeloofwaardig. Het CGVS betwist niet dat het incident in 2007 zich heeft voorgedaan en dat verzoeker een getuige of slachtoffer was. Wel twijfelt het CGVS eraan dat hij daarbij persoonlijk werd geviseerd. De verzoeker heeft documenten aangeleverd met betrekking tot het incident in 2007. Deze documenten zijn enkel in het Arabisch en werden niet vertaald. De RvV kan bijgevolg niet nagaan in welke mate het CGVS rekening heeft gehouden met de elementen uit die documenten.

Analyse RvV

De RvV stelt dat het CGVS uit haar oordeel dat de feiten in 2015 ongeloofwaardig zijn, niet zomaar mag concluderen dat de verzoeker niet persoonlijk geviseerd zou zijn tijdens het incident in 2007. Met betrekking tot de gebeurtenissen in 2007 heeft de verzoeker documenten in het Arabisch aangeleverd. In het administratief dossier is geen vertaling of samenvatting van de relevante elementen van de voorgelegde stukken terug te vinden. De RvV stelt ook vast dat het CGVS in haar beslissing niet is ingegaan op de inhoud van deze documenten. Uit het gehoorverslag blijkt eveneens dat het CGVS weinig tot geen vragen heeft gesteld over de documenten, met name van wie deze documenten uitgaan, waar en wanneer ze werden opgesteld en tot wie ze zijn gericht.

Om die reden oordeelt de RvV dat ze geen kennis kan nemen van de inhoud van de voorgelegde documenten, en evenmin de relevante elementen ervan kan nagaan. De RvV benadrukt dat het hier nochtans van belang is kennis te hebben van deze gegevens en inhoud van de documenten. Ze verwijst daarbij naar artikel 48/7 van de Verblijfswet over het belang van in verleden ondergane vervolging. Het feit dat een verzoeker om internationale bescherming in het verleden werd vervolgd, ernstige schade heeft ondergaan, of rechtstreeks is bedreigd met dergelijke vervolging of met dergelijke schade, is een duidelijke aanwijzing dat de vrees voor vervolging gegrond is en het risico op ernstige schade reëel is.

Het CGVS moet de bewijskracht die artikel 48/7 Vw hecht aan eerdere vervolgingsdaden of bedreigingen in aanmerking nemen als die verband houdt met de vervolgingsgrond waarop een verzoeker zich steunt. In deze zaak vreest verzoeker vervolging vanwege milities omdat hij soenniet is en heeft samengewerkt met het Amerikaanse leger. Indien onderzoek van de voorgelegde documenten in samenhang met de verklaringen zou uitwijzen dat de verzoeker betrokken en persoonlijk geviseerd werd bij het incident uit 2007, dan vormt die vaststelling een ernstige aanwijzing dat de vrees voor vervolging in de toekomst gegrond is.

Beslist het CGVS anders, dan moet het dit zeer nauwgezet motiveren. Het CGVS moet daarbij ook rekening houden met het verhoogd risico op vervolging dat bestaat voor Irakezen die gelieerd worden aan activiteiten voor buitenlandse troepen.

De RvV herinnert het CGVS er in haar arrest aan dat de commissaris-generaal zijn beslissingen zorgvuldig moet voorbereiden en stoelen op een correcte en volledige beoordeling van de feiten en omstandigheden. De RvV oordeelt dat hier het CGVS geen zorgvuldige beoordeling maakte en vernietigt om die reden de beslissing.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen