RvV: DVZ mag C-visum voor wettelijke samenwoning of huwelijk niet weigeren op grond van voorwaarden gezinshereniging

Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) kan de aanvraag van een visum C met het oog op wettelijke samenwoning of huwelijk in België niet weigeren omdat niet voldaan is aan de voorwaarden voor gezinshereniging. Een visum C voor kort verblijf, waarvoor de voorwaarden en weigeringsgronden uitsluitend bepaald zijn in de Visumcode, moet duidelijk onderscheiden worden van de procedure gezinshereniging waarvoor andere, nationale, criteria gelden. Dat blijkt uit een arrest van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) van 4 februari 2020, nr 232.233. De RvV bevestigt hiermee eerdere rechtspraak in dezelfde zin en rechtspraak van het Hof van Justitie.

Feiten

Een Thaise vrouw vroeg een visum C aan met het oog op het afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning met haar Belgische partner in België. DVZ weigerde het visum op basis van artikel 32 Verordening nr. 810/2009 van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode), omdat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende aangetoond zouden zijn. Volgens DVZ was het doel van de visumaanvraag het verkrijgen van een verblijfsrecht op basis van gezinshereniging (na het afleggen van de verklaring van wettelijke samenwoning). Aangezien het koppel geen duurzame en stabiele partnerrelatie kon bewijzen zoals vereist door artikel 40bis Verblijfswet, kon het doel van de visumaanvraag niet gerealiseerd worden.

Het arrest van de RvV

Volgens de RvV blijkt duidelijk uit het administratief dossier dat een visum C voor een kort verblijf aangevraagd werd (met oog op wettelijke samenwoning). DVZ weigerde deze aanvraag echter op basis van artikel 40bis Verblijfswet. Volgens de RvV:

  • moet een aanvraag voor een kort verblijf, waarvoor de voorwaarden bepaald zijn in de Visumcode, duidelijk onderscheiden worden van een aanvraag gezinshereniging (lang verblijf), aangezien hiervoor andere criteria gelden. De vraag of voldaan is aan de voorwaarden voor een verblijf van meer dan drie maanden als familielid van een Belg is voorbarig, aangezien het koppel nog geen verklaring wettelijke samenwoning gedaan heeft. Bijgevolg was de vrouw (nog) geen ‘familielid van een Belg’ in de zin van artikel 40bis en 40ter Verblijfswet op het moment van haar visumaanvraag.
  • vermeldt artikel 32 Visumcode het niet voldoen aan de criteria voor gezinshereniging, niet als een grond om een C-visum voor een kort verblijf te weigeren. In Koushkaki tegen Duitsland stelde het Hof van Justitie (HvJ) dat lidstaten de aanvraag van een eenvormig visum niet kunnen weigeren op een andere grond dan de gronden vermeld in de artikelen 23, lid 4, 32, lid 1, en 35, lid 6 Visumcode. Dit om te voorkomen dat er tussen lidstaten verschillen bestaan in de gronden voor weigering van dergelijke visa. Bedoeling van de Visumcode is immers om de voorwaarden voor de afgifte van eenvormige visa te harmoniseren (HvJ 19 december 2013, Koushkaki tegen Duitsland, nr. C-84/12). DVZ kan dus niet éénzijdig voorwaarden uit de nationale Verblijfswet toevoegen aan de Visumcode.
  • blijkt duidelijk uit de weigeringsbeslissing dat DVZ het visum kort verblijf weigerde op grond van het niet voldoen aan een bepaling van de Belgische Verblijfswet (nl. artikel 40bis Vw). Deze bepaling regelt bovendien niet het kort, maar het lang verblijf van een familielid van een Belg. Dit is strijdig met het Koushkaki-arrest. Bijgevolg vernietigt de RvV de weigering wegens schending van de materiële motiveringsplicht.

Eerder oordeelde de RvV al in gelijkaardige zin (RvV 27 september 2012, nr. 88.459), ook over een weigering van een visum C met oog op een huwelijk in België (zie RvV 19 juli 2013 , nr. 106.945).

Gevolgen?

Op basis van deze rechtspraak mag DVZ niet langer het bewijs vragen dat voldaan is aan de voorwaarden voor gezinshereniging, bij de aanvraag van een visum met oog op het afsluiten van een huwelijk of wettelijke samenwoning in België met een Belg, Unieburger, of derdelander. Uit de website van DVZ blijkt echter dat zij in praktijk dit bewijs nog steeds vragen, zowel bij visum met het oog op huwelijk als bij wettelijke samenwoonst.